Column | Tijdelijke verlichting

Ellen Deckwitz

Een kennis kocht onlangs iets om zijn slechte houding mee te verbeteren. Het is een soort kruising tussen een hondentuigje en een sportbeha, dat de schouders naar achter trekt waardoor je niet meer krom staat. Het leuke is dat sindsdien niet alleen zijn postuur, maar ook zijn humeur verbeterd is.

„Misschien omdat mijn hoofd nu denkt dat er niets is om gebukt onder te gaan”, zei hij lachend.

Wauw, dacht ik. Via het lichaam de geest beïnvloeden. Dat proberen velen natuurlijk allang, door te sporten, door bewuste voeding of door het slikken van pillen, maar het idee dat je lichaamshouding iets kan doen voor je gemoed vond ik fascinerend. Toen ik het er met mijn zus-de-psycholoog over had, reageerde ze sceptisch.

„Er kunnen talloze redenen zijn dat hij zich nu beter voelt”, zei ze. „Je had eind jaren tachtig een onderzoek waarin werd beweerd dat mensen die een potlood tussen hun tanden steken vrolijker worden, omdat hun gezicht daardoor in een glimlachstand komt. Bleek dus dikke onzin te zijn.”

„Dus de psychologische effecten van dat tuigje zijn toeval?”

„Je wéét het niet”, zei ze. „Er zijn gewoon zoveel variabelen. Maar goed, ik heb eigenlijk geen recht van spreken, ik heb immers mijn bank de deur uit gedaan.”

God, ja. Een half jaar geleden ging het even zo bergafwaarts met haar, dat ze de bank niet meer af kwam. Ze bracht het grootste deel van haar vrije tijd horizontaal door. En opeens was ze het zat en verving ze de bank door twee fauteuils.

‘Toen ik niet meer kon hangen en echt rechtop moest gaan zitten, ging het al snel stukken beter”, mompelde ze. „Ik zal natuurlijk nooit zeker weten of het kwam doordat ik van meubilair en dus houding veranderde. Het kon net zo goed door iets anders komen.”

„Het zijn wel erg mooie fauteuils”, zei ik. „Dat kan ook hebben geholpen. Ik bedoel, het oog wil ook wat.”

„Zeker. Maar zonder gekheid: hoe je je lichaam in de ruimte zet, heeft vast wel invloed. We kunnen alleen nooit zeker weten hoever die reikt.”

Dus eigenlijk blijft het een kwestie van proberen. Zoals altijd, telkens maar opnieuw proberen, om zo van tijdelijke verlichting naar tijdelijke verlichting te gaan. Zolang we maar denken dat er nog mogelijkheden en kansen zijn om te ontsnappen aan onze stemmingen, aan onze gedachten. Vanuit de ijdele hoop dat er ooit een tijd aanbreekt wanneer we niet meer overgeleverd zijn aan de grillen van de geest.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….