Olie uit gefermenteerde aardappelschillen en afgekeurde groenten als alternatief voor palmolie

Voedseltechnologie Palmolie zit in meer dan de helft van alle supermarktproducten, maar de productie ervan gaat onder meer gepaard met ontbossing. Start-up NoPalm Ingredients werkt in het lab aan een alternatief.

Het laboratorium van NoPalm Ingredients, met in het midden de reactor.
Het laboratorium van NoPalm Ingredients, met in het midden de reactor.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Je ziet het niet en toch zit het in minstens 60 procent van de supermarktproducten: palmolie, de grote verbinder. In soepstengels, margarine, bodylotion, wasverzachter en duizenden andere producten. Voedselproducenten en cosmeticafabrikanten kunnen niet zonder, zeggen ze.

Dat kunnen ze wél, is de overtuiging van Lars Langhout (36). Als ze overstappen op een nieuw soort olie. Hightech, gewonnen uit gefermenteerde voedselresten uit de bioreactor. Die olie is nog niet te koop. Vooralsnog zijn er alleen wat proefflesjes met olie en vet te zien. Maar het is wel waar de start-up NoPalm Ingredients sinds vorig jaar aan werkt.

De negen personeelsleden werken in laboratoria in Ede, Delft en Leeuwarden, onder leiding van microbioloog en mede-oprichter Jeroen Hugenholtz. Algemeen directeur Langhout heeft vandaag zijn afspraken gepland in zijn woonplaats Amsterdam, bij café-restaurant De Plantage.

Contradictio in terminis

Dat de productie van palmolie leidt tot ontbossing, verlies van biodiversiteit, vervuiling en mensenrechtenschendingen, bestrijdt bijna niemand. Multinationals, maatschappelijke organisaties en productielanden als Indonesië en Maleisië steken daarom veel geld in verduurzaming en gecertificeerde palmolie. Maar volgens Langhout is duurzame palmolie een contradictio in terminis. „Boskap, kunstmest en transport veroorzaken bij ‘duurzame’ palmolie nog steeds CO2-uitstoot.”

Bedrijven kunnen het negatieve imago van palmolie bij westerse consumenten steeds moeilijker negeren. En er speelt nog iets: de palmoliemarkt is volatiel, helemaal sinds Indonesië de export van geraffineerde palmolie dit voorjaar als gevolg van de Oekraïne-oorlog aan banden legde, om de prijzen voor de eigen bevolking te drukken. „Bedrijven zijn op zoek naar betrouwbare, betaalbare alternatieven”, zegt Langhout. NoPalm Ingredients wil dat alternatief zijn.

De koekjes en zeepjes met hun oliën en vetten rollen nog niet van de band. De start-up zit in de onderzoeksfase, met laboratoriumopstellingen waar proeven met maximaal tweeduizend liter kunnen worden gedaan. Maar de interesse van grote voedselproducenten is gewekt. NoPalm Ingredients heeft volgens Langhout geheimhoudingsovereenkomsten getekend met bedrijven die de vetten en oliën in hun eigen producten willen testen en die willen sleutelen aan de ideale vetzuursamenstelling voor specifieke toepassingen. Unilever investeerde al in het Amerikaanse biotechbedrijf Genomatica, dat palmolievervangers voor huidverzorgings- en schoonmaakproducten ontwikkelt.

Ingewikkeld is het in de kern niet, zegt Langhout. Olie ‘kweken’ grijpt terug op het eeuwenoude proces van fermentatie, waarbij micro-organismen (bacteriën, gisten of schimmels) suikers uit een koolhydraatrijke grondstof omzetten in iets nieuws, zoals kaas of alcohol. En in dit geval: oliehoudende pulp. „Wij gebruiken zijstromen als aardappelschillen, suikerbietloof, afgekeurde groenten en bierbostel [restproduct van bierbrouwen] – alles waar maar suikers in zitten.” Die stromen worden vermalen, waarna er oliebevattende gisten bij gaan om de fermentatie op gang te brengen. De suikers worden omgezet in een dikke brij waar uiteindelijk de olie uit gedestilleerd wordt.

Lars Langhout, directeur van NoPalm Ingredients.
Foto Dieuwertje Bravenbore

De tientallen liters pulp die per gewonnen liter olie overblijven, zijn volgens het bedrijf voor 90 procent opnieuw te verwaarden. „Er zit veel proteïne in, dus het is heel geschikt voor veevoer.” Daarom spreekt Langhout liever over zijstromen dan over reststromen. „Je moet voedselresten niet als afval zien.”

