Piepende banden en continu getoeter – op pad met de wegenwacht van de Tour

Reportage

Tour de France Niet alleen voor de renners was de vijfde etappe een nerveuze dag. Ook de medewerkers van het serviceteam reden met zweethanden over de kasseienstroken. „Geen tijd. Dit kan hij zelf repareren.”

De vijfde etappe van de Tour de France telde elf kasseienstroken.
De vijfde etappe van de Tour de France telde elf kasseienstroken.

Foto Wouter Van Vooren

‘Putain!” Bruno Mallet slaat op het stuur van zijn blauwe Skoda. Hij wil erlangs, hij heeft haast. Hij zwenkt van links naar rechts, met een vaart van 70 kilometer per uur over een smal Frans landweggetje. Maar het groepje renners dat hij wil inhalen, zwenkt met hem mee en dus moet hij vol in de remmen.

Zo-even is Mallet gestopt op een kasseienstrook tussen de gehuchten Émerchicourt en Monchécourt. Hij ziet de Noorse sprinter Alexander Kristoff met zijn handen in de lucht slaan. Lekke band. Mecanicien Anthony Poncet zit klaar op de achterbank, mondkapje al op. De auto staat nog niet stil in de berm naast de graanplanten of hij heeft de deur opengegooid, nieuw voorwiel in de hand. Binnen veertig seconden heeft Kristoff een nieuw wiel.

NRC

Terwijl plukjes renners in stofwolken voorbijstuiven, zwiept de Noor zijn been over het frame en zet aan. Een trap in het luchtledige, zijn ketting ligt eraf. Mallet en Poncet zien het vanuit een zijspiegel gebeuren, ze trekken alweer op. „Geen tijd”, zegt Mallet. „Dit kan hij zelf repareren, wij moeten terug naar het peloton.”

Mallet en Poncet zijn onderdeel van het Neutrale Service Team van Shimano, de wegenwacht van de Tour de France. Staat een renner met pech langs de weg – een lekke band, gebroken stuur of erger – en is er geen ploegwagen in de buurt, dan helpen de mannen in de blauwe auto’s hen weer op weg. Vorig jaar nam Shimano die verantwoordelijkheid over van Mavic, dat sinds 1977 de service leverde.

Op een dag als woensdag is hun aanwezigheid onmisbaar. Etappe vijf van Lille naar Arenberg is Parijs-Roubaix in het klein, met elf kasseienstroken. Renners zijn uit vrees voor valpartijen en minuten tijdverlies al maanden bezig zich voor te bereiden. De laatste keer bij zo’n etappe in de Tour, in 2014, kwam favoriet Chris Froome ten val en stapte af. Alberto Contador verloor toen minuten en gaf een paar dagen later op.

Bij Shimano zijn de voorbereidingen uitgebreid geweest: het normale team van drie auto’s, een motor en een busje met materialen, is uitgebreid met drie extra motoren. Elk voertuig telt een bestuurder en mecanicien; in totaal zijn er vijftien man. Zo willen ze een scenario als in 2016 voorkomen, toen Chris Froome in de twaalfde etappe pech kreeg en bij gebrek aan ondersteuning op de Mont Ventoux een stuk naar boven rende.

Foto Wouter Van Vooren

Nervositeit

De dag is voor het team vroeg begonnen. Elke wielerploeg stapt voor het trotseren van de Noord-Franse kasseien op aangepaste fietsen, dus zijn de mecaniciens vanaf acht uur bij elke teambus geweest om te checken met welke onderdelen gereden wordt. Bahrein en DSM hebben cassettes met elf in plaats van twaalf tandwielen op hun achterwielen laten plaatsen, dus in de auto’s van Shimano gaan meer van die wielen mee. Elke wagen herbergt zes fietsen, vijftien wielen en tientallen extra onderdelen, gels en bidons.

Poncet wijst de verschillende fietsen aan die op het dak staan. Linksvoor is afgesteld op Tadej Pogacar, rechtsachter staat een fiets voor Primoz Roglic. Rechtsvoor is voor geletruidrager Wout van Aert, ernaast een kleine fiets voor een renner als Nairo Quintana. Poncet pakt de auto elke dag in en uit. De vijftien wielen moeten worden opgepompt, de fietsen schoongemaakt. Daarna gaat alles de auto weer in.

Het duo Mallet en Poncet is woensdag ‘auto 3’, dat houdt in dat ze bij het peloton moeten blijven. De andere auto’s gaan achter de kopgroep en achtervolgers aan, de motoren bieden hun ondersteuning. Voor auto 3 belooft het een lastige middag te worden, want de wegen zijn smal en met al die stroken met kinderkopjes is het de vraag of er wel een peloton overblijft.

