Tegenvaller voor gemeente Amsterdam: geen zicht op risico’s chemische fabriek, dus gaat de woonwijk ernaast niet door

Een grote tegenvaller voor de gemeente Amsterdam in een langlopend conflict met chemiebedrijf Albemarle: de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, vernietigt de plannen voor 350 woningen in de buurt van een fabriek van het Amerikaanse concern. Volgens de rechter heeft de gemeente geen goed zicht op de veiligheidsrisico’s van een woonwijk vlak naast een grote chemische installatie.

In een poging de woningnood te lijf te gaan wil Amsterdam een nieuwe wijk bouwen in het noorden van de stad aan het IJ. Deze woningen zouden vlakbij, soms op niet meer dan 150 meter, van een van de laatste grote industriebedrijven binnen de ringweg komen: de katalysatorfabriek van Ketjen, onderdeel van miljardenconcern Albemarle en al meer dan honderd jaar gevestigd op deze locatie.

Dat kon prima, aldus de gemeente: het was toegestaan en veilig. En de combinatie van wonen en industrie kon ook „zijn charme” hebben, aldus wethouder Marieke van Doorninck (GroenLinks) in 2021.

Ketjen (450 werknemers) daarentegen is al jaren ongerust over de plannen en stapte naar de rechter. Het bedrijf vreest dat de nieuwe buurtbewoners gaan klagen, en dat er veiligheidsrisico’s ontstaan. „Wij zijn bezorgd dat er een discussie komt: wat is de kans dat er iets gebeurt?”, zei directeur Arno Quist in 2021 tegen NRC. „Of dat mensen zeggen: ik heb een gek hoestje, zou dat door die fabriek komen?”

Wij zijn bezorgd dat mensen zeggen: ik heb een gek hoestje, zou dat door die fabriek komen?

De voortslepende kwestie groeide de afgelopen jaren uit tot een zichtbaar voorbeeld van de ruimtelijke belangenafwegingen waar Nederland voor staat. Welke plek is er voor industrie nu er veel woningen bij moeten komen? Die discussie speelt van een industriegebied in Nijmegen tot een asfaltcentrale in Den Haag. In Amsterdam is dit, naast bij Ketjen, ook zichtbaar bij een scheepswerf van Damen Shipyards in Noord: die moet later dit decennium wijken voor woningbouw. Ondernemend Amsterdam (ORAM), de belangenvereniging voor bedrijven uit de hoofdstad, vroeg zich al regelmatig hardop af of er wel plek overbleef voor bedrijven in de stad.

Lees ook ‘Pal naast een fabriek een woonwijk bouwen is vragen om problemen’

De <strong>chemische fabriek Albemarle aan het IJ in Amsterdam-Noord</strong>. Hier direct naast moet woonwijk Hamerkwartier komen: 6.500 woningen, waaronder woontorens, op krap 200 meter afstand tot Albemarle.

De Raad van State oordeelt nu dat de gemeenteraad te gemakkelijk heeft ingestemd met het bestemmingsplan voor het Hamerkwartier. Op het moment van instemming was er „te weinig informatie beschikbaar over de risico’s”, aldus de hoogste bestuursrechter. Het ging daarbij met name om het risico op een ongeluk waarbij de giftige stof nikkelhydroxycarbonaat vrij kan komen. Als de gemeente de wijk naast de fabriek wil bouwen, moet ze beter uitleggen welk verhoogd risico bewoners lopen – en vervolgens uitleggen waarom dat toch aanvaardbaar zou zijn.

Ook heeft de gemeente volgens de rechter ten onrechte geen rekening gehouden met uitbreidingsplannen van de fabriek. Die waren al wel bekend op het moment dat de gemeenteraad instemde met het bestemmingsplan.

Lopende procedures

Met het oordeel van de Raad van State is niet de hele woonwijk van de baan. De gemeente heeft meer plannen in het gebied dan alleen de 350 woningen waar nu het bestemmingsplan van is vernietigd. In totaal moeten er ruim 6.500 woningen komen. Tegen de rest van de bouwplannen lopen echter ook nog procedures waar de Raad van State later uitspraak in doet. Ook in deze plannen gaat het om woningen relatief dicht op de fabriek.

Een woordvoerder van de gemeente Amsterdam laat in een reactie weten de uitspraak te bestuderen. Ketjen benadrukte woensdagochtend nog maar eens in een verklaring dat het niet tégen woningbouw is, maar wel op grotere afstand. „Het bouwen van woningen is urgent en noodzakelijk, maar wel binnen de veiligheidsrichtlijnen”, aldus directeur Quist. „Daarnaast moet er ruimte blijven om te ondernemen.” Er is „nog werk aan de winkel”, aldus het bedrijf.