Regisseur Matteo Garrone: ‘Ik wilde tonen dat het mensen zijn die een familie achterlaten’

Filmmakers die hun kijkers willen doordringen van de gruwel die komt kijken bij de mensensmokkel richting Europa, kiezen geregeld voor personages die bij zo veel mogelijk mensen een gevoelige snaar raken. Oorlogsslachtoffers, klimaatvluchtelingen, moeders met jonge kinderen, zieke ouderen. Ze brengen de ontberingen tijdens de vlucht uit het thuisland zo rauw-realistisch mogelijk in beeld.

Gomorra-regisseur Matteo Garrone (55) pakt het anders aan. Zijn Oscargenomineerde Io Capitano volgt twee jonge economische vluchtelingen uit Senegal, Seydou en Moussa. Speelse jongens uit het kleurrijke Dakar die een liefdevolle, vrolijke familie achterlaten op zoek naar geluk en een Europese muziekcarrière. Maar wat begint als een spannende reis, verandert in een helletocht. Magisch-realistische momenten en hun naïeve ideeën over Europa houden Seydou en Moussa op de been, terwijl de vrolijkheid langzaam uit de film sijpelt.

Lees ook ‘Io Capitano’: broodnodige empathiemachine (●●●●)

Garrones film ging afgelopen september in première op het filmfestival van Venetië waar hij bekroond werd met de Zilveren Leeuw voor Beste Regie en ook zijn jonge hoofdrolspeler Seydou Sarr werd gelauwerd. Garrone wilde deze film maken omdat hij het gevoel had dat er blinde vlekken zijn als het gaat om de reis van bootvluchtelingen, vertelt hij de dag na zijn première vermoeid, maar gedreven.

„We kennen de cijfers over het aantal boten dat aankomt op de mediterrane kusten, over hoeveel mensen sterven op zee, hoeveel er overleven. Maar na al die jaren zijn we zo gewend geraakt aan deze statistieken, dat het soms lijkt alsof het slechts getallen zijn. Ik wilde een of twee van deze getallen een persoonlijkheid geven. Tonen dat het mensen zijn die een familie achterlaten, die vertrekken met verlangens.”

Garrone wilde ook de martelingen in Libië in beeld brengen, nog zo’n blinde vlek voor veel mensen. Dat hij koos voor twee jonge ‘gelukszoekers’ in plaats van oorlogsvluchtelingen, kwam door gesprekken tijdens zijn uitgebreide research. „Als je met mensen een band opbouwt, voelen ze op een bepaald moment de vrijheid om de waarheid te vertellen. Het viel mij op dat ze vaak een situatie ontvluchtten die gelijkaardig is aan de situatie van Italië na de Tweede Wereldoorlog. Er is armoede, maar bijvoorbeeld wel altijd iets te eten.”

https://www.youtube.com/watch?v=D0j2Y9e3PxI

Seydou en Moussa verlangen evenwel meer van het leven. Garrone wijst erop dat 70 procent van de inwoners van sub-Sahara Afrika nog geen dertig zijn. Velen zitten – net als zijn Senegalese acteurs – op sociale media. „Ze zien rijke, succesvolle jonge mensen in Europa en vragen zich af waarom zij wel hun land kunnen bezoeken, terwijl dat andersom niet mogelijk is.”

Oorspronkelijk was er ook een scène waarin Seydou dat aan een docent voorlegt, maar die werd geschrapt. Garrone: „Ik wilde niet dat de film didactisch zou worden.” In plaats daarvan maakte hij van de reis van Seydou en Moussa „een moderne Odyssee” – Garrone ziet ze als „hedendaagse helden”. Ze vertrekken hoopvol, zien het haast als een spel, maar er duiken steeds nieuwe obstakels op. Ze worden speelballen van nietsontziende criminelen en mensensmokkelaars.

Pinocchio

Alle details en ontberingen zijn gebaseerd op echte getuigenissen en personen, benadrukt Garrone. „Seydou en Moussa houden voor hun ouders verborgen dat ze willen vertrekken, maar op het kerkhof vragen ze toestemming aan Seydou’s overleden vader. Die stukken in de film zitten vol details die Mamadou [Kouassi, red.] met me deelde. Het tweede deel van het scenario is gebaseerd op het verhaal van Fofana [Amara, red.].” Mensensmokkelaars maakten hem op zijn zestiende ‘kapitein’ van een gammel bootje met 250 vluchtelingen dat de oversteek naar Sicilië moest maken.

Garrone probeerde het verhaal zo authentiek mogelijk te houden, maar niet zo realistisch mogelijk. Als tijdens het doorkruisen van de bloedhete woestijn een medevluchteling door uitputting instort, wil Seydou haar helpen, maar hun gids wandelt ongenadig door. Waarna hij fantaseert hoe haar lichaam als een heliumballon opstijgt en hij het aan de hand kan meevoeren. Als de jongen vervolgens in de handen van Libische maffia valt, worden beelden van martelingen afgewisseld met een wonderlijke droomsequentie.

Zelf omschrijft Garrone zijn nieuwste film als een kruising tussen de documentairestijl van zijn klassieke maffiadrama Gomorra, en de feeërieke stijl van zijn laatste film, Pinocchio. Garrone: „Ik had vaak het gevoel dat dit verhaal inhoudelijk overeenkomsten vertoont met Pinokkio.” Ook hij loopt immers weg van huis om vervolgens te ontdekken hoe bruut en gewelddadig de wereld is. „Dit verhaal is uiteindelijk een waarschuwing aan kinderen: Pas op, dit is het risico wat je loopt als je niet naar je ouders luistert.”

Hij maakte de film bewust een toegankelijk heldenrelaas, zodat het een breed publiek zou aanspreken. Hopelijk ook jongeren. „Ik denk niet dat kinderen hier uit zichzelf heen zullen gaan. Maar misschien dat ze de film op school bekijken en nadat ze eerst denken ‘saaaai’, toch worden meegesleept.” Er zit ook iets in voor de westerse jeugd. „Dat ze realiseren hoe geprivilegieerd ze zijn. Maar dat geldt niet alleen voor de jongeren.”