Pas toen Ronald Koeman gedwongen werd om door te selecteren, kwam er nieuwe energie bij Oranje

‘Voetbal om van te houden’ staat op de spelersbus die in Zeist de Woudenbergseweg oversteekt, van hotel Woudschoten naar de trainingsvelden van de KNVB Campus. Kinderen joelen in de miezerregen, als de selectie van Oranje om stipt vijf uur het strak gemaaide gras oploopt. Het is maandagmiddag 20 maart 2023, de eerste training van de teruggekeerde bondscoach Ronald Koeman, die een dag later zestig zal worden.

De lichtmasten branden onder een donker wolkendek, een mascotte in leeuwenpak loopt vrolijk rond en er is een veldje opgetuigd voor jonge voetballertjes. „Ben je er nou nog steeds?”, grapt Koemans broer en assistent Erwin in het voorbijgaan tegen Volkskrant-fotograaf Guus Dubbelman – beiden werken al tientallen jaren in het voetbal. Wanneer Ronald Koeman als laatste het veld betreedt, direct achter zijn spelers, zwaait hij even naar de honderden toeschouwers onder paraplu’s, waarop de jeugd nog iets harder gilt.

Koeman observeert veel tijdens trainingen, vanaf dag één. De intensiteit, de kwaliteit, het teamproces – hij wil alles overzien. Daarin is hij niet de enige, vanuit de dug-out kijkt de net aangetreden directeur topvoetbal Nigel de Jong in een zwarte jas mee. Het ‘veldwerk’ – het geven van de trainingen – wordt hoofdzakelijk gedaan door assistenten Sipke Hulshoff en Erwin Koeman.

„Hup, ietsje sneller, ietsje sneller!”, roept Hulshoff naar aanvoerder Virgil van Dijk bij een passoefening gericht op de aanvalspatronen. „Hard inspelen, Virgil!”

Oranje-aanvoerder Virgil van Dijk (midden, links) met routinier Daley Blind (midden, rechts) afgelopen week bij een training in Zeist.
Foto Maurice van Steen / ANP

Verleiding te groot

Na een succesvolle periode als bondscoach tussen 2018 en 2020, keert Koeman in 2023 met name terug omdat hij Oranje op eindrondes – EK of WK – wil leiden. De bedoeling was dat hij dat op het EK in 2020 zou doen, maar door de pandemie schoof dat toernooi een jaar op, waarna Koeman de verleiding van zijn droomclub FC Barcelona niet kon weerstaan. Weg was hij.

Nu zit hij in maart 2023 onder een groot scherm voor een persconferentie op de KNVB Campus, met een foto die daadkracht moet uitstralen: Koeman in het midden, armen over elkaar, met aan beide zijden van hem drie internationals, onder wie sleutelspelers Van Dijk, Memphis Depay en Frenkie de Jong. ‘Nothing like Oranje’, staat er in koeienletters boven – de campagnekreet voor dit team.

Het is vertrouwd terrein voor hem: Zeist, het bondscoachschap, de spelers, de selectieprocessen, de mediadynamiek. Vertrouwde namen ook. Hij denkt verder te kunnen bouwen op de generatie Van Dijk (nu 32), Depay (29), Georginio Wijnaldum (33). Die laatste benoemt hij voor de interlandperiode in maart niet voor niets tot zijn reserve-aanvoerder. Een duidelijk signaal, bij het herstellen van de hiërarchie. Wijnaldum, cruciaal in Koemans vorige periode, werd onder de vorige bondscoach Louis van Gaal niet meer geselecteerd omdat hij „niet geleverd” had.

Daar waar Koeman in 2018 een nieuw tijdperk markeerde door Van Dijk meteen tot zijn aanvoerder te maken, lijkt hij nu van plan het te doen zoals hij het deed. Dat ging immers goed, met als meest tastbare resultaten de Nations League-finale in 2019 en een rimpelloze kwalificatie voor het EK 2020. Terwijl er begin dit jaar, bij zijn terugkeer, al twijfels bestaan over Wijnaldum, Van Dijk en de blessuregevoelige Depay. Zijn ze niet over hun top? Zijn zij wel de leiders van het toekomstige Oranje?

Terug naar oude formatie

De keuze voor het bekende zit niet alleen in de spelers. Oók op tactisch vlak. „We gaan terug naar het systeem dat we toen gespeeld hebben, gedurende die twee jaar”, zegt Koeman in januari 2023, bij zijn presentatie als bondscoach.

Ofwel: het traditionele 4-3-3, met vier verdedigers, drie middenvelders, drie aanvallers. Beter bekend als de ‘Hollandse School’, aanvallend voetbal met buitenspelers. Daarmee breekt hij opzichtig met de lijn van zijn voorganger Van Gaal, die op het WK 2022 in Qatar de nadruk legde op defensieve controle met drie centrumverdedigers en twee opkomende vleugelbacks.

