‘Uiteindelijk doe je het voor jezelf’, zegt Irene Schouten, favoriet op vier schaatsafstanden

Interview | schaatsster Irene Schouten Ze is favoriet op vier afstanden tijdens de Winterspelen. Irene Schouten (29) is minder eigenwijs geworden, maar ook meer een „bitch. Dat helpt.

Irene Schouten
Irene Schouten

Foto Olaf Kraak

Irene Schouten weet precies welke records ze kan breken. Altijd als er eentje binnen handbereik is, krijgt ze een appje van haar neef, die alles zorgvuldig bijhoudt. Als ze op een zaterdag in november in Heerenveen de eerste schaatsster kan worden die in Thialf tien marathonwedstrijden wint, en daarmee Atje Keulen-Deelstra uit de boeken schaatst, dan weet ze dat. En ze weet ook dat ze nog een tiende van een seconde van haar persoonlijk record op de 500 meter op een laaglandbaan moet afrijden om eerste te staan op de Adelskalender – het allroundklassement aller tijden – voor laaglandbanen.

Ze vertelt er ontspannen over aan de eettafel in een rijtjeshuis in het Noord-Hollandse Hoogkarspel, waar ze sinds 2018 samenwoont met haar verloofde Dirkjan. Daarvoor woonde ze altijd bij haar ouders, en nog steeds is haar familie dichtbij; even verderop ligt Wervershoof, het dorp waar Schouten geboren werd en waar nog steeds de tulpenkwekerij van de familie draaiende wordt gehouden door vader Klaas en broers Simon en Klaas jr. Je kunt haar West-Friese afkomst horen als ze een werkwoord vervoegt – dan spreekt ze de ‘t’ niet uit.

Het is november, en ze rijdt later die avond haar laatste marathonwedstrijd van het seizoen – die ze ook zal winnen. Terwijl ze praat monteert ze met een schroevendraaier haar ijzers voor marathonwedstrijden onder haar op maat gemaakte schaatsschoenen. Het zijn ijzers die tegen een stootje kunnen, rijders tikken elkaar nog wel eens aan als ze in het peloton zitten. Dat risico wil Schouten met haar langebaanijzers niet nemen.

Schouten weet dat ze tijdens de Winterspelen in Beijing kan schitteren, maar ze was lange tijd niet zo zeker van zichzelf. Vier jaar geleden ging het mis op het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) en wist zij zich voor geen enkele afstand te plaatsen voor de Spelen in Pyeongchang – alleen op de massastart kreeg ze een olympisch ticket toegewezen en haalde ze later brons.

Dit jaar lijkt bij de 29-jarige Schouten alles te kloppen: ze heeft nog geen wedstrijd over de drie en vijf kilometer níet gewonnen. Ze is regerend wereldkampioen op de 5.000 meter en de ploegenachtervolging. Bij de Spelen rijdt ze de massastart, de ploegenachtervolging, de vijf kilometer en de drie kilometer, waarmee het olympisch schaatstoernooi zaterdag aftrapt. Voor elk van deze onderdelen is ze de favoriet voor goud.

Je draait al sinds je zeventiende mee in de Nederlandse schaatstop, maar pas de laatste twee jaar ben je uitgegroeid tot topfavoriet. Ben je een laatbloeier?

„Dat vind ik een moeilijke, want ik vind dat ik door de jaren heen wel wat heb laten zien. Ik heb veel gewonnen, ook op jonge leeftijd al. Op de marathon en later de massastart heb ik het altijd laten zien

„Maar deels ben ik het ook wel, langebaanschaatsen is echt iets anders. En daar heb ik pieken en dalen gehad. Ik zat er steeds net wel of net niet bij. Op de trainingen haalde ik altijd een hoog niveau, maar ik liet het te weinig in de wedstrijden zien. Het was een kwestie van het knopje vinden voor mezelf. Dan vond ik die en dan mocht ik in 2014, op mijn 21ste, het WK allround rijden. Of dan werd ik derde op de vijf kilometer bij het WK afstanden in 2016. Maar te vaak kwam het er niet uit.”

Heb je getwijfeld of het er ooit uit ging komen?

„Na het OKT van 2017 heb ik daar wel over nagedacht. Ik had geen zin om nog drie jaar lang zo door te sukkelen en het steeds net wel of net niet te halen.

„Toen ik in het tweede seizoen van de huidige olympische cyclus me op geen enkele individuele afstand plaatste voor de wereldbekers, vroeg ik me wel af: hoe lang ga ik hier nog mee door? Een maand later vond ik het knopje weer en werd ik twee keer tweede bij het kwalificatietoernooi voor de WK afstanden. Sindsdien is het almaar beter gegaan.”

