Vier eeuwen satirische eredivisie

Recensie


Strips

Honderd spotprenten Historicus Henk Slechte maakte voor zijn boek ‘Laat me niet lachen’ een verrassende keuze uit oude en nieuwe spotprenten. Tezamen geven ze een ‘spotbeeld van de Nederlandse geschiedenis’.

Wijnand Esser: De landmelitie hebbe Napoleon op nieuw ingezeept, 1815 (uitsnede).
Wijnand Esser: De landmelitie hebbe Napoleon op nieuw ingezeept, 1815 (uitsnede).

Afbeeldingen uit besproken boek

Is het niet beter de ‘Gouden Eeuw’ voortaan aan te duiden als ‘Een Bepaalde Periode in het Verleden, Waarin Van Alles Gebeurde, met name Slechte Dingen’? Want simpelweg het neutraler ogende ‘de 17de eeuw’ gebruiken – is dat niet kiezen voor ‘de eeuwtelling vanaf de geboorte van Jezus Christus, een Wit-Europees perspectief’?

Zo reageerde tekenaar Pieter Geenen met zijn spotstrip ‘Anton Dingeman in het Amsterdam Museum’ in dagblad Trouw op de discussie rondom het Amsterdam Museum dat in 2019 de term ‘Gouden Eeuw’ in de ban deed. Vanwege de kwalijke zaken die in die tijd ook geschiedden, zoals kolonialisme en slavernij.

Het is een van de honderd spotprenten in het eerder dit jaar verschenen boek Laat me niet lachen! Spotbeeld van de Nederlandse geschiedenis, van 1570 tot nu, geschreven door historicus Henk Slechte. De Dingeman-spotstrip laat duidelijk zien dat spotprenten, zoals Slechte betoogt, een „getekende bijdrage aan het publieke debat” zijn. Bovendien worden in deze strip de vragen opgeworpen die ook de rode draad in dit boek vormen. Namelijk: hoe wordt er tegen de geschiedenis aangekeken? Wie bepaalt die, wie vertelt die?

Dat is wat spotprenten namelijk snel zichtbaar maken. Omdat ze direct, kernachtig beeldend zijn, en meestal een afwijkende of spottende visie tonen op een historische gebeurtenis, machthebber of politieke ontwikkeling. Het ‘officiële’ geschiedverhaal van dat moment krijgt een satirisch zetje. Of zet. Zo tekende Kees van Dongen in 1905 Christus als ‘Het Witte Gevaar’ (Le Peril Blanc) – als protest tegen kolonialisme met de Bijbel in de hand.

De honderd prenten die Slechte heeft uitgekozen (‘de satirische eredivisie’) geven een mooi „spotbeeld van de Nederlandse geschiedenis”, zoals hij het noemt. Met de term ‘spotbeeld’ wil hij aangeven dat satirici zich in die ruim 450 jaar soms over andere actuele zaken opwonden dan wij nu van historisch belang vinden. Doordat Slechte de gekozen prenten steeds met een korte historische uitleg bespreekt, is dat geen probleem, maar een verrijking.

Rembrandt als Kultuurkamer-aap

Er staan grappige zaken in het boek, zoals de spotprent van de naakte gereformeerde premier Abraham Kuyper met een bijbel voor zijn piemel. Die zou in zijn blootje voor een hotelraam in Brussel hebben gestaan, voor een menigte, en was daarom opgepakt door de politie, meldden de kranten in 1911. Kuyper ontkende later, maar de socialistische pers zag er een bron van satire in.

L.J. Jordaan: Rembrandt als Kultuurkamer-aap, 1945.

Er staan ook prenten in die raken aan ernstige zaken en censuur. Zoals een geweldige spotprent uit 1945 van L.J. (Leo) Jordaan, tekenaar en filmcriticus van het weekblad De Groene. Eind jaren dertig tekende hij al felle prenten tegen Hitler, de nazi’s en hun Nederlandse handlangers de NSB. Kort na het begin van de Duitse bezetting werd het blad dan ook verboden. Maar in het geniep, tegen het einde van de oorlog, begon Jordaan aan een serie van tientallen spotprenten tegen de nazi’s en NSB. Na de bevrijding bracht hij ze met De Groene uit als ‘1940-1945 herinneringsalbum’. Het werd een bestseller, die De Groene genoeg startkapitaal oplverde om weer te verschijnen.

