Slim management, een verrassende trainer en nadruk op de mijnwerkersidentiteit brachten RC Lens naar de top

Voor het piratencafé in het Noord-Franse Lens staat vrachtwagenchauffeur Benoît Wilczek (25) te glunderen. Op zijn hoofd een wit vissershoedje en een zonnebril met oranje glazen. In zijn hand een halve liter bier. In zijn mond niets dan lovende woorden over zijn club. Nee, zijn familie, zijn religie. Racing Club Lens.

Het is dinsdag 2 oktober, een zachte herfstdag. Wilczek heeft vrijgenomen omdat hij met zijn opa ‘hun’ RC Lens gaat aanmoedigen, in een Champions League-wedstrijd tegen de Engelse topploeg Arsenal – eerder speelde de club gelijk (1-1) tegen Sevilla. „Ik ben 25 jaar en het is twintig jaar geleden dat RC Lens voor het laatst in de Champions League speelde, dus dit heb ik nog nooit bewust meegemaakt. Het voelt alsof ik in de hemel ben”, zegt Wilczek. „Het is een eer om clubs als Sevilla, Arsenal en PSV bij ons thuis te mogen ontvangen.”

‘Bij ons thuis’ is Lens, een voormalig mijnstadje met zo’n 30.000 inwoners, dertig kilometer ten zuiden van Lille. De geschiedenis van de mijnbouw in het gebied zie je hier overal terug. In Wilczeks achternaam: hij stamt aan beide kanten van zijn familie af van Poolse arbeidsmigranten die naar Frankrijk kwamen om in de steenkoolmijnen te werken. Je ziet het aan de enorme slakkenbergen die het stadje omringen: de bijna tweehonderd meter hoge heuvels waar decennialang mijnresten werden gestort. Sinds de sluiting van de mijnen in 1990 doen ze dienst als hondenuitlaatplaats, door UNESCO beschermd.

Het is wellicht niet de plek waar je een Europese topclub verwacht. Maar RC Lens speelt na een indrukwekkende opmars in de Franse Ligue 1 dit jaar voor het eerst sinds 2003 in de Champions League. De club komt niet uit het niets de Europese voetbaltop binnengewandeld, zegt journalist Romain Lafont telefonisch – hij volgt de club al jaren voor de Franse sportkrant L’Équipe. „Het is niet een klein clubje dat voor het eerst mee mag doen, het is een van de vijftien, twintig belangrijkste clubs van Frankrijk die zijn rentree maakt.” In het gouden jaar 1998 was RC Lens zelfs nog landskampioen.

Lees ook Bij Paris Saint-Germain gaat controle over het imago boven alles

<strong>Neymar</strong>, de Braziliaanse superster van Paris Saint-Germain, afgelopen dinsdag tijdens de wedstrijd in de Champions League tegen Benfica (1-1) in het Parc des Princes.

Voorzitter en trainer

RC Lens is wel een tijd weggeweest van de hoogste podia: niet alleen is het decennia geleden dat de Lensois in de Champions League speelden, ook speelde de club van 2012 tot 2020 (met uitzondering van één seizoen) in de Tweede Divisie. In 2020 was het meer dankzij geluk dan wijsheid dat ze terugkwam in Ligue 1. Lafont: „Het Franse voetbalseizoen werd door de coronapandemie in maart 2020 vervroegd afgebroken, en Lens stond op dat moment met één punt voorsprong op promotie.” Daarna wist RC Lens zich te bestendigen: tweemaal werd het zevende in de Ligue 1 en vorig seizoen eindigde de club zelfs als tweede, achter het veel grotere en rijkere Paris Saint-Germain. Dit seizoen heeft Lens het moeilijker, het staat met negen punten uit negen wedstrijden vijftiende.

Vreugde bij de spelers van RC Lens na een doelpunt in de thuiswedstrijd tegen Arsenal (2-1).
Foto Denis Charlet/AFP

Het succes van de laatste jaren is grotendeels te danken aan de clubvoorzitter, de Frans-Armeense zakenman Joseph Oughourlian (51), die in 2018 grootaandeelhouder werd van RC Lens. „De club stond op het randje van faillissement en Oughourlian heeft er de bezem doorgehaald”, zegt Lafont. „Hij heeft miljoenen geïnvesteerd en tientallen mensen ontslagen; de club hield bijvoorbeeld maar 1,5 fte over voor het rekruteren van nieuwe spelers.” Ondertussen hield Oughourlian de ticketprijzen relatief laag.

En toen ontdekte de club in eigen geledingen de nu 52-jarige trainer Franck Haise. „Haise was voor 2020 trainer van het reserveteam, daarvoor ontfermde hij zich bij andere clubs over de jeugdteams. Nadat de trainer van het eerste team werd ontslagen, nét voor Covid, werd hij aangesteld als trainer van het eerste team”, zegt Lafont.

„In het begin gaf niemand een stuiver voor hem”, zegt supporter Wilczek. Maar Haise wist het eerste team van RC Lens snel om te vormen tot een succes. „Hij is erg goed in de ontwikkeling van spelers”, zegt Lafont. „Je hebt gasten zoals [centrale verdediger] Jonathan Gradit, die speelde tien jaar geleden nog in de vierde divisie en was een aardige voetballer in de tweede divisie toen hij Haise ontmoette. En nu behaalt hij grootse resultaten in de Champions League.”

In dezelfde periode kocht Lens een aantal goede spelers van andere Europese teams. Zo trok het in 2020 tien miljoen euro uit voor de Frans-Guinese Seko Fofana, die bij het Italiaanse Udinese speelde. Het was de duurste aankoop ooit voor de club.

