Column | Wikifiel

Ellen Deckwitz

Gisteravond had ik het met vrienden over de dingen waar we dankbaar voor zijn. Na het bezingen van liefde, gezondheid en werk werd het tijd voor de kersen op de taart, de dingen waar je niet meteen aan denkt bij geluk of welzijn maar die daar wel enorm aan bijdragen. Mijn beste vriendin prees de tandheelkunde, mijn neef de ruime keuze voor veganisten in restaurants, en de rest de Formule 1.

Ik vertelde dat de noisecancelling koptelefoon mijn bestaan aanzienlijk had verbeterd. Maar toen ik naar huis wandelde, besefte ik dat er nog een veel grotere kers is: Wikipedia.

Ik groeide op met de grote Winkler Prins-encyclopedie, die uit 25 in leer geklede bakstenen bestond. Ik kon er uren in snuffelen. Ooit brak ik twee middenvoetsbeentjes toen een deel uit mijn handen glipte en op mijn voet belandde. Toen ik Wikipedia ontdekte, was ik meteen verkocht. Eindelijk een naslagwerk waarbij je niet je vingers aan de bladranden sneed, of als je hem liet vallen in het loopgips moest. Sindsdien breng ik er dagelijks een uurtje op rond, struinend, surfend, weetjes opslurpend.

Gisteravond ontdekte ik Nezahualcoyotl (1402-1472), de Azteekse Marcus Aurelius. Een filosofische koning die bekendstond om zijn vredelievendheid (hij liet een tempel bouwen waarin géén mensenoffers mochten worden gebracht) (in de overige tempels gingen ze nog wel door, maar hee het was een begin) maar die vooral de geschiedenis in ging vanwege zijn poëzie.

Terwijl buiten de herfst huishield, las ik gedichten die gisteren geschreven hadden kunnen zijn, zo helder en toegankelijk waren ze. In een ervan vertelt Nezahualcoyotl hoe blij en rijk hij wel niet is. Na zijn waardevolste bezittingen te hebben opgesomd, zegt hij opeens, vanuit het niets: ‘We zullen vergaan’. Hij raadt de lezer aan om het er nog van te nemen, en vervolgt met de boodschap dat alles eindig is: ‘Zelfs jade versplintert,/ zelfs goud breekt,/ zelfs vogelpluimen rafelen uiteen’, om te besluiten met: ‘We zijn niet voor altijd op aarde, we zijn er maar voor even.’

Ik dacht: dank je, grote moderne tijd. Dat ik me mag warmen aan de gedachten en gedichten van iemand waar ik nog nooit van had gehoord. Dat er iets bestaat als het schrift, als encyclopedieën en geschiedschrijvers. Natuurlijk zijn er mensen die weinig hebben met feitjes waarmee je de radiator niet kan ontluchten. Maar voor mij zijn het cadeautjes.

Nezahualcoyotl schreef trouwens dat poëzie helpt om de pijn van het leven te verzachten. Kennis verhoogt op zijn beurt weer de lol van het bestaan. En zo trek ik, terwijl de dagen donkerder worden, van lemma naar lemma. Door kamers waar ik altijd welkom ben, waar eerderen voor mij het licht aandeden.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….