Op dit Canarisch eiland heerst begrip voor bootmigranten: ‘Onze voorouders vertrokken ook, we moeten allemaal eten’

Op een terras in La Restinga, het zuidelijke havenplaatsje van het Canarische eiland El Hierro, zet een man gehuld in een shirt van de Argentijnse voetballer Lionel Messi zijn bier met een klap neer. Kijk!, roept hij en wijst naar de zee. „Er komen weer migranten aan.” Een patrouilleboot van de Guarda Civil, de Spaanse militaire politie, scheurt weg, de Atlantische Oceaan op. Medewerkers van het Rode Kruis hijsen zich snel in rood-witte hesjes en maken brancards gereed.

De mensen op het terras van Bar Mar de Las Calmas aan de Avenida Marítima beginnen te smoezen en te wijzen naar de zee. „Ze blijven maar komen”, zegt iemand. Volgens lokale autoriteiten bereikten in oktober alleen al elfduizend migranten, verdeeld over honderd cayuco’s (een soort kano’s), het eiland. Dat brengt het totaal op 32.436 voor de eerste tien maanden van dit jaar. Een record. Op straat en in de media wordt gesproken van een ‘Spaans Lampedusa’, naar het Italiaanse eilandje dat bekendstaat om het hoge aantal migranten dat er aankomt.

Toename

De terrasbezoekers kijken gefixeerd naar de haven. Una patera!, gilt de man met het Messi-shirt ineens. Een bootje. Maar de patrouilleboot keert alleen terug. Het was vals alarm, zegt coördinator Alexis Ramos van Cruz Roja, het Spaanse Rode Kruis. „Het was maar een vissersboot.”

Ramos heeft de afgelopen maanden duizenden migranten opgevangen in een tentenkamp van het Rode Kruis bij de haven in La Restinga. Het beeld van de bepakte boten zal hem altijd bijblijven, zegt hij. „We hebben op één dag meerdere boten ontvangen. Dat was al intens. Toen begonnen we te tellen hoeveel mensen er op één boot zaten. 150, 200, 250”, somt hij op. „370! Op één kanoboot. Heb je zo’n ding weleens gezien? Het is absoluut niet bedoeld voor zo veel mensen.”

370! Op één kanoboot. Heb je zo’n ding weleens gezien? Het is absoluut niet bedoeld voor zo veel mensen

Zijn collega Marta Marín Muñoz werkt normaal op het Spaanse vasteland, in Alicante, maar komt deze week als noodhulpexpert de ploeg van Ramos versterken. Ook de vaste ploeg van de Guarda Civil kan de patrouilles niet meer alleen af, dus is er versterking uit Madrid.

Marín: „Wat ik hier zie, is wel even iets anders dan de enkele Noord-Afrikaanse migranten die Alicante bereiken. De omvang is zo veel groter en de afstanden die de migranten afleggen zijn veel langer. Dat brengt de nodige trauma’s mee. Wij proberen hun die mentale hulp te bieden.”

Normaal leven

25 kilometer ten noorden van het havenplaatsje verlichten de flikkerende lichtjes van de plaatselijke kermis de hoofdstad Valverde. De zestienjarige Baye Abdoel uit Senegal kijkt vanaf zijn plastic stoel naar de botsauto’s terwijl hij meebeweegt op de beat van de reggaetonmuziek die over het eiland galmt. Hij is net een paar weken op El Hierro. In oktober kwam hij aan met enkele honderden landgenoten. Omdat hij minderjarig is, mocht hij op het eiland blijven. Oudere migranten worden binnen 72 uur overgebracht naar migratiecentra op Tenerife, een ander Canarisch eiland.

Een boot vol migranten bereikt de haven van El Pinar op het Canarische eiland El Hierro.
Foto AFP

„Ze hebben liever niet dat ik te veel praat”, zegt Abdoel, terwijl hij aan de touwtjes van zijn felblauwe hoodie pulkt. „Het is wel gek om hier nu te zitten met allemaal blije mensen. De tocht op zee was best zwaar en ik slaap er best slecht door, maar gelukkig helpen die mensen met de rode vesten ons goed.”

Abdoel pakt zijn telefoon en staart naar een foto van een oudere vrouw, gekleed in het wit. Op haar hoofd heeft ze een zwarte sjaal geknoopt. Haar rechteroog ziet er enigszins verminkt uit. „Dit is mijn moeder. Ik doet dit allemaal voor haar. Ze is ziek en heeft een oogoperatie nodig. En ik wil ook gewoon een normaal leven met wat meer zekerheid. In Senegal wordt dat met de dag minder”, mompelt hij, met zijn duim over de foto wrijvend. Hij valt stil en staart voor zich uit.

