Tuvalu, Vanuatu, Kiribati: wat gebeurt met de inwoners van een land dat in zee verdwijnt?

Tuvalu Kleine eilanden in de Stille Oceaan zullen verdwijnen door klimaatverandering. Maar voor de bevolking die er weg zal moeten is op de top in Egypte geen aandacht. ‘We zinken’.

Kelesoma Saloa (52), een lijvige man met zachte ogen, rouwt om zijn vaderland. Tuvalu, een eilandengroep in de Stille Oceaan, wordt langzaam opgeslokt door de zee. „Ik word bang als ik denk aan dat kleine eiland zo midden in die enorme oceaan”, zegt hij.

Terwijl wereldleiders in Sharm-el-Sheikh wederom proberen elkaar aan de doelen van het Parijse klimaatakkoord uit 2015 te houden, hebben klimaatvluchtelingen zoals Saloa hun hoop al verloren. „Ik draag de zorgen om Tuvalu elke dag met me mee. Want ik weet dat het niet beter wordt. Het wordt alleen maar erger.”

Tuvalu is slechts 26 vierkante kilometer groot. Het bestaat uit drie koraaleilanden en zes atollen, donutvormige eilanden waarbij door erosie de top van het eiland is verdwenen en water achterblijft in het midden. Op deze smalle reepjes grond, omgeven door eindeloze zee, wonen zo’n 11.000 mensen. Er is geen berg of zelfs maar heuvel te bekennen.

Dat maakt Tuvalu, en andere laaggelegen eilandstaten in de Stille Oceaan zoals Kiribati, Vanuatu en de Marshalleilanden, enorm kwetsbaar voor een stijgende zeespiegel. „Eén grote golf kan het hele land overspoelen”, zegt Saloa. Dat is niet overdreven, twee van de negen eilanden van Tuvalu zíjn al grotendeels verdwenen. Als de temperatuur op aarde met meer dan twee graden stijgt, zoals onder de huidige koers waarschijnlijk het geval zal zijn, verdwijnt Tuvalu nog deze eeuw volledig onder water.

Het Polynesische land is daarmee symbool van de gevolgen van klimaatverandering. Tijdens de klimaattop in Glasgow vorig jaar viel Tuvalu op door de speech van minister van buitenlandse zaken Simon Kofe. Hij stuurde een video waarin hij al speechend tot zijn knieën in het water stond, op een plek waar eerder nog land was. „We zinken”, zei hij.

Maar ook nu al worden de eilanden langzaam onleefbaar. Het oprukkende zoute water dringt door tot diep in de grond, waardoor gewassen niet meer goed groeien. Vanwege de verzilting van het grondwater is Tuvalu afhankelijk van regen voor drinkwater, kostbaar water en voedsel moeten worden geïmporteerd. Na lange periodes van droogte werd deze week de noodtoestand uitgeroepen; de inwoners zijn op waterrantsoen.

Ook komen tropische stormen steeds vaker voor, met als gevolg erosie en grondverzakkingen die de eilanden eveneens doen verdwijnen.

Kelesoma Saloa zag het aantal overstromingen toenemen en voelde zich gedwongen om zijn land te verlaten. Omdat zijn vrouw Atalani in Nieuw-Zeeland was opgegroeid, kon hij een visum krijgen. In 2012 verhuisde het gezin naar Auckland, dat ook wel de Polynesische hoofdstad van de wereld wordt genoemd. Er wonen meer dan 300.000 mensen uit de Pacific.

Saloa woont nu in het westen van de stad, in een lage bungalow langs een weg waar auto’s voorbij razen. Het is een grijze dag in Auckland. Binnen liggen gevlochten matten van palmbladeren, aan de muren hangen bontgekleurde bloemenkransen en kralenkettingen. Middenop de schouw staat een foto van zijn vader, zittend op de zeewering voor hun huis in Tuvalu. Vooralsnog is de muur hoog genoeg, maar niet lang meer.

Kelesoma Saloa,
ontvluchtte Tuvalu

Cultuurschok

Kelesoma had gehoopt dat zijn hele familie hem zou volgen, maar zijn broers besloten te blijven. Hij praat zacht als hij vertelt over zijn vaderland. „Ik wilde mijn ouders niet achterlaten. Maar mijn vader overleed onverwacht toen we net in Nieuw-Zeeland waren. Ik heb geen afscheid kunnen nemen. Mijn moeder kwam daarna wel, maar zij kon niet aarden. Ze kon niet tegen de kou hier”, zegt Saloa. De cultuurschok valt hem nog steeds zwaar. „Ik woon hier nu al zeven jaar en nog steeds weet ik niet hoe mijn buren heten.” In Tuvalu kende hij iedereen. „Daar leven we allemaal samen, als één grote familie.”

Blijven of vertrekken; het was een onmogelijke keuze en dat blijft het ook na zeven jaar. „Ik voel me een lafaard”, zegt Saloa met natte ogen. „Ik heb mijn land, mijn gemeenschap in de steek gelaten.”

