Column | Façade

Ellen Deckwitz

Vrijdag werd bekend dat de Britse schrijfster Hilary Mantel was overleden. Ik kende haar persoonlijk, genoot van haar scherpe blik, niet alleen op koningshuizen (over Kate Middleton schreef ze bijvoorbeeld eens dat die eruitziet alsof ze is „ontworpen door een commissie en vervolgens door vakmensen in elkaar gestoken”) maar ook over de gevaren van verbeelding.

De afgelopen dagen verdiepte ik me in haar werk, om haar nog een beetje bij me te hebben. En, oké, ook om de hectiek van de dag buiten te sluiten. Je hoefde de radio maar aan te zetten of de commentaren over de Algemene Politieke Beschouwingen daverden je oren binnen, waarbij het vooral ging over het moment dat het kabinet de zaal verliet, en wat dat wel niet zei over protocol/Vera Bergkamp/de vrijheid van meningsuiting.

Even later postte een Tweede Kamerlid van het rechterspectrum iets op Twitter. Links een foto waarop minister Ernst Kuipers een vlag hijst van de Verenigde Naties met daarop doelen voor verduurzaming, ernaast een gefotoshopte versie waarop het opeens een nazivlag is. Commentaar erboven: „De façade en de werkelijkheid.”

In haar essaybundel Vorstelijke personages heeft Mantel het over de kracht van verzinsels: „Als men maar lang genoeg wordt blootgesteld aan bepaalde verhalen, hoe belachelijk die ook zijn, leidt dat toch tot een soort volkswijsheid, een geest van ‘iedereen weet toch’.” Zo kunnen mensen bijvoorbeeld gaan denken dat je naar een spionageschool bent gegaan, of dat je het Derde Rijk nieuw leven in wil blazen. Verderop in de bundel heeft Mantel het over de Franse Revolutie. Ze stelt dat er in die periode eigenlijk twee Frankrijken waren: „Naast het officiële land was er een apart domein waarin alles waar kon zijn, waar een beschuldiging nooit te monsterachtig kon zijn.” Als er diverse werelden naast elkaar bestaan, kan er van alles gebeuren. Fakkels voor de ramen, een giertank voor de deur. Speciale militaire operaties of de bestorming van het parlement.

Wanneer alles maar kan worden gezegd, bestaat het risico dat alles ook kan worden geloofd, en vaak is men daarin selectief. Het gaat niet om de feiten, maar om het verhaal dat het beste het eigen belang dient. Zo ontstaan er meerdere Nederlanden. Waarin dankzij ficties bewindspersonen hun leven niet meer zeker zijn en bevolkingsgroepen tegenover elkaar staan.

In mijn lievelingsroman van Mantel, Bring up the Bodies, heeft ze het op een gegeven moment over de waarheid: „De waarheid kan poorten verpulveren, de waarheid kan brullen in de straat, maar tenzij de waarheid prettig, innemend en makkelijk te waarderen is, is ze het lot beschoren om jammerend bij de achterdeur te blijven zitten.”

Ondertussen ramt de leugen de voordeur in, om de binnenkant te slopen.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….