Berlusconi heeft radicaal-rechts in Italië mainstream gemaakt

Analyse

Italiaanse regering Post-fascisten zijn helemaal niet nieuw in een Italiaanse regering. Berlusconi liet hen al in 1994 meebesturen. En inmiddels schoof ook de rest van Europa op.

Gianfranco Fini (zittend), leider van de partij Alleanza Nazionale, samen met Silvio Berlusconi van Forza Italia in 1996.
Gianfranco Fini (zittend), leider van de partij Alleanza Nazionale, samen met Silvio Berlusconi van Forza Italia in 1996.

Foto Plinio Lepri/AP

Officieel heeft Giorgia Meloni, de grote winnaar van de Italiaanse parlementsverkiezingen, nog geen formatieopdracht op zak. Daarop is zeker het wachten tot na de openingszitting van het nieuwe parlement, op 13 oktober. Maar Meloni beraadt zich samen met haar bondgenoten Matteo Salvini (Lega) en Silvio Berlusconi (Forza Italia) wel al volop over de samenstelling van de nieuwe regering.

Die onderhandelingen blijken een karwei. Zo wil Meloni heel wat technische experts uit het veld aan boord, en dat zien Berlusconi en Salvini liever anders. Stokebrand Salvini laat bovendien zijn ambitie niet los om opnieuw minister van Binnenlandse Zaken te worden. In die functie voerde hij in 2018 en 2019 een radicaal migratiebeleid dat hem op ramkoers bracht met Europa. Meloni, die liever op een iets betere voet met Europa begint, probeert Salvini warm te maken voor een andere post.

Electoraal weegt zij op dit moment natuurlijk veel zwaarder. Haar radicaal-rechtse, populistische partij Broeders van Italië behaalde 26 procent, terwijl de rechts-nationalistische Lega onder de 9 procent dook en het rechts-liberale Forza Italia – jarenlang de sterkste in de alliantie – bleef steken op 8 procent. Het machtsevenwicht is duidelijk verschoven, maar dat bleek in het verleden nooit een reden om de rechtse alliantie op te breken.

Het verbond houdt al haast dertig jaar stand, en de architect ervan is Silvio Berlusconi, 86 jaar oud en opnieuw verkozen in de Senaat. Als straks de post-fascisten aan de macht komen in Italië, dan is dat helemaal niets nieuws. Berlusconi nam hen, samen met de separatistische Lega Nord, al in 1994 op in zijn allereerste coalitieregering. Daarna zou hij nog drie regeringen met hen vormen. „Zo heeft hij de post-fascisten in Italië in de mainstream gebracht en aanvaardbaar gemaakt”, zegt Bill Emmott, voormalig hoofdredacteur van The Economist, aan de telefoon.

Onder Emmotts leiding had het Britse blad bijtende kritiek op Berlusconi’s bestuur. En die heeft Emmott nog steeds: „Berlusconi’s regeringscoalitie bleef overeind, omdat iedereen zijn deel kreeg van de koek. Belangengroepen en politieke figuren moesten tevreden worden gehouden, en medestanders beloond.” Berlusconi’s zogenaamd stabiele bestuur, zegt de analist, „leidde zonder twijfel tot meer corruptie in Italië.” The Economist zou wegens smaad worden aangeklaagd. „Wij wonnen in de rechtszaal, Berlusconi daarna nog in het stemhokje”, zegt Emmott met droge, Engelse humor.

Van neo- naar post-fascisten

Toen Berlusconi in 1994 in zijn eerste regering de partij Alleanza Nazionale (‘Nationale Alliantie’) opnam, had die nog niet formeel afstand genomen van ideologische verwijzingen naar het fascisme. AN was slechts de nieuwe naam van de neofascistische Movimento Sociale Italiano (‘Italiaanse Sociale Beweging’), die in 1946 door sympathisanten van Mussolini was opgericht. Op een partijcongres, in 1995, zette AN op initiatief van partijvoorzitter Gianfranco Fini koers naar een rechts-conservatieve partij. De ‘diehards’ van de oude MSI verlieten het schip. En Fini werd later minister van Buitenlandse Zaken en Kamervoorzitter.



Lees ook Fini wil van Nationale Alliantie ‘redelijk rechts’ maken (1995)

Alleanza Nazionale was de politieke leerschool van Giorgia Meloni, die het op jonge leeftijd schopte tot ondervoorzitter van het parlement en minister van Jeugd. Haar partij Broeders van Italië is de natuurlijke opvolger van AN, maar wordt gezien als weer een stuk radicaler.

Daarom was het opvallend dat Gianfranco Fini het maandag tijdens een informele ontmoeting met buitenlandse correspondenten in Rome expliciet opnam voor Meloni. „In haar eerdere functies toonde Meloni zich nooit gevaarlijk, extremistisch of ambigu”, zei Fini, die al jaren geen commentaar meer gaf op de Italiaanse politiek. Haar pro-NAVO-standpunt is volgens hem oprecht. Hij erkende „het niet over alles met haar eens te zijn”– Fini denkt een stuk liberaler over maatschappelijke thema’s – maar voegde eraan toe dat „bepaalde angsten over Meloni onterecht zullen blijken”.

Anti-gay en sociaal conservatief

Terwijl Gianfranco Fini met de blik op de nabije toekomst de gemoederen rond Meloni tracht te bedaren, kijkt Bill Emmott achterom. De oerconservatieve sociale standpunten van Meloni’s partij deden Emmott tijdens de pas afgelopen verkiezingscampagne sterk terugdenken aan Berlusconi’s tijd als premier: „Ook Berlusconi was altijd al anti-gay en sociaal heel conservatief, ook over bio-ethische thema’s.”

De Britse commentator stelt vast dat Berlusconi radicaal-rechts niet alleen in de mainstream trok, maar dat het gedachtegoed daarna ook in de rest van Europa ingang vond. Het meest sprekende voorbeeld is migratie. „Berlusconi, of zijn bondgenoten, hebben ook altijd een stevige anti-immigratieagenda gehad”, zegt Emmott.


Lees ook Vrouwen en lhbt’ers in Italië vrezen voor ‘orbánisering’ als radicaal-rechts aan de macht komt

De Lega Nord, bekend om felle retoriek jegens Zuid-Italianen en immigranten, slaagde erin het immigratiedebat flink te sturen. In 2008 ondertekende Berlusconi een uitwijzingsakkoord met de Libische dictator Moammar Gaddafi. Italië zou op volle zee bootvluchtelingen gaan onderscheppen en stuurde hen tussen 2009 en 2010 terug naar Libië, een land zonder asielbeleid. Tot veel ophef leidde dat niet in Europa. Toen Berlusconi premier was, trokken vooral zijn juridische problemen en zijn kleurrijke levensstijl de aandacht.

Voor de Lega van Matteo Salvini staat immigratie nog steeds torenhoog op de agenda. Daarom blijft hij zo gebrand op de ministerspost van Binnenlandse Zaken. Maar zelfs als hij ernaast grijpt, nu Meloni inzake migratie gematigder klinkt dan tijdens haar campagne – „Die zeeblokkade waarover ze sprak, komt er vast niet”, zei Fini nog – dan nog staat Salvini in Europa helemaal niet meer alleen. Intussen treden ook een reeks andere EU-landen zoals Griekenland, Spanje of Frankrijk veel harder op. „Europa is wat meer op Berlusconi gaan lijken”, besluit Emmott.

Lees verder…….