Op een van de prenten is Rembrandt in NSB-uniform op een schilderij te zien. Voor het schilderij zit de maker, een aap in NSB-uniform, met penselen in de hand. ‘Rembrandt als Kultuurkamer-aap’ is de titel van de prent waarmee Jordaan dubbele kritiek levert: kritiek op de nazi’s die Rembrandt als groot Germaans kunstenaar wilden annexeren én kritiek op de Nederlandse nazi-naäpers die meewerkten aan de Duitse kneveling van de cultuur, zoals de instelling van de ‘Kultuurkamer’ waarvan kunstenaars lid moesten zijn om hun beroep uit te oefenen. Kunst van een ‘wereldgeest’ als Rembrandt, liet zich niet wringen ‘in de uniform eener partij’, schreef Jordaan er voor alle duidelijkheid bij.

Een Geert Wilders uit 1881

Bij zijn onderzoek voor dit boek stuitte Slechte in verschillende prentencollecties op verrassingen. Zo vielen hem opmerkelijke overeenkomsten op tussen Willem Wintgens, een Nederlandse anti-islampoliticus uit 1881, en Geert Wilders. Wintgens, een liberaal die conservatief werd, was er fel op tegen dat moslims in Nederlands-Indië op bedevaart naar Mekka gingen, omdat ze „terugkwamen als vijanden van het christendom en de Nederlandse staat”. Ook uiterlijk lijken Wintgens en Wilders op elkaar, zeker als in karikaturen hun kapsels en gelaat overdreven worden weergegeven worden. Slechte laat dit zien door een karikatuur (De anti-Islamiet) uit 1881 van Wintgens door J. Hoswilder te vergelijken met een van Wilders, in 2007 gemaakt door Ruben L. Oppenheimer voor NRC (Eén Volk, Eén Land, Eén Paspoort).

Het zwaartepunt van de prentenselectie in dit boek ligt in de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw, toen de sociale strijd en de strijd voor christelijk onderwijs en het algemeen kiesrecht oplaaiden, en veel kranten spotprenten gebruikten om hun visie op de politiek duidelijk te maken. Zoals Albert Hahns beroemde prent over de spoorwegstaking in 1903: ‘Gansch het raderwerk staat stil, als Uw machtige arm dat wil.’

In de Gouden Eeuw (ook wel: ‘Een Bepaalde Periode in het Verleden, Waarin Van Alles Gebeurde, met name Slechte Dingen’) werden de machtigen niet bespot, maar waren het rijke machthebbers die propagandistische spotprenten bestelden, schrijft Slechte. Zo werden de gebroeders De Witt, bestuurders die de macht van de Oranjes aan banden wilden leggen, in prenten zwart gemaakt – en uiteindelijk gelyncht.

Anti-paus en anti-islam

Slechte begint ‘Laat me niet lachen!’ met anti-roomse prenten van protestanten uit 1570, getiteld: de ‘Boom van Roomse afgoderij’. Dank zij de opkomst van de drukpers gingen spotprenten tijdens de Reformatie voor het eerst echt een rol spelen. Vergeleken met protestantse spotprenten over de duivelse paus verbleken veel hedendaagse anti-islam-spotprenten, zoals die in Charlie Hebdo, de aanleiding voor de slachtpartij door islamitische extremisten onder medewerkers van het Franse satirische tijdschrift in 2015, schrijft Slechte. Nu het op internet memes zijn geworden, hebben spotprenten, spottend bedoelde verdraaiingen van beelden, een duistere dimensie gekregen.

‘Laat me niet lachen!’ gaat over gedrukte spotprenten tot 2021. Mocht het van een herdruk komen, dan kunnen ook die van moderne vrouwelijke spotprentmakers als Eliane Gerrits (EW magazine) en Jip van den Toorn (de Volkskrant) worden opgenomen in dit mooie Nederlandse spotprentenoverzicht.

Fotos uit besproken boek

Lees verder…….