Virginia Woolfs ‘Orlando’ laat zich in volgepakte toneelversie niet in een hokje vangen

In de theatervoorstelling Orlando zijn hokjes niet zo star. Op het toneel scheiden wanden verschillende ruimtes van elkaar, maar ze draaien en klappen eenvoudig open. De ene kamer wordt een andere, grenzen vervagen. Ook de hoofdpersoon laat zich niet zomaar in een hokje vangen.

Orlando is gebaseerd op de gelijknamige, beroemde roman (1928) van Virginia Woolf. Zij liet zich inspireren door het leven van haar vriendin Vita Sackville-West. De hoofdpersoon leeft eeuwenlang, ontmoet gerenommeerde Engelse schrijvers en heeft halverwege het verhaal plots een andere sekse.

De toneelbewerking van regisseur Loek de Bakker en dramaturg Tjeerd Posthuma hopt rap door tijd en ruimte. Het ene moment is Orlando, gespeeld door Milou van Duijnhoven, een knul aan het zestiende-eeuwse hof van Elizabeth I; het volgende is hij in de zeventiende eeuw door koning Karel II naar Constantinopel gestuurd. Deze scènes zijn steriel vormgegeven: het decor bestaat uit een carrousel met glazen wanden, die de acteurs kunnen wegnemen of -draaien.

Er wordt veel aandacht besteed aan de hiërarchie tussen de personages. Orlando moet zich bijvoorbeeld verhouden tot de koningin, maar verwerft zelf ook een bepaalde status. Dat biedt vrijheid, maar zorgt er ook voor dat de mensen anders op hem reageren. Later, als vrouw, wordt er vooral óver – in plaats van mét – haar gesproken. Dan blijkt de macht elders te liggen. Zo schetst het stuk een beeld van het (tijdloze) gevecht met maatschappelijke verwachtingen en sociale druk.

Ongenaakbaar

Performer Milou van Duijnhoven maakt van Orlando een krachtig en eigenzinnig type. In zijn jonge jaren is hij een balorige charmeur, die ‘de vrouwtjes’ moeiteloos om zijn vinger windt en hen de les leest. Als beginnend dichter loopt zijn ego een deuk op, maar hij blijft toch ongenaakbaar. Dit verandert niet als Orlando van geslacht verandert. Het personage is charismatisch, maar niet heel sympathiek. Dat schept afstand. Voor Orlando lijken liefdes bovendien te komen en te gaan, zonder veel indruk te maken.

De hoofdpersoon heeft moeite om zich te schikken naar genderrollen en sociale klassen. Dat wordt duidelijk in een kalme, nogal statige enscenering. Naast bespiegelingen over identiteit moeten ook de literaire ambities van Orlando een plaats krijgen in de voorstelling. Historische figuren passeren de revue en als toeschouwer word je meegenomen van de ene plek naar de andere. Er gebeurt veel voor een performance van zo’n anderhalf uur.

Gelukkig zorgt humor voor lucht in de volgepakte voorstelling, zoals een komisch gesprek tussen twee mannen over de anachronismen in ‘hun’ scène. Ook de muziek van Reinier van Harten (ook wel: Reindier) vormt een welkome onderbreking. Tussen de talige scènes voeren de acteurs zijn nummers strak uit, sfeervol en met knallende baslijnen. Op die soundtrack springt Orlando uiteindelijk vrij over het toneel. Het keurslijf is afgeschud, van hokjes is geen spoor meer.