Al veertig jaar hopen Braziliaanse moeders op vergiffenis na schimmige adoptieprocedures

Raimunda Aparecida is een van de Braziliaanse vrouwen die een dna-test ondergaan. De resultaten worden gekoppeld aan Europese dna-banken.

Foto Victor Moriyama

Buitenlandse adoptie Brazilië Jarenlang vonden in Brazilië onder schimmige en illegale omstandigheden buitenlandse adopties plaats. De Braziliaans-Nederlandse stichting PDBH helpt met behulp van dna-testen Braziliaanse moeders en adoptiekinderen in Nederland elkaar te vinden.

Met een wattenstaafje schraapt Liza da Silva-Alijaj zorgvuldig wat wangslijm uit de binnenkant van de mond van Raimunda Aparecida Vieira da Silva (54). Ze overhandigt het staafje met dna aan haar collega, die het behoedzaam opbergt. „Parabéns mamãe! Gefeliciteerd mama!”, roept Alijaj uit. Er klinkt luid applaus en gejuich en Raimunda zucht diep. „Ik voel me ineens veel lichter, alsof er een last van mijn schouder afglijdt”, zegt ze. „Deze dna-test is een laatste hoop voor me om mijn zoon te vinden.”

De volgende moeder gaat zitten, doet haar mond open, en krijgt het wattenstaafje tegen de binnenkant van haar wangen gedrukt.

Jarenlang vonden buitenlandse adopties plaats onder schimmige en illegale omstandigheden waar louche organisaties en individuen flink geld mee verdienden, zo is naderhand uit onderzoek gebleken

In het auditorium van het parlementsgebouw van de deelstaat São Paulo is het deze dagen een komen en gaan van Braziliaanse vrouwen die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw hun kind ter adoptie afstonden. Vaak waren ze minderjarig, arm en raakten ze ongewenst zwanger. Abortus is in het religieuze Brazilië verboden. Onder druk van familie of instanties deden ze afstand van hun kind – soms terwijl ze het zelf niet doorhadden. Er zijn ook gevallen bekend in Brazilië van kinderen die werden gestolen uit ziekenhuizen. Jarenlang vonden buitenlandse adopties plaats onder schimmige en illegale omstandigheden waar louche organisaties en individuen flink geld mee verdienden, zo is naderhand uit onderzoek gebleken.

Onder leiding van de Braziliaans-Nederlandse stichting PDBH (Pessoas Desaparecidas Brasil e Holanda – Vermiste personen Brazilië en Nederland), die Braziliaanse adoptiekinderen in Nederland helpt met het zoeken van hun biologische familie, worden de komende dagen tweehonderd gratis dna-testen afgenomen van Braziliaanse moeders. De aftrap is in metropool São Paulo, waar de meeste Braziliaanse adoptiekinderen in Nederland vandaan komen. Met een team van zes medewerkers uit Nederland en vier uit Brazilië neemt de stichting daarnaast nog in twee andere steden (Fortaleza en Campina Grande) testen af bij ‘afstandsmoeders’. De hoop is dat er een match gevonden wordt met Braziliaanse kinderen in Nederland wier dna al is afgenomen, om zo biologische families bij elkaar te brengen.

Geen kinderbijslag

„Kijk, hier was Alessandro net vier maanden”, zegt Raimunda. Na de dna-test laat ze op haar telefoon een fotootje zien van haar zoon, geboren op 15 juni 1983. Ze heeft een reis van vier uur achter de rug om naar São Paulo te komen en haar dna af te staan. Om twee uur ’s nachts zat ze al in de bus.

Foto Victor Moriyama

Raimunda Aparecida: ‘Ik was zelf nog een kind en zag geen andere keuze’

Raimunda was vijftien toen ze zwanger raakte. „Ik stond er alleen voor”, vertelt ze. „Ik had geen geld, mijn familie kon me niet helpen en de vader van Alessandro liet me zitten. Kinderbijslag of familiesteun bestond toen nog niet. Het leven dat ik voor me zag was zwervend met mijn kind over straat. Zo’n leven wilde ik niet voor Alessandro”. Ze ging naar een kindertehuis en gaf haar kind aan een hulpverlener. „Ik heb niet meer achterom gekeken. De leegte en de pijn gaan nooit weg. Ik zou Alessandro willen vragen om mij te vergeven. Ik was zelf nog een kind en zag geen andere keuze.”

Iedere nieuwe moeder die de gehoorzaal binnenkomt krijgt een warme ontvangst van de andere moeders. Bij Maria Rocha Cabral (50) springen de tranen haar in de ogen als ze door een van hen omhelsd wordt. „Ik voelde me altijd heel eenzaam in mijn verdriet maar ik zie nu allemaal vrouwen die hetzelfde hebben meegemaakt”, zegt ze geëmotioneerd.

Ze was negentien toen ze haar pas geboren dochtertje Katia uit pure nood tijdelijk bij een bevriend koppel onderbracht. „Ik ging werken want er moest brood op de plank komen. Mijn familie woonde ver, in een andere deelstaat. Na vier maanden ging ik terug naar het stel om mijn dochtertje op te halen, maar ze wilden haar niet teruggeven.”