Supporter Wilczek heeft niets dan goede woorden voor trainer Haise. „Het is een simpele man, bescheiden. Hij zorgt voor een fijne sfeer in de kleedkamers.” Ook Lafont ziet dat Haise „niet met zijn neus in de lucht loopt”. „Zijn vrouw heeft een ernstige ziekte, misschien staat hij daardoor met beide benen op de grond.” En Haise zou zijn spelers niet onnodig onder druk zetten. Lafont: „Hij zegt: je moet alles geven wat je hebt, en daarna komen de resultaten – of niet. Dan is het ook niet erg.”

Lees ook Frankrijk heeft zijn kerncentrales jarenlang verwaarloosd

De <strong>nucleaire centrale Tricastin</strong>. Deze centrale heeft een’open’ circuit en is daarmee gevoeliger voor droogte.

De persoonlijkheid en stijl van Haise past ook bij het imago dat RC Lens wil uitstralen: normaal en volks. Én: ingebed in de mijngeschiedenis van de regio. „Vanaf de oprichting [in 1906] waren al veel aanhangers van RC Lens mijnwerkers, en de verwevenheid kwam in de jaren dertig in een stroomversnelling toen RC Lens in handen kwam van het lokale mijnbedrijf”, zegt socioloog Marion Fontaine, die een boek schreef over de sociale geschiedenis van RC Lens. „Niet alleen waren steeds meer van de supporters mijnwerkers, ook werden hun kinderen aangetrokken als spelers.”

Regionale volksclub

Vanaf de jaren vijftig raakte het mijnbedrijf minder betrokken bij de club. „Het kwam in de financiële problemen door het sluiten van mijnschachten en in 1968 trok het zich helemaal terug.” Inmiddels heeft het clubmanagement niets meer te maken met de mijnen, maar de identiteit als mijnwerkersclub is gebleven. Fontaine: „Supporters onderstrepen dat graag op hun spandoeken en door liederen te zingen als Les Corons van Pierre Bachelet”, een liefdeslied over het ‘land van kolen’ dat Noord-Frankrijk ooit was.

Fontaine ziet dat de club de laatste twintig, dertig jaar zelf ook extra nadruk legt op deze geschiedenis. „Hiermee willen ze zich onderscheiden van de traditionele vijand Lille, die wordt gezien als bourgeois – een beetje zoals Olympique Marseille zich presenteert als volksclub om zich af te zetten tegen het Parijse PSG.” Het is marketing, maar het werkt, zegt ze. „Ze spelen in op de identiteitscrisis van arbeiders in de regio rondom Lens. Het was een supermachtige en rijke regio die na de sluiting van de mijnen in één klap een van de armere zones van Frankrijk is geworden, die bovendien wordt gestigmatiseerd in de media. RC Lens geeft het gevoel: wij zien jullie wél.”

Stadion Bollaert-Delelis tijdens een training van PSV, dat dinsdag de tegenstander is van RC Lens in de Champions League.
Foto Maurice van Steen/ANP

Ook supporter Benoît Wilczek voelt dat zijn club „een volksclub is, voor de hele regio”. „Al onze grootvaders hebben in de mijnen gewerkt, die zijn daar groot geworden. Dat voelen wij.” De sterke verbondenheid met de identiteit van hun club die supporters van RC Lens voelen, draagt bij aan het huidige succes van de club, zegt journalist Lafont. „Het stadion Bollaert staat erom bekend dat het altijd vol zit, ook als RC Lens in Ligue 2 speelt.” In het stadion is plek voor ruim 30.000 mensen – net zoveel als Lens inwoners telt.

Uitgelaten sfeer

De sfeer in het stadion is standaard uitgelaten: als de ploeg in een thuiswedstrijd ook maar een kleine kans heeft, stijgt er een enorm geluidssalvo uit het spierwitte bouwsel, dat tot in de verre omgeving te horen is. In de rust wordt het lied van Pierre Bachelet gezongen. De loyaliteit en het enthousiasme van de supporters heeft invloed op het succes van RC Lens, zegt Lafont. „Spelers zeggen na de wedstrijd vaak dat de uitgelatenheid hen als een gek heeft gemotiveerd.”

Ook op deze dinsdag 2 oktober was het raak. Tijdens de wedstrijd tegen Arsenal waren de straten van Lens zowat verlaten – de paar pechvogels zonder kaarten stonden omhangen met geel-rode sjaals in cafés met namen als ‘de derde helft’ om alsnog de wedstrijd op tv te volgen. Toen Arsenal in de veertiende minuut scoorde, klonk gegrom door de hele stad. Maar niet veel later maakte Lens gelijk en vulde de stad zich met vreugdekreten en gejoel vanuit het stadion. En na nog een onwaarschijnlijk doelpunt wonnen de Lensois tegen alle verwachtingen in de wedstrijd – tot diep in de nacht werd in het stadje gefeest.

Benoît Wilczek is nu nog meer „in de hemel” dan van tevoren. „Het was echt onvoorstelbaar wat er is gebeurd”, schrijft hij in een sms’je een paar dagen na de wedstrijd tegen Arsenal. „De sfeer was magisch in Bollaert, zoals zo vaak.” Hij kijkt gespannen uit naar de wedstrijd tegen PSV, deze dinsdag. Het wordt even moeilijk als tegen de Engelsen, denkt hij. „Het zijn twee clubs die ervan dromen zover mogelijk te komen in Europa.” Hij hoopt vooral op een mooi feest, zegt hij, en dat de beste wint. Met een paar smileys: „Ik wens onze Nederlandse vrienden veel succes.”

Correctie (24 oktober 2023): In een eerdere versie van dit stuk stond dat RC Lens voor het eerst in de Champions League speelt. Dat klopt niet. De club speelde tweemaal eerder in de Champions League. Hierboven is dat aangepast.