Peter Greenaway: ‘Film kán niet erg belangrijk zijn’

De Britse filmmaker Peter Greenaway (81) is dit jaar eregast van documentairefestival IDFA. Waarom eigenlijk? Een documentairemaker is hij niet. „Wat zegt IDFA?”, luidt zijn tegenvraag in café de Balie in Amsterdam. „Dat ik rebelleer tegen de beperkingen van genres? Ik zie inderdaad weinig verschil tussen fictiefilms en documentaires. Voor beide heb je nu een script nodig wil je financiering krijgen, helaas.”

Het is een bekende klacht van Greenaway, opgeleid als schilder, gefascineerd door schilders uit de Renaissance en Barok. Films zijn geen narratief medium, een plot verzint hij alleen maar om zijn publiek niet kwijt te raken. Wat best curieus is voor een geboren verteller die praat in rollende volzinnen en die naast boeken, toneelstukken en exposities 73 vaak hoogst verbale films maakte. „Daar schuilt inderdaad een contradictie in”, aldus Greenaway. „Maar ik ben altijd vastbesloten met een idee te komen dat van mij is, voor zover een idee kan voortkomen uit één bewustzijn. Het blijft een droevig moment als ik dat idee aan papier toevertrouw. Aan roestig papier…”

Zelf gaat hij nooit naar de bioscoop. Toen zijn kinderen jong waren moest hij wel eens mee naar Disney. Greenaway huivert. „Cinema is wat – 128 jaar oud? Schrijven en lezen doen we al zo’n 5.000 jaar, de oudste schilderijen in Franse grotten zijn 45.000 jaar oud. Al die tijd konden we prima zonder film, dus erg belangrijk kan het niet zijn. Wat mij in film fascineert, is de associatie van zaken vastleggen met onze ogen, met herinneringen. Ik ben me bewust van de fragiliteit, de tijdelijkheid en oppervlakkigheid van de wereld. Ik wil dat vastleggen.”

Een interview met Greenaway kan vermoeiend zijn. Hij kijkt in de verte, zelden in je ogen, en galoppeert dan verbaal naar een horizon van eigen keus. Zijn tong flitst vaak langs de binnenkant van zijn tanden, een reptielachtige geste. Vragen kaatst hij soms terug. Waar kom ik vandaan? Schreef ik ooit iets wat echt de moeite waard is? Halverwege het gesprek, op luide toon: „Je vragen zijn saai. Shock, arouse and astonish me, zou Stockhausen zeggen.”

Peter Greenaway, die al zo’n dertig jaar in Amsterdam woont, is een van de grote Engelse excentrieken. Hij studeerde begin jaren zestig aan de Walthamstow kunstacademie in Londen, popster Ian Dury was een klasgenoot. Hij specialiseerde zich in muurschilderingen, maar verdiende zijn geld als editor en regisseur bij de Britse Rijksvoorlichtingsdienst terwijl hij in eigen tijd experimentele films maakte. In 1982 brak hij door met het 17de-eeuwse moordmysterie The Draughtsman’s Contract, dat zijn stijl definieerde: gestileerd en verbaal, theatraal belichte, schilderachtige filmsets en plots vol metaforen. Zijn films bevatten altijd reeksen nummers, cijfers of data. Het maakt een Greenaway tot een desoriënterende ervaring, de zenuwslopende minimal music van Michael Nyman droeg daar nog aan bij.

In 1989 bereikte Greenaway zijn grootste publiek met The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover, daarna liet hij de bioscoop geleidelijk achter zich. „Ik raakte verveeld door het formaat van 120 minuten film. Ik wilde de tropes van cinema expanderen. Live cinema, cinema als opera, cinema als spelshow.” Hij stortte zich met zijn Nederlandse echtgenote Saskia Boddeke op multimediaprojecten, toneel, exposities, landschapskunst: in 2001 bouwde hij een terp in Groningen. En soms was er weer een gewone speelfilm, zoals Eisenstein in Guanajuato in 2015, waarin de vader van de filmmontage in Mexico worstelt met zijn kunst en homoseksualiteit.