Bonne chance à tous”, roept Mallet over de radio als hij in een parade van ploegleiderswagens Lille uitrijdt. Omdat de eerste kasseienstrook pas op 80 kilometer ligt, gebeurt er de eerste twee uur weinig. Monteur Poncet sluit even de ogen, en als er een kopgroep uit het peloton wegrijdt instrueert Mallet zijn collega’s wanneer ze er achteraan moeten.

Hij merkte vanochtend bij het ontbijt wel wat nervositeit bij zijn team, zegt Mallet. Hij bestuurt al 25 jaar auto’s in koersen en rijdt sinds 2010 in de wagens van Shimano. Deze Tour stuurt hij het team aan. „Ze weten heus wel zelf wat ze moeten doen, maar het is een speciale etappe. Daarom communiceren we wat meer.”

De stress is ook in de rij met ploegwagens merkbaar. Er is een volgorde die de auto’s moeten aanhouden, maar de ploegleiders halen halsbrekende inhaalmanoeuvres uit als ze na een korte stop weer hun plek in de rij willen innemen. Ze willen allemaal op de juiste positie zitten als de etappe straks ontbrandt.

Na 74 kilometer koers draait Mallet zijn raampje even open. Hij zucht, haalt diep adem. „Nog één keer frisse lucht”, grijnst hij. Dan gaan alle ramen dicht. Een witte, vierkante boog doemt op, het geschud begint. Mallet rijdt met zeker 50 kilometer per uur over de eerste kasseienstrook. Niets schuift van zijn plaats – chauffeur en monteur hebben alles goed ingepakt.

NRC

In de auto wordt het stil. Mallet en Poncet luisteren aandachtig naar de berichten van collega’s, die via een eigen radiokanaal binnenkomen. Daarnaast houden ze de koersradio in de gaten.

Als chauffeur moet je kalm blijven en koersinzicht hebben, zegt Mallet. Het Neutrale Service Team moet je zien als een wielerploeg zonder renners, en als chauffeur ben je de ploegleider. „Je moet kunnen anticiperen op wat de renners gaan doen. Dan kun je daarop inspelen”, zegt Mallet. Veel van zijn collega’s zijn daarom oud-profs, zoals de Nederlander Nico Verhoeven die in de Tour van 1987 een rit won.

Split-secondbeslissingen

Terwijl de kasseienstroken elkaar genadeloos opvolgen, proberen Mallet en zijn collega’s koortsachtig hun auto’s en motoren op de juiste plekken in de koers te houden. Het zijn split-secondbeslissingen die het team telkens moet maken: stoppen ze voor een renner, of is er een ploegleiderswagen dichtbij en rijden ze door?

„Nu is alles voor ons”, roept Mallet over de radio naar de Shimano-motor voor hem als ze samen de vierde kasseienstrook van de dag oprijden. Het peloton is in stukken geslagen, de ploegleiderswagens zijn uit zicht verdwenen. De fietswielen op de motor trillen als riet in de wind.

Met snelheden tot 130 kilometer per uur stuurt Mallet zijn auto over Noord-Franse achterafweggetjes. De toeter gebruikt hij non-stop, met piepende banden raast hij door de bochten. Op de kasseienstroken zet Mallet de ruitenwissers aan om te kunnen zien waar hij naartoe stuurt.

Foto Wouter Van Vooren

Granieten klinker

Bij elke nieuwe kasseienstrook lijkt er meer publiek te staan. Mensen deinzen terug het maïsveld in als Mallet met hoge snelheid aan komt rijden. „Merde!”, roept hij als een toeschouwer te laat naar achter stapt, de auto moet uitwijken en een enorme klap op een granieten klinker maakt. „Dat is toch onmogelijk.”

Intussen drijven achtergebleven renners als schimmen in de zanddampen voorbij. Jumbo-kopman Roglic is gevallen en grijpt naar zijn knie – dat is een zaak voor de ploegleiderswagen. Hetzelfde geldt voor Alexei Lutsenko, Poncet zag door de achterruit een auto van diens Bora-ploeg komen aanrijden. Een motor van Shimano stopt even later wel voor Mathieu van der Poel, de auto rijdt door.

Na een dolle achtervolging sluit Mallet weer netjes aan bij het peloton, achter de wagen van de koersdirectie. Hij veegt het zweet in zijn handen af aan zijn poloshirt. Poncet klopt het stof van de achterbank.

Als de laatste kasseienstrook is gepasseerd, lijkt hun taak erop te zitten deze dag. „We zijn pas klaar bij de finish”, zegt Poncet nog, maar de mannen weten dat het zwaarste deel achter de rug is. Ze halen de finish niet eens; als ze ontspannen Arenberg binnenrijden, worden ze op 150 meter van de finish door de organisatie naar links gestuurd. „We waren er toen we nodig waren”, zegt Mallet tevreden over de moeilijkste dag van deze Tour, en hij parkeert de auto op de stoep.

Wouter Van Vooren

Lees verder…….