Ideale wereld

In de ideale wereld van NoPalm Ingredients staat naast de fabriek van – pak ’m beet – Kraft Heinz een reactor waar tomatenresten in gaan en olie uit komt. Die olie kan dan zonder transport terug de fabriek in. „Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat we onze olie net als palmolie naar de andere kant van de wereld slepen.”

Een deel van de klanten, verwacht Langhout, zal bestaan uit grote voedselproducenten die met een licentie hun eigen NoPalm-olie maken. Daarnaast hoopt hij dat overal ter wereld eenvoudige fabriekjes gebouwd kunnen worden die – „ook in landen waar veel mensen afhankelijk zijn van palmolie” – van voedselresten waardevol vet kunnen brouwen.

Langhout vergelijkt de toekomstige niet-palmoliefabriek met een bierbrouwerij. Tegelijk dringt de associatie met kweekvlees zich op: ook in die sector zijn start-ups bezig zijn met fermentatie in reactorvaten. Ook zij hopen de markt overhoop te gooien door het originele product overbodig te maken. En ook daar halen ondernemers miljoenen op bij investeerders. Al gaat het bij kweekvlees tot nu toe om meer bedrijven en veel meer geld dan in de relatief nieuwe tak van biotech-olievervangers.

Het aantal start-ups dat aan palmolievervangers werkt, is wereldwijd op twee handen te tellen. In Nederland is NoPalm Ingredients de enige. In 2021 haalden Langhout en Hugenholtz een miljoen euro op bij investeerders. Ter vergelijking: in totaal ging dat jaar 1,8 miljard euro naar Nederlandse start-ups. Een vergelijkbare Amerikaanse pionier, Zero Acre Farms, trok in februari 37 miljoen dollar (36,9 miljoen euro) aan.

Een belangrijk verschil met kweekvlees is volgens Langhout dat de ontwikkeling van niet-palmolie een stuk sneller gaat. „Je moet heel nauwkeurig werken, maar het is geen rocket science. We hebben robuuste gisten die niet kieskeurig zijn in wat ze te eten krijgen.”

Welke micro-organismen NoPalm Ingredients gebruikt om een optimale olie-opbrengst te genereren, wil Langhout niet zeggen. Dat is vragen naar het recept van de toverdrank van Asterix. Wel benadrukt hij dat die gisten, anders dan bij Amerikaanse start-ups, niet genetisch gemodificeerd zijn. „We gebruiken natuurlijke wilde gisten.”

NoPalm Ingredients komt nu in het stadium dat het kan laten zien dat de kwaliteit van de olie ook in grote volumes constant kan blijven, en dat de samenstelling van vetzuren aan te passen is al naar gelang de toepassing: harder of vloeibaarder, met een hoger of lager smeltpunt.

Maar er zijn nog wel wat hobbels te nemen. Langhout zal nog flink wat geld moeten ophalen voordat er iets verdiend kan worden. En de voedselveiligheidsautoriteiten in Europa en de VS moeten het product goedkeuren voordat het de markt op mag, een bureaucratisch proces dat zomaar een jaar kan duren.

‘Palmolielobby’

Olie gemaakt van voedselresten. Als het zo simpel is als het klinkt, waarom bestaat het dan nog niet? Het heeft ermee te maken, denkt Langhout, dat oude patronen innovatie binnen bedrijven vaak afremmen. Multinationals als Unilever hebben zich bovendien verbonden aan langlopende afspraken met de palmproducenten. Langhout verwacht dat de „palmolielobby” er alles aan zal doen om nieuwe alternatieven van de markt te houden.

Een bedrijf als NoPalm Ingredients, dat zich presenteert als duurzaam, moet zich straks ook extra verantwoorden. De kritische vragen die je andere palmolievervangers kunt stellen, zullen zij ook krijgen. Kapen ze geen voedsel dat ook door mensen gegeten kan worden? Hoeveel energie kost zo’n fabriek? Kun je ooit zo efficiënt produceren als de palmolie-industrie? En wordt de wereld hier beter van, of levert het vooral luxeproducten op voor rijke consumenten die zo hun schuldgevoel afkopen?

Volgens een analyse die NoPalm Ingredients door een extern bureau liet uitvoeren, zou de olie van het bedrijf 90 procent minder CO2-uitstoot opleveren dan palmolie, en is geen extra land nodig voor de grondstoffen. Maar eerlijk is eerlijk, zegt ook Langhout, helemaal ‘zero acre’ (nul hectare) bestaat niet: die zijstromen moeten ergens vandaan komen. De meeste antwoorden komen waarschijnlijk pas als de olie in grote volumes op de markt komt. En dat duurt volgens Langhout nog minstens drie jaar.

Links: de olie van NoPalm Ingredients in vloeibare vorm, rechts in vaste vorm.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Lees verder…….