Lees ook Ondanks alles blijven Senegalezen op dat bootje naar Europa stappen

Een man zit in het raam terwijl hij attaya – thee met munt en suiker – maakt in het Zuid-Senegalese dorpje Hilol.

Wanneer hij een groepje landgenoten ziet, steekt hij blij zijn hand omhoog. Een van de jongens komt bij hem zitten. De rest gaat kijken bij de kermisattracties. „Dat lijkt me echt leuk”, wijst Abdoel naar de attractie Los Toros, waar een groepje tienermeisjes moeite moet doen om op een dolle stier te blijven zitten. Zijn vriend kijkt hem knikkend aan. Hij pakt daarna zijn telefoon en opent Snapchat om een filmpje te maken van de sfeer op de kermis. Daarna filmt hij zichzelf terwijl hij in de camera lacht en een peace-gebaar maakt. Abdoel staat op, zwaait verlegen en loopt dan weg, naar de uitgang van de kermis.

Klimaatverandering

Waarom er nu zo veel boten komen? Alexis Ramos van het Rode Kruis denkt even na. „Het antwoord is simpel. De zee is heel rustig. We hebben altijd al rond deze periode boten gehad, maar door de klimaatverandering zijn het er veel meer geworden. Normaal gesproken dragen we nu een dikke winterjas, maar we lopen nog op slippers en in een korte broek, het zeewater is warm. Dat betekent dus meer cayuco’s.”

Aan de komst van migranten kan niet veel gedaan worden, denkt Ramos. Volgens hem is migratie iets van alle tijden. „Waar wel iets aan kan gebeuren, zijn de voorzieningen. De eerste migratiecrisis in El Hierro was in 2006”. In dat jaar kwamen er 31.678 migranten aan op het eiland. „We waren er als eiland toen totaal niet op voorbereid. Maar we hebben er toen van geleerd en ervoor gezorgd dat er meer personeel en voorzieningen bij kwamen.”

Toch is het niet genoeg. Het schort aan alles in El Hierro: opvanglocaties, vervoer, begeleiding, politieagenten en zorgpersoneel. De migranten worden in geïmproviseerde ruimtes opgevangen en ondervraagd door de politie, bijvoorbeeld in een tent, een sportcentrum of een oud klooster. Door het tekort aan mankracht worden lang niet alle verhoren die de status van de migranten moeten bepalen, voltooid. Een bron bij de Guarda Civil bevestigt dit verhaal van de Rode Kruis-coördinator.

Ramos: „Zelfs eten wordt lastig. Er zijn hier maar twee bakkerijen. En de grootste bar heeft maar tien tafels met een keuken die de omvang heeft van een klein kantoortje. De logistieke opvang is niet eenvoudig, maar we doen onze best. En gelukkig zijn veel bewoners ook behulpzaam.”

Begripvol

Veel kustbewoners in landen rond de Middellandse Zee, zoals Griekenland, Cyprus en Italië, hebben het gehad met migranten. Maar op El Hierro zijn de reacties van de bewoners overwegend begripvol. „De meeste eilandbewoners zijn zelf een mengelmoesje”, zegt José (38), de barman van Bar Mar de Las Calmas. Hij wil liever niet met zijn achternaam in de krant. „Dan krijg ik misschien last van mensen die het niet met me eens zijn”, legt hij uit, terwijl hij met één voet leunt op een muurtje dat uitkijkt op een tent van het Rode Kruis.

Lees ook Jaren sparen voor een overtocht van 8.000 euro

Migranten wagen in augustus vorig jaar de oversteek vanuit Tunesië naar het Italiaanse eiland Pantelleria.

„Het merendeel van de mensen heeft Venezolaans of Cubaans bloed. Onze ouders en grootouders zijn allemaal gemigreerd naar Latijns-Amerika voor een beter bestaan en later weer teruggekomen toen het hier economisch beter ging. En ik zeg je heel eerlijk”, zegt hij, terwijl hij een peuk opsteekt, „als ik het op een dag slecht heb hier, dan ga ik het ook ergens anders zoeken. Wij allemaal. En wie zegt van niet, die liegt. We moeten allemaal eten, hè. En als dat niet kan in je thuisland, zoek je verder.”

In die woorden kan pizzabakker Candido van de zaak Al Horno, aan de Calle las Delicias in Valverde, zich helemaal vinden. „Mijn opa, oma en ouders zijn allemaal naar Cuba gegaan in 1948. Het ging hier niet zo goed, dus stapten ze allemaal op een boot. Ze deden er 42 dagen over”, vertelt hij, terwijl hij het pizzadeeg kneedt met bloem op zijn gezicht. „Vanuit Cuba gingen ze naar Venezuela. Daar leeft 80 procent van mijn familie nu. De rest kwam terug naar de Canarische eilanden, onder anderen mijn ouders. Ik vind het daarom niet oké om me negatief uit te laten over de Afrikanen die nu naar ons toe komen.”