Hij is al jaren niet meer thuis geweest. Het kost een klein vermogen om in Tuvalu te komen. Reizen moet via Fiji met een propellervliegtuigje dat twee keer per week vertrekt naar de hoofdstad Funafuti. Toch hoopt Saloa dat hij zijn land ooit nog aan zijn kinderen kan laten zien. „Ik hoop dat we nog een laatste keer naar Tuvalu kunnen, voordat het land onder water verdwijnt en mijn kinderen in boten moeten varen om te wijzen naar ons huis, waar dan inmiddels vissen wonen.”

Hoeveel mensen net als Saloa vertrokken zijn vanwege klimaatverandering is niet duidelijk. Officieel bestaan klimaatvluchtelingen niet. Mensen die vluchten voor een stijgende zeespiegel, droogte of toenemend natuurgeweld kunnen zich niet beroepen op het VN-Vluchtelingenverdrag. Dat geldt alleen voor wie geweld en vervolging ontvlucht. Ondertussen raken volgens de Verenigde Naties ieder jaar zo’n twintig miljoen mensen ontheemd door klimaatrampen, zoals extreem weer.

Meestal vluchten mensen binnen hun eigen land, naar steden of naar hoger gelegen gebied dat meer bescherming biedt. Maar kleine eilandstaatjes als Tuvalu, Kiribati, de Marshalleilanden en Vanuatu hebben geen hoger land waar mensen heen kunnen als de zee het laagland opslokt. Wie het kan betalen en een visum kan regelen, vertrekt daarom steeds vaker naar het buitenland.

Lotonui Iosefa-Naisali,
beoefent de traditionele dans van haar eiland

Domeinnaam

Daarbij spelen ook andere factoren mee, zoals werk en onderwijs. Tuvalu was sinds het in 1978 onafhankelijk werd van het Britse rijk een van de armste landen ter wereld. Daar kwam in 2000 plots verandering in toen het land de domeinnaam .tv verkocht, voor 50 miljoen dollar. Maar het is niet genoeg om iedereen een goede toekomst te garanderen.

Dus gelden mensen als Saloa als economische migranten, want als klimaatvluchteling hebben ze juridisch geen poot om op te staan. Dat bleek toen een man uit Kiribati in 2013 als klimaatvluchteling asiel probeerde aan te vragen in Nieuw-Zeeland. Hij stelde dat door de stijgende zeespiegel zijn woning en leven in Kiribati bedreigd worden. Na een lange strijd wees het Hooggerechtshof zijn asielverzoek in 2015 af, en werd hij het land uitgezet.

Daarom moet migratie volgens oud-president van Kiribati, Anote Tong, hoog op de agenda staan op de klimaattop. „Kleine eilandstaten in de Pacific hebben nog tot 2060 voordat de landen compleet onleefbaar zijn”, zegt hij. Hij acht het onvermijdelijk dat mensen uiteindelijk zullen moeten verhuizen. „Wij kunnen niet in de zee verdwijnen, zoals ons land”, zegt de oud-president.

Tong was van 2003 tot 2016 president van Kiribati, een land met ruim 120.000 inwoners. In 2014 besloot hij alvast een stuk land in Fiji te kopen voor zestig- tot zeventigduizend mensen, hoewel zijn opvolger Taneti Maamau de grond nu gebruikt voor de landbouw. De ex-president was met Thomas (‘Tommy’) Remengesau, oud-president van de eilandengroep Palau, in september in de Australische hoofdstad Canberra om te lobbyen voor de bescherming van hun landen. „Omdat we geen regeringsleiders meer zijn, kunnen we gepassioneerd en direct over onze zorgen praten”, zegt Remengesau. Hij heeft een aantal schelpenkettingen meegenomen uit zijn land. Die geeft hij aan politici die hij spreekt, om hen te verbinden aan de eilanden. „De tijd van beleefde verzoeken is voorbij, het is een kwestie van leven en dood. Dit gaat over onze kinderen en de toekomst van onze eilanden.”

Suamalie Iosefa-Naisali,
leider van de Tuvaluanen
in Auckland

Staatloosheidsverdrag

De vraag waar veel Tuvaluanen mee worstelen, is wat er gebeurt met inwoners van een land als dat ophoudt te bestaan. Het Staatloosheidsverdrag van de Verenigde Naties kent mensen het recht op een nationaliteit toe, maar de VN geeft toe dat klimaatverandering dit recht onder druk zet. Toch is klimaatmigratie geen apart agendapunt tijdens de 27e klimaattop in Egypte.

Dat is een gemiste kans, betogen Elizabeth Ferris, hoogleraar internationale migratie aan Georgetown University en researcher Reva Dhingra in het blad van de Amerikaanse denktank Brookings. „Klimaatmigratie zal alleen maar toenemen. Het is van het grootste belang dat mensen daarbij worden geholpen”, schrijven de twee.

