Punkrock met computerbliepjes, honing uit de knijpfles, volle kerken: alles kon op festival Left of the Dial dit jaar

Ze had slecht geslapen zei ze, de Londense zangeres Sophie Jamieson. Zenuwachtig voor haar concert donderdag in de Paradijskerk, op de eerste dag van festival Left of the Dial in Rotterdam. Niet zo gek misschien, want haar sobere indiefolk leek op papier veel te ingetogen voor dit gitarenfestival, maar niet nodig: het pakte hemels mooi uit. De grote kerkruimte om Jamieson heen begeleidde de zangeres met een volle echo die haar bescheiden gitaarnoten en sterke, warme stem omhelsde en verhefte. Misschien was die ook wel extra diep door haar brakke nacht – wat bracht ze haar pure, naakte folkliedjes er prachtig mee.

Left of the Dial is een tegendraads, driedaags showcasefestival voor jonge honden die zieltjes proberen te winnen in zalen, kelders, op boten en in kerken in het centrum van Rotterdam. Bands zonder tourmanagers, promotors, roadies en vaak (nog) zonder fans. Overal in de Maasstad zag je Berlingo’s, Sprinters, Doblo’s en soms een oude stationwagon, waar muzikanten van de ruim honderd bands op het programma uitstapten met instrumenten en versterkers onder hun armen. Zoals altijd veel Britten, Brexit of niet, maar dit jaar vielen ook de vele leuke acts uit Frankrijk, Zweden, Duitsland en zelfs Japan op.

Ze nam een paar teugen honing zo hup uit de knijpfles, onder luid applaus

Griezelige noise

Ook inhoudelijk bleek er wat veranderd dit jaar. Was het voorheen vooral een rock- en punkfestival, nu pasten singer-songwriters als Jamieson er naadloos tussen. Of dan stond je ineens naar de griezelige elektronische noise van Nze Nze uit het Franse Brest te luisteren, met een zanger die teksten in de taal van de Fang uit Centraal-Afrika krijste. Of bij hun landgenoten 15 15, die hun triphop plots onderbraken voor een intense preek in het Tahitiaans. Vreemd, maar gaaf. Minstens zo vreemd (en ook gaaf) was de Japanse Haru Nemuri, die haar aanstekelijke pop-rap-hardcore-dance-cocktail in Rotown zo geflipt energiek bracht, dat ze er van buiten adem raakte, en wij ook. Nadat ze een brute deathmetalstem opzette nam ze een paar teugen honing zo hup uit de knijpfles, onder luid applaus. Niets was te gek deze editie.

Dat Left of the Dial zo meesmelt in de soep van avontuurlijke festivals die steeds meer op elkaar gaan lijken (denk aan Le Guess Who?, Roadburn, Motel Mozaïque, Rewire) is misschien een teken van de tijd: genres vervagen, jonge bands houden zich nauwelijks aan hokjes en bezoekers, van jong tot extra belegen, gaan daar graag in mee.

Bands die ‘één-twee-drie en gááán’ speelden, waren er zeker. Maar ook die maken deel uit van een generatie die schijt heeft aan genremuurtjes. Zoals Adult DVD uit Leeds, die legden af en toe ineens hun gitaren neer om naar een van hun toetsenborden of mengpanelen te grijpen: punkrock, doorsneden met 8-bit computerbliepjes en harde beats – kan gewoon. „Dit is het beste festival ooit, fuck Glastonbury!” riep de dolenthousiaste zanger in het afgeladen Club Centraal (voorheen Vibes). Zo’n groot publiek – veel meer dan 100 man kan het niet geweest zijn – had hij nog niet gezien.