Siciliaans meesterwerk op het Rotterdamse Deliplein – nu de inrichting nog

Reportage

Uit eten 010 Culinair recensent Lot Piscaer schrijft om de week over horeca in Rotterdam. Deze week over Il Gattopardo, een voortreffelijk restaurant met Siciliaanse roots, maar met een wat kille inrichting.



Foto Pepijn Kouwenberg

Als de gastheer een suggestie doet voor het aperitief met de woorden „We hebben een hele goede negroni”, en het ís inderdaad een hele goede negroni, dan belooft dat wat voor de rest van de avond. We gaan er eens goed voor zitten bij Il Gattopardo, een fine dining-restaurant met Siciliaanse roots op het Katendrechtse Deliplein.

De zaak is vernoemd naar de klassieke roman van Giuseppe Tomasi di Lampedusa (De tijgerkat) en de nog beroemdere verfilming door Luchino Visconti. Noblesse oblige: chef Salvatore Randazzo en gastheer Vincent Muller mikken op het hogere segment, zulke Italiaanse restaurants zijn dungezaaid in Rotterdam.

Het hoekpand heeft een hoog plafond en grote ramen. Op een oranjebruine wand achter de bar na, is de inrichting vrij sober. Een grijze tweezitsbank naast de ingang kijkt recht de eetzaal in. Alsof je in een wachtkamer zit, ook door de felle verlichting.

Maar we hebben die negroni, zelfgebakken brood, goede olijfolie, gezouten boter en lekkere, zacht sappige groene olijven.

Het eerste station van onze Italiaans-Siciliaans-mediterrane reis is een in olie gegaard artisjokhart met een smeltend plakje lardo (gepekeld buikspekvet met een waanzinnige boterige smaak) en aardappelschuim. Zachte, volle smaken. Erbij een glas frisse vermentino uit Sardinië.

Het andere voorgerecht is in citrus gemarineerde langoustine, met een zijdezachte saus van datterini-tomaatjes en ‘terra nera’: kruim van taggiasche olijven. Erg lekker. De witte wijn uit Campania heeft een vetje, en kan goed tegen de tomaat-olijfcombinatie op.

Als tussengerecht kiezen we voor de ravioli van sepia met Argentijnse carabinero-garnaal. Kleine envelopjes van dunne velletjes inktvis (dus geen pasta) zijn gevuld met garnaal die tussen rauw en gaar in zit, een prachtige en aangename textuur. Op de ravioli liggen dunne schijfjes gedroogde datterini, als hartige uitroeptekentjes. De envelopjes liggen in een saus van diezelfde sepia: pikzwart, romig en zo vol van smaak dat het lijkt of je een goed bord risotto nero voor je hebt. Ook hier past de wijn – een wat stevigere Siciliaan van de grillodruif – er naadloos bij.


Volgende halte: het hoofdgerecht. Mijn kalfsstaartstuk is sous vide gegaard, daarna nog even gebakken en ligt onder een sexy doorschijnend dekentje van (opnieuw, hoera!) lardo. Erbij een mooie marsalasaus, een stukje gebakken zwezerik en een gefrituurde pompoenbloem. Minpuntje is de rode wijn, ook uit Campania: iets te stevig voor dit gerecht.

Mijn gezelschap geniet van haar helderrode, licht gegrilde tonijn met zoetzure ui en toefjes puree van gerookte aubergine en gefrituurd kappertjesblad. Ook hier ligt weer een waanzinnige saus op het bord, een agrodolce (zoet-zuur). Het glas Gewürztraminer uit Trentino is met zijn bloemige fruitigheid op zich een goede match, maar in vergelijking met de vorige wijnen relatief fris.

Ook het eindstation is glorieus. De baba al tartufo is sappig-dronken als een baba al rum cakeje, maar heeft ook de intense hazelnoot- en cacaosmaak van tartufo. Mijn canollo is gevuld met gezoete ricotta die de mooie zachte nasmaak heeft van schapenkaas. Ook de pistachenootjes zijn vol van smaak. Een drupje sinaasappelmarmelade erbij: perfectie.

Het is duidelijk dat hier vakkundig wordt gewerkt met erg goede ingrediënten, dat is waar een goede Italiaan mee valt of staat.

Rest alleen nog die wat kille inrichting. Dat is iets waar je op dit (prijs)niveau toch meer van mag verwachten. Het is een beetje alsof je een film van Visconti bekijkt op je laptop: nog steeds een meesterwerk, maar in de bioscoop zou het nóg mooier zijn geweest. Zo is het ook met een goede restaurantervaring. Hoe lekker en goed de gerechten en wijnen ook zijn, de aankleding en sfeer voegen een extra laag toe, die we hier jammer genoeg missen.

Lot Piscaer is culinair recensent

Lees verder…….