Het is een dilemma voor veel eilandstaten. Regeringen willen de handdoek niet in de ring gooien door toe te geven dat veel inwoners moeten vertrekken. In september presenteerden leiders van laaggelegen eilanden in de Stille Oceaan het ‘Rising Nations’-initiatief bij de Verenigde Naties. Kausea Natano, premier van Tuvalu, drong er bij die gelegenheid op aan dat de internationale gemeenschap de soevereiniteit en het cultureel erfgoed van deze eilanden erkent, ook als die in de toekomst niet meer bestaan.

Maar ook dit initiatief stoelt op adaptatie, aanpassing aan klimaatverandering, en niet op klimaatmigratie. Tot nu toe maakten alleen Fiji en Vanuatu een nationaal migratieplan, al zijn de precieze aantallen van inwoners die moeten migreren, en waar ze dan naartoe zouden moeten, daar niet in vastgelegd. Daarom moet de internationale gemeenschap bijspringen, stellen de onderzoekers van Brookings. De klimaatfinanciering van 100 miljard dollar per jaar vanaf 2020, die al in 2009 werd toegezegd aan ontwikkelingslanden, kan daaraan bijdragen. „Waar blijft dat geld? En hoe kan het gebruikt worden voor klimaatmobiliteit?”

Het is bekend dat landen die de grootste gevolgen ondervinden vaak het minst hebben bijgedragen aan klimaatverandering. Daarom bekijken juristen of rijke landen die de meeste uitstoot hebben veroorzaakt aansprakelijk gesteld kunnen worden. De Nederlandse klimaatjurist Margaretha Wewerinke-Singh (37) is een van de voortrekkers van dit initiatief, waar waarschijnlijk voor het einde van het jaar over gestemd wordt door leden van de Verenigde Naties. Namens de eilandengroep Vanuatu vraagt ze het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wat de verplichtingen zijn van rijke landen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken. Als de meeste VN-landen instemmen met de vraag om advies van het hof, is dat voor het eerst dat dit zich buigt over klimaatverandering en mensenrechten.

Grote garnalen

Van de ongeveer vijfduizend Tuvaluanen in Nieuw-Zeeland wonen er ruim vierduizend in Auckland. Op een zaterdag in oktober komen een paar honderd van hen samen in een sportzaal in een buitenwijk. Op lange tafels staan schalen vol grote garnalen, een heel varken, en lokale gerechten zoals taro, een knolgroente. Het feest ter herdenking van de orkaan Bebe, die vijftig jaar geleden een ravage aanrichtte op de eilanden, begint ’s ochtends al en duurt tot in de nacht. Het is een viering van de veerkracht van Tuvaluanen.

Het hoogtepunt is de fatele, de traditionele Tuvaluaanse dans. Mannen en vrouwen zitten zingend op de grond terwijl ze op een grote kist het ritme slaan. Vrouwen in grasrokken en met bloemenkransen op dansen op blote voeten. Zacht wiegen ze hun heupen en bewegen traag hun armen, alsof ze deinen op de golven.

Lotonui Iosefa-Naisali (31) danst de fatele die uniek is voor haar eiland Nukulaelae, een van de atollen van Tuvalu, met zo’n driehonderd inwoners. Ze verhuisde op haar zevende naar Auckland, maar is nog steeds niet helemaal thuis in Nieuw-Zeeland. „Ik heb heel lang het gevoel gehad dat ik een deel van mezelf achter moest laten om me aan te passen”, zegt ze.

Pas sinds een paar jaar draagt ze haar Tuvaluaanse achtergrond met trots. Ze heeft een witte bloemenkrans op haar krullende haar, dat over haar schouders golft. Ze is bang dat haar cultuur en taal in de vergetelheid verdwijnen nu steeds meer mensen de eilanden verlaten. „In Tuvalu zijn we verbonden met het land en de ‘moana’, de zee. Als we die verbinding kwijt zijn, verliezen we ook een deel van onze identiteit”, zegt Iosefa-Naisali.

Red Tuvalu, dan red je de wereld

Suamalie Iosefa-Naisali klimaatmigrant

Haar vader, Suamalie Iosefa-Naisali, is een van de leiders van de gemeenschap in Auckland. Hij heeft een dringende oproep voor de internationale gemeenschap in Egypte. „Red Tuvalu, dan red je de wereld”, zegt Naisali. „Als het lukt om een minuscuul land als het onze van de ondergang te redden, is er ook hoop dat de rest van de wereld behoed kan worden voor de ergste gevolgen van klimaatverandering.”

Kelesoma Saloa probeert zoveel mogelijk Tuvaluaans te spreken met zijn kinderen, al antwoorden ze vaak in het Engels. „De band is verbroken”, zegt hij bedrukt. „Ze kennen Tuvalu niet. Ze hebben nooit bij maanlicht over het strand gewandeld, feest gevierd, het dagelijks leven geleefd. Ze hebben geen idee.”

Saloa weet dat hij niet de laatste is die rouwt om zijn thuis. „Tuvalu gaat misschien als eerste ten onder, maar de hele wereld loopt gevaar. Dit is het enige thuis dat we hebben. We moeten doen wat we kunnen om het te redden, het is al bijna te laat.”

Fotografie Todd Henry

Lees verder…….