Vanwaar zijn neiging tot nummeren en categoriseren? „In zekere zin om de kijkers te verwarren. Verhalen boeien mij niet zo, mijn films draaien om series, sequenties. Iedereen begrijpt 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10. Maak je daar 10.9.8.7.6.5.4.3.2, 1 van dan wordt het zelfs spannend. In de jaren zestig raakte ik gefascineerd door kunst die eindeloos varieert op één thema. Het gaat om inwisselbaarheid. Ik raak enorm opgewonden van encyclopedieën, van pogingen om alle informatie ter wereld op één plek op te slaan. In zekere zin is elke film die ik maak een encyclopedie.”

Is dat geen tragische ambitie? De realiteit ontsnapt altijd categorisatie. Greenaway: „En dat is het punt. De vader van Virginia Woolf – ik ben zijn naam vergeten – werkte aan een encyclopedie van Engelse biografieën en overleed bij de letter K. Dat is het lot van de encyclopedist: hij maakt zijn werk nooit af. Onmogelijk, onmogelijk. En daarom zo aantrekkelijk.”

Dracula, Stalin, sperma

81 jaar is Peter Greenaway inmiddels, en vol plannen. Ligt het aan hem, dan zitten er nog zeker vier films en drie boeken in de tank. Hij is gebiologeerd door schilders en schildersvrouwen. Rembrandts Saskia Uylenburgh, die stierf aan tuberculose. Catherina Bolnes, de vrouw van Vermeer. „Veertien kinderen, zij was katholiek, hij protestants. Buitengewoon.” Emanuel de Witte, die zich onder een Amsterdamse brug verhing. „De gracht vroor diezelfde nacht dicht, dus ze ontdekten zijn lichaam pas elf weken later.” En nog veel meer. Een film waarin Dracula Stalin onbeperkte macht belooft in ruil voor sperma. „Die zullen ze mij wel niet laten maken.” Spinoza, Rembrandt en Descartes die elkaar in 1642 ontmoeten.

Om die ambities te realiseren, moet hij 92 jaar oud worden, berekent hij. Dat treft: laat dat nou het atoomnummer van uranium zijn, zijn favoriete element. Waarna een uitweiding volgt over zijn toneelstuk Children of Uranium, over Oppenheimer en de noodzaak van kernenergie.

Hij komt dus terug op zijn plan om er op zijn tachtigste een eind aan te maken? „Dat zei ik om een punt te maken. Boven de tachtig neem je als man alleen nog maar ruimte in. Grootmoeders hebben nut, die houden kinderen uit de kaken van roofdieren. Maar mannen van tachtig? Nutteloos. Picasso maakte nog één of twee goede doeken, Tolstoj was op zijn vijftigste klaar met Oorlog en Vrede, Jezus heeft helemaal niets klaar gespeeld na zijn 33ste.”

Waarom hij dan blijft filmen? Als bezigheidstherapie misschien. Zoals Voltaire verordonneerde. Cultiver votre jardin. „Er zijn ook financiële verplichtingen. Ik heb een jongere vrouw, veel bezittingen en vier kinderen. Ik streef naar continuïteit.”

Meer concreet: deze week reist hij naar Lucca, waar deo volente binnenkort de opnames van zijn film Lucca Mortis beginnen. De hoofdrol is voor de 87-jarige legende Dustin Hoffman. Morgan Freeman, die in de aanvraag bij het Filmfonds nog als producer op de lijst staat, kon hij zich toch niet permitteren. Greenaway: „De film stelt zich de vraag: is de dood noodzakelijk? De media staan vol zelfmoord en euthanasie, maar dit gaat niet over zombies en grafkisten. Het gaat over een goed opgeleide Oostkust-intellectueel die naar Europa gaat om die vraag te beantwoorden.”

Nu maar hopen dat deze film afkomt. IDFA vertoont een van zijn onvoltooiden: Walking to Paris, over de jonge, armlastige Roemeen Constantin Brancusi, die naar Parijs loopt om daar tot vader van de moderne beeldhouwkunst uit te groeien. Greenaway: „We zijn optimistisch dat deze film afkomt. Je hebt een opwindend onderwerp, een geweldige cameraman, een groot acteur. Maar of je cake in de oven rijst? Er is nooit een garantie, elke film is een loterij.”