Waarom ging het bij het OKT van vier jaar geleden mis?

„Dat was een drama. Ik schaatste dat seizoen goed, maar het kwam er op het OKT niet uit. Ik blokkeerde volledig op de eerste afstand die ik reed, de drie kilometer. Ik wist dat ik kans had om me te plaatsen, en daardoor zaten mijn benen zo vol spanning, dat ik niet wist wat ik moest doen. Ik kon gewoon niet goed schaatsen. Toen ik me niet had geplaatst, dacht ik: ‘Ik heb op de vijf kilometer ook niets te zoeken als ik zo rijd’. En zo begon ik aan die afstand, dus dat werd ook niks.”

Je zus Catherine vertelde dat je haar daarna huilend opbelde, omdat je vond dat je anderen had teleurgesteld.

Schouten is even stil. „Ik reed die week voor het OKT in trainingen echt heel hard, heel goed. En ik wist dat Jillert [Anema, haar coach] dacht: ‘Deze meid kan het, we gaan ervoor’. En toen deed ik het niet. Dat kwam niet door zijn programma, ik verprutste het helemaal zelf. Maar hij wordt er ook op afgerekend.

„Uiteindelijk doe je het voor jezelf, zo sta ik er ook in. Maar er zijn mensen die heel veel voor je doen. Dan wil je wat terugdoen. Mijn vader, mijn zus en mijn broers, ze zeiden allemaal: ‘Wij zorgen wel voor je moeder, ga jij maar trainen voor de Olympische Spelen’. Ik mocht al die zorg laten schieten, op andermans schouders leggen. Als je dan het grote doel niet haalt, dan voelt dat wel kut.”

Het gezin van Schouten werd vijf jaar geleden getroffen door een groot ongeluk: moeder Jolanda, de spil in zowel het gezin als het familiebedrijf, kreeg een zware hersenbloeding. Sindsdien woont ze vijf dagen per week in een verpleeghuis.

Moeder Jolanda, de spil in zowel het gezin als het familiebedrijf, kreeg vijf jaar geleden een zware hersenbloeding. Sindsdien woont ze vijf dagen per week in een verpleeghuis

Het valt haar zwaar dat ze er niet altijd voor haar moeder kan zijn omdat ze moet trainen, zegt Schouten. Haar moeder ging voordat ze een hersenbloeding kreeg, altijd mee naar de wedstrijden. „De rolverdeling was: mijn vader ging met mijn broer Simon mee naar het marathonschaatsen, mijn moeder ging met mij mee. Zij was er ook altijd heel erg mee bezig; dan schreef ze alle rondetijden van de concurrenten op een papiertje, zodat ik in de auto op de terugweg kon zien wat de rest had gedaan. Ze vond het ook altijd veel spannender dan ik. Als ik een weekend had geschaatst, dan was zij daarna helemaal kapot van de spanning.”

Hoe ging jij ermee om dat je moeder een hersenbloeding kreeg?

„Nou ja, ik wist wat een hersenbloeding was. En dat de een daar heel goed uitkomt en de ander als een kasplantje. Die eerste dagen lag zij in coma en we wisten niet hoe ze er aan toe was. Dan kun je niets doen, en het rare is: het leven gaat wel gewoon door. Trainingen, wedstrijden.”

Foto’s Olaf Kraak

Je broer Simon vertelde dat jullie binnen een paar dagen weer op de racefiets zaten om te trainen. Een week later won je een marathon, stond je met tranen in je ogen bij de prijsuitreiking.

„Het was voor ons ook een manier om onze gedachten te verzetten, je hoofd leeg te maken. Mijn broer en ik zitten wat dat betreft hetzelfde in elkaar: we kunnen er niks aan veranderen, dus of we nou thuis bleven zitten of aan het trainen gingen, mijn moeder werd er niet beter van.

„Ik heb de eerste internationale wedstrijd destijds overgeslagen, maar toen de tweede wereldbeker op het programma stond, ben ik wel gegaan. Zat ik daar in Kazachstan, hoorde ik dat de artsen over mijn moeder zeiden: dit wordt niks meer, ze heeft een hoofd als een watermeloen. Toen dacht ik wel: ‘Wat doe ik hier?’

