Tienerongemak en stille loyaliteit in IJslands ‘Beautiful Beings’

Recensie


Film

Drama ‘Beautiful Beings’ volgt met een scheutje magisch realisme het opgroeien van een groepje impopulaire tienerjongens in een ruw IJslands dorp; hun ongemak, poses, onuitgesproken loyaliteit.

‘Beautiful Beings’: onconventionele vriendschap tussen getroebleerde IJslandse tienerjongens.
‘Beautiful Beings’: onconventionele vriendschap tussen getroebleerde IJslandse tienerjongens.

Wie de films van regisseur Guðmundur Arnar Guðmundsson kijkt, zou kunnen constateren dat opgroeien in IJsland nog net een tandje zwaarder is dan in de rest van Europa. Na zijn met prijzen overladen debuut Heartstone richt ook zijn tweede film Beautiful Beings zich op de onconventionele vriendschap tussen getroebleerde IJslandse tienerjongens.

De 14-jarige Balli (Áskell Einar Pálmason) is het pispaaltje van de klas. Na een extreem incident waardoor hij in het ziekenhuis belandt, wordt hij ingelijfd in de club van drie even onbegrepen leeftijdgenoten: de knappe Addi, de onberekenbare loebas Konni en de wantrouwende Siggi. Allemaal worstelen ze met problemen: afwezige ouders, verslaafde moeders, vaders met losse handjes. Met sigaretten en soms drugs doden ze de dagen op straat of wandelen ze vreugdeloos over de uitgestrekte kustrotsen, prachtig in beeld gebracht door de Noorse cameraman Sturla Brandth Grøvlen (Druk, The Innocents). Alles is beter dan thuis iedere minuut te worden geconfronteerd met de totale uitzichtloosheid van hun bestaan.

Beautiful Beings lijkt een rauw broertje van Stand by Me, de klassieker van regisseur Rob Reiner over het pact van vier Amerikaanse tienerjongens op weg naar volwassenheid. Onder het laagje masculiene chroom koesteren de vier tieners een diepe verbondenheid en onbetwiste loyaliteit die hen door hun miserabele levens sleept.

Regisseur Guðmundsson schetst de ongemakkelijke vriendschap, die hij deels baseerde op zijn eigen jeugd-ervaringen, in fragmentarische scènes. Hij schrikt er niet voor weg zijn kijker met een flinke portie ongemak op te zadelen. Omdat de jongens thuis niet hebben geleerd hoe mensen liefdevol met elkaar om kunnen gaan, tonen de vrienden binnen de posse van Addi (Birgir Dagur Bjarkason) hun wederzijdse affectie op ongebruikelijke wijze. Fysieke confrontaties en scheldpartijen vol homofobe kreten zijn eerder regel dan uitzondering. Alleen als de zielsverwanten paddo’s hebben genomen valt het stoere schild weg en resteert alleen de kern van onuitgesproken onderlinge tederheid.

Naarmate het verhaal vordert, lijkt de charismatische primus inter pares echter steeds verder van zijn kudde weg te drijven. Addi heeft de helderziendheid van zijn moeder geërfd en krijgt steeds vaker visioenen die tonen dat hem bij de juiste keuzes misschien een meer rooskleurige toekomst wacht. Die vlaag magisch realisme voelt wellicht wat willekeurig, maar vergroot ook de kloof tussen Addi en vooral Konni en Siggi, die steeds verder van het rechte pad dwalen. Zij leren door schade en schande dat grote problemen zich niet zo simpel laten oplossen als je zou willen.

Lees verder…….