Verfijnd Japans lakwerk vol goudpoeder en eierschalen in het Rijksmuseum

Recensie


Beeldende kunst

Modern Japans lak Hoe de makers van verfijnd Japans lakwerk rond 1900 braken met een eeuwenoude traditie en kleur brachten in hun glimmende pronkstukken, is nu te zien in het Amsterdamse Rijksmuseum.

Het opspattende zeeschuim is met witte stukjes kwarteleierschaal gemaakt, net als het wit op de aalscholverkop.
Het opspattende zeeschuim is met witte stukjes kwarteleierschaal gemaakt, net als het wit op de aalscholverkop.

Foto Frans Pegt

Niet alleen de prenten uit Japan, ook de mooi gelakte dozen en schalen met subtiele landschappen, Japans lakwerk, zorgden voor een droombeeld van Japan bij Westerse kunstliefhebbers. Zo reisde de Nederlandse estheet en schrijver Louis Couperus met zo’n kunstzinnig droombeeld naar Japan in 1921 – en de rommelige werkelijkheid viel hem bitter tegen. Hij moest zich geweld aandoen om „in het landschap de afbeeldingen op lakwerk en porselein te herkennen” schreef Rico Bulthuis over Couperus’ reisverslag Nippon.

Dat de bomen vol mooie Japanse kersenbloesem bijvoorbeeld met menselijke uitwerpselen bemest werden, schokte Couperus zeer, en de geur van poeptonnen bedierf zijn esthetische ervaring volledig. Hij prefereerde het gedroomde Japan van de kunst.

Liefhebbers daarvan kunnen nu terecht in het Rijksmuseum in Amsterdam, waar onder de titel Modern Japans lak nu een deel van de collectie Japans lak te zien is van de verzamelaars Jan Dees en René van der Star. Dees, inmiddels lakwerkexpert, schreef er het boek De gedroomde wereld bij.

Het Geluid der Dingen

Die titel van de tentoonstelling slaat op de verfijnde gestileerde afbeeldingen die aanvankelijk met goud- en zilverpoeder gesprenkeld werden op de vaak zwarte opbergdozen. Vaak zijn dat traditionele natuurvoorstellingen, zoals Tempel in de storm, maar ook beelden uit de Japanse literaire traditie. Prachtig voorbeeld daarvan is de zwarte schrijfdoos (met inktwrijfsteen) Het Geluid der Dingen uit 1909. Op het deksel, dat rechtop in de vitrine staat, zien we in een herfstige nevel een oude blinde man met een luit zitten, een eenzame verbannen prins, in goud en in reliëf onder het lak uitgebeeld. Hij luistert naar iets wat je niet ziet. Daarvoor moet je op de binnenkant van het deksel kijken, waar je in zilver de volle maan ziet, boven een landschap van bloeiende herfstbrem, door een regenbui platgeslagen, in goudpoeder weergegeven. Daar luistert de oude blinde man naar, naar ritselende planten, druppelend water en misschien krekels die weer beginnen te tsjirpen.

Op de podcast van het Rijksmuseum vertelt Dees bevlogen over dit mooie lakobject, dat van de Japanse keizer Meiji is geweest, die het weer aan een van zijn haremvrouwen schonk.

Het is een van de zeventig decoratieve stukken op de expositie, die lakwerk toont van tussen 1890 en 1950 – de periode waarin Japan zich open stelde, zich in de Tweede Wereldoorlog stortte, en modern werd. Die modernisering is ook in het getoonde lakwerk te zien: de lakmeesters van een eeuwenoude traditie wilden niet langer als ambachtslieden maar als kunstenaars gezien worden. Ze begonnen te experimenteren: de houten dozen en andere objecten die ze met vele lagen lak uit de Japanse urushiboom bedekten en glimmend glad polijsten, werden steeds kleurrijker.

Het deksel van de schrijfdoos Het Geluid der Dingen uit 1909 met de oude blinde man met zijn luit. Foto Frans Pegt

Kleurexperimenten

Naast traditionelere zwart-gouden dozen zijn er kleurige varianten te zien. Zoals de knalrode opbergdoos met gestileerde plantmotieven, de Anna Pauwlona boom uit 1930. In veel grovere vorm, in massaproductie, zag je dergelijke art-deco-esthetiek terug in het Westen, waar de toen populaire theeblikken en koektrommels mede geïnspireerd moeten zijn op de decoratieve charme van Japans lak. En al kijkend naar al die lakobjecten, vroeg ik me af of je ook de glimmend gladde iPhone, vol designdetails, niet als moderne verre neef van de Japanse lakesthetiek kunt zien. Het zijn in ieder geval behalve gebruiksvoorwerpen ook objecten die de eigenaar glans moeten geven: pronkstukken, net als Japans lakwerk.

Hoogtepunt van de kleurrijke lakwerktrend is een grote kleurige doos met een natuurgetrouwe aalscholver erop, die op een rots aan zee staat. Het opspattende zeeschuim van de prachtig blauwe zee is met witte stukjes kwarteleierschaal gemaakt, net als het wit op de aalscholverkop.

Het is een mooie expositie, Modern Japans lak, maar soms ook wat frustrerend. Je begrijpt dat in die verfijnde lakobjecten enorm veel tijd en kunstzinnig vakmanschap zit. Maar de subtiele details kun je af en toe amper zien, hoe je ook tuurt. Zo zijn er pijphouders (17 cm lang) waar in het harde lak afbeeldingen zijn uitgesneden. De afgebeelde vissers met aalscholvers op Vissers in de rivier zijn zo klein dat je ze niet goed ziet bij het gedempte licht (lakwerk is gevoelig voor uv-licht). Gelukkig hebben we de foto’s nog, met scherp uitvergrote details, in Dees’ boek.


Lees ook: Wulpse vrouwen en bergbeken die je bijna hoort ruisen

Lees verder…….