Column | Ze is erin gesmolten

Mijn moeder was een jaar dood. Ik wist nog wel wanneer en waar we haar begroeven, op mijn verjaardag in Velp, maar anderen herinnerden me aan het exacte tijdstip van haar overlijden. Ik was nadien nog maar één keer in Velp geweest. In de zomer, haar grafsteen stond er net. Haar naam in gouden blokletters onder die van mijn vader. Het was tijdens een van de Velleper Donderdagen, een braderie die zij bestempelde als een ‘lawaaifeest’, maar als ze dan toch ging kijken kwam ze steevast terug met geurvreters, helende stenen of smeersels tegen pijn of uitslag. Ze klaagde dan over de artiesten. Ze hield wel van Nederlandstalig, maar alleen als het Brabants was. In het verzorgingstehuis in Mook lieten ze haar tegen het einde het nummer Hier heur ik thuis van Gerard van Maasakkers horen.

De verpleegster zei: „Ze is erin gesmolten.”

In Velp speelden ze geen Brabantse muziek, ze verkochten er ook geen worstenbrood en harmonie Kunst aan het Volk kon ondanks de fantastische naam en veel internationale prijzen niet tippen aan de fanfares van Oirschot of Best.

„Beter marcheren, mooiere uniformen, wel vendeliers.”

Ik moest die dag toch aan haar denken, het toeval hielp een handje. We reden langs het Wilhelminakanaal, we aaiden paarden en aten bij een Van der Valk waar ze gebakken aardappels bij de gerechten serveerden.

„Hoe oud was jouw moeder toen ze een kunstgebit kreeg?”, vroeg Lucie

‘Hoe oud was jouw moeder toen ze een kunstgebit kreeg?”, vroeg Lucie van Roosmalen (8) die met terugwerkende kracht nog kan schrikken van de keer dat ze voor het eerst de boventanden van haar oma in de deksel van het zeepbakje zag liggen. Ik kende haar niet anders.

„Dat komt er dus van als je iedere dag een paar suikerklontjes eet.”

Andere herinneringen: niet opgedronken thee en koffie in de planten schenken, meespelen met alle loterijen, tegen de richting in rijden, zegels sparen en inplakken, appelflappen bakken, mijn vader instrueren, fluisteren vanwege de buren, een week niet tegen je praten als ze boos was.

Ze was er niet meer, het zat nu in mijn dochters, dacht ik toen ik Leah van Roosmalen (6) tegen beter weten in hoorde liegen. Het kan ook zijn dat ik wilde dat dat zo is.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.