Column | Sportende moeders

Marijn de Vries

Als je mijn vrouw was geweest, had ik je verboden nog op een racefiets te stappen. Het was niet één man die dat tegen me zei toen ik zwanger was en bleef fietsen, maar meerderen. Mannen die mij wel kenden, of niet kenden. Mannen die me een kort afkeurend commentaar gaven, of uitgebreid in de pen klommen om te vertellen dat ik nu al een onverantwoorde moeder was: wielrennen tijdens de zwangerschap is gevaarlijk. En slecht voor je lichaam. Ik hoorde op de bank te zitten, rust te nemen en, gelukzalig over mijn buik wrijvend, kopjes thee te drinken.

Dit is niet vijftig jaar geleden, maar vijf. Ik was een jaar gestopt met professioneel koersen en ik was benieuwd hoe mijn nog steeds goed getrainde lichaam zou reageren op blijven sporten tijdens de zwangerschap. Omdat er weinig over geschreven wordt, deelde ik mijn ervaringen. De meeste vrouwen reageerden positief. Bij veel mannen bleken oude vooroordelen in de weg te zitten. Om die reden ging ik op zoek naar wetenschappelijke informatie.

Hoe fitter je richting een bevalling gaat, hoe beter je die lichamelijke uitdaging doorgaans doorstaat – dat weet elke vrouw tegenwoordig wel. Maar naar het effect van sporten op je ongeboren baby moest ik echt zoeken. Ik vond een onderzoek van bewegingswetenschapper en triatlete Miriam van Reijen, uit 2014. Ze concludeerde dat baby’s van sportende moeders met een voorsprong geboren worden. Ze hebben minder vetmassa en een sterkere neurologisch ontwikkeling. Ze zijn beter in staat zich te oriënteren, informatie te verwerken, hun aandacht te reguleren en ze zijn beter bestand tegen stress. Ook na de geboorte houden die effecten aan: baby’s van sportende moeders hebben minder kans op hart- en vaatziekten en diabetes type 2.

Wielrenster Chantal van den Broek-Blaak kondigde deze week haar eerste zwangerschap aan. Een heel rijtje sporters ging haar de afgelopen jaren voor: handbalsters Estavana Polman en Lois Abbingh, judoka Kim Polling, atlete Nadine Broersen en zeilster Marit Bouwmeester, bijvoorbeeld. Het zegt veel over de fase waarin de sport is aanbeland: salarisgewijs is het vaak geen liefdewerk oud papier meer, de vrouwen verdienen een goed inkomen. Het loont dus om een comeback te maken.

En ik weet zeker dat de sporters elkaar inspireren, door te laten zien dat moeder worden tijdens je topsportcarrière gewoon kan. Het mooiste voorbeeld vind ik misschien wel Marit Bouwmeester. Zij benaderde haar zwangerschap bijna als een blessure, zo doelgericht en zakelijk was ze met afbouwen en opbouwen bezig – en zo kort was ze er maar uit. Natuurlijk paste ze haar trainingen aan op wat je lichamelijk aan kan als je in verwachting bent, net als elke zwangere topsporter. Op het laatst trainde ze dus nog maar heel licht. Drie weken heeft ze helemaal niets gedaan. Vijf maanden na de geboorte van haar dochter zeilde ze haar eerste wedstrijden weer.

De sporters inspireren ook mij, en vrouwen in het algemeen. In dat je zwanger mag zijn op je eigen manier. Dat je mag blijven sporten, wat anderen ook zeggen. Rozewolkenromantiek is uitstekend. Maar planmatig een kind krijgen en een comeback maken óók. En alles er tussenin. Ze worden moeder voor zichzelf, natuurlijk, deze sporters. Maar en passant doen ze belangrijk werk: ze maken diepgewortelde vooroordelen met de grond gelijk.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Lees verder…….