Column | Suárezfile

Carolina Trujillo

Vorige week mailde mijn vader: ‘Suárez komt terug naar Uruguay. Wat weet jij hiervan?’ Ik dacht aan de eerste keer dat ik me opwond over een transfernieuwtje. Mijn voetbalorakel zei: „In transferperiodes wemelt het van de geruchten. Pas als er zestien handtekeningen zijn gezet, weet je wie waarheen gaat. Laat je niet gek maken.” Hij zei nog net niet: „Kalmeer, zuster.” Ik gaf hetzelfde antwoord aan mijn vader: geruchten, zestien handtekeningen. Kalmeer, ouwe.

Twee dagen later deelde Suárez een filmpje met de wereld. Hij vertelde dat hij terugging naar Nacional, de Uruguayaanse club die hem ontdekte. Het leek me het beste dit zelf bij mijn vader te melden, zo hield ik mijn nederlaag in eigen beheer. Zodra de beeldbelverbinding tot stand kwam, zei ik: „Hij gaat inderdaad terug.” Ik dacht dat mijn vader een zie-je-wel-dansje zou doen, maar hij bleef nukkig zitten en zei: „Wat een eikel.”

„Salame? Waarom?”

Mijn pa antwoordde: „Nu houdt iedereen van hem. Als hij bij Nacional zit, zal het halve land hem haten.”

„Waarom dat?”

„Omdat het halve land voor Peñarol is. Die haten alles wat bij Nacional loopt.”

Ik zei dat het wel zou meevallen. Suárez heeft op Instagram tien keer zoveel volgers als Uruguay inwoners. Die 1,5 miljoen hatertjes kon hij met zijn 44 miljoen volgers wel hebben.

Kun Agüero, de vers gepensioneerde Argentijnse aanvaller die hoogtijdagen bij Manchester City beleefde, is toevallig in Uruguay. Zaterdag streamde hij live hoe hij naar Liverpool-Manchester City keek. Hij gaf commentaar op de mensen in zijn chat en ouwehoerde slap tot Luis Suárez inbelde vanuit Barcelona. Het slap ouwehoeren werd in duo voortgezet. In Nederland en Spanje krijg je geel als je duwt, in Engeland mag je dan doorspelen. Kun is vijf kilo zwaarder geworden.

De kwaliteit van hun verbinding was herkenbaar. Suárez bevroor steeds, maar niet toen Kun zei dat alle Peñarolsupporters hem zullen gaan haten. „Waarom is in Latijns-Amerika iedereen zo fanatiek?” vroeg Kun zichzelf. „Supporters hier haten spelers van de rivaliserende club. In Europa niet, daar kunnen ze toegeven: Oké, hij speelt voor jullie, maar hij is wel goed.”

De haat die Steven Berghuis kreeg toen hij naar Ajax ging, deed mij twijfelen aan de orakelcapaciteiten van Kun Agüero. Ook bleef de Argentijnse oud-aanvaller met streamer-ambities Suárez’ nieuw club steeds ‘El Nacional’ noemen.

„Nacional! Eikel!” corrigeerde Suárez. „El Nacional is Colombiaans!” Voor 370 duizend kijkers ging dit aanvallers-op-retour-gekeuvel nog zo’n twintig minuten door, met als resultaat dat ik mijn vader zal moeten bellen om te zeggen dat Kun Agüero hem, voor wat dat waard is, gelijk heeft gegeven.

Mijn vader vertrok zondag extra vroeg uit zijn huisje aan de kust om niet in de Suárezfile terecht te komen. Er was een intocht georganiseerd vanaf het vliegveld tot het Parque Central in Montevideo, daar was de welkomstceremonie met live optredens en ging de shirtverkoop van start. De aanvoerdersband en de nummer 9 zijn al afgestaan door de spelers die ze in bezit hadden. Suárez is weer thuis. Nu is het afwachten of ze hem heel houden tot het WK.

Carolina Trujillo is schrijfster.

Lees verder…….