Foto Victor Moriyama

Maria Rocha: ‘Ik voelde me altijd heel eenzaam in mijn verdriet, tot nu’

Maria stapte naar de kinderbescherming, maar daar werd geoordeeld dat de baby noch bij haar, noch bij het echtpaar goed af zou zijn: het stel leefde onder arme omstandigheden en zij, Maria, was te jong. „Ik probeerde uit te leggen dat ik samen met mijn dochtertje bij mijn moeder zou intrekken op het platteland. Maar er is toen op me ingepraat dat het beter was als ik mijn kind zou afstaan. De rechter zei: ‘Je bent nog jong. Je hebt nog een heel leven voor je om te trouwen en een nieuw gezin te stichten’. Ik zei dat ik mijn dochtertje wilde opvoeden.” Onder dwang en met de belofte dat ze haar dochtertje iedere twee weken mocht zien, tekende ze een document waarvan ze achteraf zegt dat ze niet wist wat erin stond. Dochtertje Katia zag ze nooit meer.

Strengere voorwaarden

De talloze misstanden bij buitenlandse adopties naar Nederland in de jaren 1967-1997 kwamen in 2021 aan het licht in een vernietigend rapport. Toenmalig minister Sander Dekker (Rechtsbescherming, VVD) schortte buitenlandse adopties per direct op. Inmiddels is het wel weer mogelijk, maar onder strikte voorwaarden.

Brazilië is een van de landen waar het onderzoek uiterst kritisch over was. Jarenlang is er gesjoemeld met geboorteaktes en adoptiedocumenten en werd informatie over de reden van adoptie verzonnen. Tot de jaren negentig was het in Brazilië niet verplicht om de naam van de moeder op de geboorteakte van een kind te plaatsen. „Daardoor was het ook makkelijker om zonder toestemming van de moeder kinderen ter adoptie af te staan”, zegt Liza da Silva-Alijaj van PDBH. „Juist dat gerotzooi met geboorteaktes en documenten geeft adoptiekinderen veel onrust. Ze weten niet wie ze zijn, en op latere leeftijd kan dat grote problemen met hun identiteit opleveren.”

Dat was ook het geval bij Patrick Noordoven, die een paar jaar geleden de Nederlandse staat voor de rechter sleepte. Noordoven werd in 1980 uit Brazilië geadopteerd, via wat later een illegale adoptie bleek te zijn geweest, met hulp van Nederlandse tussenpersonen en diplomaten. Noordoven werd als baby uit een ziekenhuis in São Paulo opgehaald door Nederlandse adoptieouders en reisde met hen, met vervalste papieren, naar Nederland. Bij de gemeente gaven ze hem op als hun eigen kind. Twintig jaar lang zocht hij naar zijn biologische ouders. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat Noordoven een schadevergoeding moet krijgen van de Staat, omdat die hem rechtmatige informatie over zijn adoptie onthield. Dat vonnis leidde tot het onderzoek van het ministerie.

Braziliaanse vrouwen doen mee aan het initiatief van PDBH, waarmee hun dna wordt gekoppeld aan Europese dna-banken om hun kinderen op te sporen. Foto Victor Moriyama

Tientallen kinderen in Nederland werden, net als Noordoven, illegaal geadopteerd: ze hebben geen enkele zekerheid over hun identiteit. Om die reden doet PDBH de dna-testen: het is de enige manier om honderd procent zekerheid te krijgen. In Brazilië wordt het dna eerst getest bij het gerenommeerde genetisch laboratorium Genera. Vervolgens gaat het naar Nederland, waar wordt gekeken of er matches zijn met de adoptiekinderen van de stichting. Verder komt het dna van de moeders ook terecht in grote internationale dna-banken, zoals My Heritage en Family Tree.

PDBH voert het dna-programma uit met financiële steun van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van vierhonderd Braziliaanse adoptiekinderen in Nederland heeft de stichting inmiddels de biologische familie gevonden, al dan niet met behulp van dna.

Verjaardag

De pijn van afstandsmoeders en adoptiekinderen is de drijfveer van PDBH-oprichter Liza Alijaj, die zelf geboren werd in Montenegro en van Roma-komaf is. Ze werd afgestaan omdat haar destijds 16-jarige moeder niet voor haar kon zorgen. Uiteindelijk werd ze herenigd met haar familie. In Nederland, waar ze op haar elfde met haar biologische moeder terecht kwam, leerde ze haar (inmiddels ex-)man kennen, een geadopteerde Braziliaan. Samen gingen ze op zoek naar zijn biologische familie. „Dat groeide uit tot deze stichting. Vaak zeggen adoptiekinderen die zich bij mij melden: waarom heeft mijn biologische moeder me niet gezocht? Ik vertel ze dan ook dat de moeders vaak niet weten hoe ze moeten zoeken. Door de dna-testen naar de moeders te brengen hopen we ook de kinderen te helpen.”

De Braziliaanse Raimunda en haar twee andere kinderen staan ieder jaar stil bij Alessandro’s verjaardag. „Hij wordt binnenkort veertig”, zegt ze. „Ik hoop dat hij een mooi leven heeft. Iedere dag vraag ik God om over hem te waken.”

Lees verder…….