Barman José: „Wat ik wel denk, is dat de overheid te laks handelt. We hebben deze mensen hoe dan ook nodig, om bijvoorbeeld voor onze ouderen te zorgen. Onze jongeren trekken allemaal naar de grote steden en laten de ouderen achter in halflege dorpen. Wie gaat er voor hen zorgen? Gebruik de migranten, zou ik zeggen. Zij willen werken, wij hebben mensen nodig voor de ouderenzorg en belasting voor de pensioenen. Het is een win-winsituatie.”

Op dit eiland vertrouwen we elkaar heel erg. We laten onze sleutels in de auto. De voordeur gaat nooit op slot, maar dat kan nu wel veranderen

Angst

Maar lang niet iedereen is het met José en Candido eens. „Hier wonen ongeveer zevenduizend mensen”, zegt de gepensioneerde Carmelo Zamora op het terras in La Restinga, waar het gesprek alleen nog maar over migratie gaat. Hij zit aan tafel met zijn neef Andrés Zamora en hun partners. „Op dit eiland vertrouwen we elkaar heel erg. We laten onze sleutels in de auto. De voordeur gaat nooit op slot, maar dat kan nu wel veranderen”, zegt Carmelo zacht.

Hij haalt zijn schouders op. „Besef dat deze mensen hier aan de overkant op de kade kunnen zien hoe wij geld uit onze zak trekken en drankjes bestellen. Dat willen zij ook. Er is nog niets gebeurd, maar het is een kwestie van tijd. Ze hebben immers andere normen en waarden. Anders dan de onze. Ik maak me zorgen.”

„Gelukkig blijven alleen de minderjarigen hier achter”, zegt Andrés. „Die kinderen zie je hier vaak met een bal spelen”, vult de vrouw van Carmelo aan. „Maar je weet het nooit. Mijn autosleutels laat ik nu in ieder geval niet meer in de auto”, besluit Carmelo. Volgens de lokale autoriteiten is de criminaliteit op El Hierro sinds de komst van de migranten niet toegenomen.

Bewoners van het Spaanse eiland El Hierro, een van de Canarische eilanden, brengen de kist met de lichaam van de omgekomen migrant, Mamadou Marea, naar de begraafplaats.
Foto Gelmert Finol/EPA
Mamadou Marea, een 30-jarige bootmigrant, krijgt een laatste rustplek op de begraafplaats van Valverde op het eiland El Hierro.
Foto Gelmert Finol
Bewoners van het Spaanse eiland El Hierro, een van de Canarische eilanden, brengen de kist met de lichaam van de omgekomen migrant, Mamadou Marea, naar de begraafplaats en bewijzen hem de laatste eer.
Foto Gelmert Finol

Laatste rustplaats

Op de gemeentelijke begraafplaats van Valverde worden migranten die de bootreis niet hebben overleefd tussen de eilandbewoners bijgezet. Het is een witte muur met vakjes waar gedenkstenen zijn geplaatst. Er liggen bloemen en gebedskaartjes. In gouden letters staat er op een witte plaat ‘migrant f01’ gegraveerd, met de datum 03-11-2023. Niemand weet wie het slachtoffers is, enkel dat het om een minderjarige jongen uit Senegal gaat.

Waar eerst alleen de lokale overheid en ngo’s als het Rode Kruis zich over de graven ontfermden, zijn nu ook bewoners betrokken. Op de grafstenen liggen verse bloemen. Es una lastima, zegt José Merida, kijkend naar de grafsteen van migrant f01. Het is verdrietig. „Ik kom hier regelmatig om mijn vader te bezoeken en dan sta ik ook even stil bij de dood van de migranten. Het zijn nog maar kinderen. Kijk, geboren in 1993. Dat had mijn zoon kunnen zijn”, zegt hij, wijzend naar het graf van Mamadou Marea, ‘migrant B10’. Marea stierf op 27 oktober.

„We hebben verzen uit de Koran voor de slachtoffers gelezen om ze toch, conform hun eigen gebruiken, een waardig afscheid te geven”, zegt burgemeester Carlos Brito van Valverde over de Senegalese slachtoffers, die vaak moslim zijn. „Stel je de mensen voor die sterven in een vreemd land waar niemand hun naam kent. Ver van hun families.”

Als de avond valt op El Hierro, verandert de zee in een donker gat. Alleen de lichtjes van de patrouilleboten zijn nog zichtbaar. Op zoek naar nieuwe boten.