Voor het eerst in de geschiedenis oefenen militairen van de tien ASEAN-landen, een samenwerkingsverband in Zuidoost-Azië, deze week samen, maar er wordt amper ruchtbaarheid aan gegeven. En dat is gek. Want de oefening zou juist aan de wereld moeten laten zien dat de ASEAN-landen niet alleen politiek maar ook militair een eenheid vormen.
De oefening zou aanvankelijk plaatsvinden bij de Indonesische Natuna-eilanden, in de Zuid-Chinese Zee. China claimt daar een deel van de wateren binnen de Indonesische exclusieve economische zone, waar grote gasvelden liggen. Afgelopen juni werd de oefening na een ASEAN-bijeenkomst echter verplaatst naar de Straat van Malakka, bij het eiland Batam, een minder omstreden locatie. Volgens diplomaten had China via zijn politieke bondgenoot Cambodja bezwaar gemaakt.
Ook werd het geen militaire oefening meer genoemd, maar een ‘solidariteitsoefening’, volgens scheidend ASEAN-voorzitter Indonesië gericht op reddingsoperaties en samenwerking bij rampen. „Het zijn geen gevechtsoefeningen,” benadrukte legerwoordvoerder Julius Widjojono. Indonesië ontkende dat Chinese inmenging de reden was voor de locatiewijziging. „In Batam wonen veel mensen. Het is daarom een logischer oefenplek,” zei Widjojono.