Column | Gepis, gepest, kaars in kont en ik wil het zien

Ik bewonder de rücksichtslose liederlijkheid van de Bentvueghel-schilderijen, zegt Joyce Roodnat. Maar leg ze voor aan geselecteerde ervaringsdeskundigen en ze zouden in het depot belanden met hun vulgariteiten.

Joyce Roodnat

In het 17de-eeuwse Rome zette een troepje Nederlandse schilders de boel op stelten. Ze zopen en ze zooiden en ze noemden zich de ‘Bentvueghels’. Het Utrechtse Centraal Museum wijdt een fraaie expositie aan het genootschap, aan hun serieuze schilderijen, maar ook aan hun impressies van heftige ontgroening en herrieschopperij. En terwijl ik loop te gniffelen, merk ik de naschokken van de sensitivity-ophef van vorige week. Ik zie zwierige afbeeldingen van een kroeggevecht, gepis en gepest, een brandende kaars in een kont, een laveloze jongen naast Michelangelo’s Mozes (voor de gelegenheid gespiegeld). Ik bewonder de rücksichtslose liederlijkheid van de Bentvueghel-schilderijen, maar, denk ik (terwijl ik dat helemaal niet wíl denken), leg ze voor aan geselecteerde ervaringsdeskundigen en ze zouden in het depot belanden met hun vulgariteiten, hun hedonisme, alcoholisme, exhibitionisme, geluidsoverlast en geweld.

Oftewel, ook al lijkt het tij voor nu zo’n beetje gekeerd, het lukt me niet om mijn ontzetting over het correctieve gegraai in Roald Dahls boeken naast me neer te leggen. Ik kan niets met die subjectieve maatstaven. Zo moest ‘dik’ geschrapt worden, maar waar slaat dat op in een tijd dat zangeres en megaster Lizzo als dikke vrouw onbekommerd furore maakt met een onweerstaanbare show? (Ik zag ’m op Netflix, tandenknarsend, want wat had ik haar graag in de Ziggo Dome zien optreden).

Anderzijds, bedenk ik, stoort het me niet wanneer een sensitivity coach zakelijk voorstelt om bijvoorbeeld het racisme in een kunstwerk van een voetnoot te voorzien. Dat is voor mij zoiets als de spellingsherziening waarmee Multatuli en Cissy van Marxveldt toegankelijk gehouden worden.

Detail van Bartholomeus Breenbergh: Capriccio met Romeinse ruïnes, beelden en een haven (1650). Beeld Centraal Museum Utrecht.

E-mail van de Utrechtse Schouwburg: ze nemen afstand van choreograaf Marco Goecke en zijn „grensoverschrijdend gedrag” (wat ze niet benoemen, dus dat doe ik even: hij smeerde een recensente hondenpoep in haar gezicht). En ze hebben overwogen om zijn dansproductie In the Dutch Mountains te schrappen. Die gaat door, besloten ze, maar als ik Goeckes werk niet meer wil zien, kan ik mijn kaartje teruggeven. Ja, dat zou consequent zijn, maar ik wil inconsequent zijn. Ik wil Marco Goecke een afgrijselijke man vinden met een pervers gebrek aan inzicht in het belang van kunstkritiek. Maar ik wilde niet de open brief ondertekenen waarmee theatercritici het Nederlands Danstheater aanspoorden hem aan te pakken. Omdat ik niet meedoe aan iemand collectief te grazen nemen, maar ook uit eigenbelang. Want de critici stuurden er zo’n beetje op aan dat het NDT ook Goeckes voorstelling zou annuleren. En die wil ik zien. Ik bewonder zijn werk nu eenmaal (en ik ben de enige niet, getuige de waarderende interviews vooraf) en dat houdt bij mij niet zomaar op.

Ik ga. Ik vind het ballet In the Dutch Mountains sterk en bijzonder en het NDT danst het ook nog eens onwerkelijk goed. Het stuk krijgt een staande ovatie. Ook ik spring uit mijn stoel en applaudisseer en daar ga ik me niet voor schamen.

Lees verder…….