Dat Van Gaal voor die meer realistische benadering koos om tegen de toplanden serieuze weerstand te kunnen bieden, is voor Koeman van ondergeschikt belang. Hij denkt dat dit ook kan in zijn favoriete, meer aanvallend ingestelde speelwijze.

Binnen een half jaar maakt hij een draai. Onder druk, door de slechte resultaten. Bij nederlagen tegen toplanden Frankrijk, Kroatië en Italië – in totaal elf tegengoals – zijn de defensieve kwetsbaarheden evident. Nadat hij in de zomer overlegt met bepalende spelers, kiest hij voor het belangrijke EK-kwalificatieduel tegen Griekenland in september in Eindhoven voor drie centrumverdedigers en opkomende backs.

Een ingreep met succes; voor het eerst overtuigt Oranje tijdens ‘Koeman II’. In de duels die volgen, is de ploeg flexibeler, binnen wedstrijden wordt soepel van formatie geswitcht.

Na het duel tegen Griekenland erkent Koeman dat hij zich aanvankelijk „misschien wel” had vergist in de kwaliteiten van de spelers. Hij was ervan overtuigd dat het klassieke 4-3-3 met dit materiaal mogelijk was. „Alleen, dat heb ik niet teruggezien.”

Terwijl al langer duidelijk was dat Nederland geen klassieke buitenspelers van topniveau heeft – onontbeerlijk in 4-3-3. Daar waar de speelwijze met drie centrumverdedigers en offensieve vleugelbacks beter aansluit bij het arsenaal aan spelers.

Bruikbare inzichten

De tactische aanpassing is niet de enige belangrijke verandering. Pas toen Koeman gedwongen werd om door te selecteren, kwam er nieuwe energie bij Oranje. Hij moest vaak „op zoek” naar andere spelers, zei hij afgelopen dinsdag nog, in een Oranje-jaar dat gekenmerkt wordt door blessures. Met name in de as van het elftal moet hij veel schuiven – omdat spelverdeler De Jong en spits Depay vaak niet beschikbaar zijn.

Juist die tegenslag levert veel bruikbare inzichten op. En een nieuw fundament voor de toekomst. De talentvolle Bart Verbruggen (21) manifesteert zich als eerste doelman, de multifunctionele middenvelder Tijjani Reijnders (25) is volgens Koeman bijna niet meer weg te denken uit de basis, wat ook geldt voor de dynamische linksback Quilindschy Hartman (22). Het is een kleine greep uit de negen debutanten dit jaar.

Zo gaat het nog maar weinig over Koemans initiële beoogde leiders Wijnaldum – uit beeld nu hij bij een club in Saoedi-Arabië speelt – en de opnieuw geblesseerde Depay, die in 2023 tot slechts twee interlands kwam. Terwijl Van Dijk zich na een mindere periode weer de onbetwiste aanvoerder toont die het Nederlands elftal van achteruit stuurt.

De multifunctionele middenvelder Tijjani Reijnders is volgens Koeman bijna niet meer weg te denken uit de basis,
Foto Koen van Weel/ANP

De opluchting

Koeman springt uitbundig op, zaterdag rond 21 uur in de Johan Cruijff Arena: 1-0 na tien minuten tegen Ierland. Spits Wout Weghorst draait op de middenlijn handig weg bij verdediger Nathan Collins, en is vertrokken. Met grote passen gaat hij richting de goal, en schiet snoeihard raak, hoog in de rechterhoek. Oranje op weg naar het EK 2024 – een zege op Ierland is genoeg voor kwalificatie.

Maar zo simpel is het niet. Het duel met Ierland is exemplarisch voor het moeizame, labiele jaar van dit Oranje in opbouw. Combinaties lopen stroef, er zit weinig dynamiek en overtuiging in de opbouw en het aanvalsspel is onevenwichtig, met een gebrek aan snelheid en creativiteit – de grootste achilleshiel van Oranje.

Een wave gaat door het stadion, maar helpt de matte vertoning weinig. Oranje krijgt na rust wel grote kansen, via Xavi Simons en Weghorst. Reijnders schiet van afstand nog op de paal. Maar Nederland ontsnapt als een goal van invaller Adam Idah – keeper Verbruggen laat de bal knullig door zijn benen rollen – wordt afgekeurd vanwege buitenspel. De frustratie bij Koeman is zichtbaar aan zijn handgebaren.

Om 22.40 uur klapt hij ingetogen, de opluchting onmiskenbaar. Met horten en stoten is het gelukt, na een 1-0 zege: plaatsing voor het EK 2024. Koemans eerste grote eindtoernooi als bondscoach, in Duitsland, waar hij zoete herinneringen heeft liggen: de zomer van 1988.

„We zijn erbij”, roept de stadionspeaker, als het publiek in de Johan Cruijff Arena een bescheiden feestje viert.