„Achteraf had ik misschien die periode meer rust moeten nemen, maar ik vind dat je ook een bepaalde verantwoordelijkheid naar jezelf hebt. Als je de hele zomer hebt getraind en je doet vervolgens een half jaar niks, dan is ook die zomer voor niks geweest. Ik weet zeker dat mijn moeder ook had gewild dat ik door was gegaan met schaatsen. Ze was altijd heel erg positief, ze had heel veel vertrouwen in mij.”

De mannen sluiten nu ook achter mij aan

Irene Schouten Schaatsster

Je moeder was ook degene die het belangrijk vond dat je naast het schaatsen een sociaal leven opbouwde. Jij vond dat minder interessant: je zus vertelde over die keer dat je jezelf opsloot in de auto toen je moeder je wilde wegbrengen naar een verjaardagsfeestje. Jij ging liever schaatsen.

„Ja, schaatsen kreeg bij mij al toen ik klein was altijd voorrang. De rest kon me weinig schelen. Als ik iets deed wat niet mocht, mocht ik van mijn moeder niet trainen. Dat was de grootste straf die je me kon geven.”

Waarom is schaatsen zoveel belangrijker voor je dan de rest?

„Ik denk vanwege het gevoel van winnen. Dat je ergens heel hard voor hebt gewerkt, al je trainingen goed hebt uitgevoerd, en dat je dan beter bent dan anderen. Dat is een gevoel dat je op geen enkele andere manier kunt krijgen. Ik heb ook wel eens van voormalige topschaatsers gehoord dat ze dat gevoel van winnen maar moeilijk terug kunnen halen.

„Op de massastart behoor ik al jaren tot de besten, maar ik ben maar twee keer wereldkampioen geworden. Dat komt omdat alle andere rijdsters vaak alleen maar mij in de gaten houden. Dus ik heb wel eens gedacht: ‘Wat nou als ik het hele seizoen doe alsof ik heel slecht ben, alsof ik niet vooruit kom? En dan op het WK toeslaan’. Maar dat kan ik niet. Ik wil gewoon graag winnen. Ik ben liever als Rintje Ritsma, die jarenlang de beste was, dan een eendagsvlieg die een keer piekt op het juiste moment.”


Lees ook: Het volledige programma van de Olympische Winterspelen

Nog altijd geef je schaatsen voorrang; op de zorg voor je moeder, het opgroeien van je nichtje, de bouw van je nieuwe huis.

„Ik vind het heel erg moeilijk dat ik niet met mijn vriendinnen tot laat naar de kermis kan, dat ik weinig tijd heb voor mijn verloofde Dirkjan, dat ik mijn nichtje bijna niet zie opgroeien of dat ik mijn zus vlak nadat ze bevallen was nauwelijks kon helpen. Zij zou er wel voor mij zijn. Maar toch kies ik er bewust voor, omdat ik weet dat het tijdelijk is. Ik kan niet nog tien jaar zo leven.

„Mijn vriend en ik hebben een stukje grond gekocht waarop we zelf een huis willen gaan bouwen, van de zomer was ik daar veel mee bezig. Maar nu heb ik daar geen tijd voor. Na het schaatsseizoen weer.”

Dit olympische seizoen ben je onverslaanbaar op de lange afstanden. Waarom komt het er nu, na al die jaren, wel uit?

„Ik ben lang eigenwijs geweest. Mijn trainers zeiden al jaren dat ik technisch beter moest gaan schaatsen, maar ik wilde altijd hard, snel, ik moest elke training van mezelf moe worden. Terwijl het soms veel beter is om je te concentreren op het glijden, op de techniek, dan altijd maar hard te beuken. We waren begin dit seizoen op trainingskamp toen Jillert [Anema] zei: ‘Irene, dit is de eerste keer in zeven jaar dat ik zie dat je de tijd neemt voor een training, dat je aan het voelen bent op je schaatsen.’ En ik merk het zelf ook: ik raak ze écht, zoals je dat in schaatstermen zegt.

„Ik ben ook meer een bitch geworden. Ik was altijd vrij lief, bijvoorbeeld tijdens trainingen als ik met de mannen meereed. Ik liet ze dan voor me aansluiten in een treintje, omdat ik het gevoel had dat ze niet achter een vrouw wilden schaatsen. Maar ik kon daardoor mijn trainingen minder goed uitvoeren, omdat het voor mij niet snel genoeg ging. Daar heb ik vorig jaar iets van gezegd. Eerst vonden de mannen dat niks, tot ze merkten in de trainingen dat ik gelijk had. Sindsdien sluiten ze ook achter mij aan.”

Lees verder…….