Nieuw vioolconcert van Mathilde Wantenaar is al mooi en zal nog verder rijpen

Recensie


Muziek

Nieuw vioolconcert Mathilde Wantenaar Zaterdag speelde Simone Lamsma een nieuw vioolconcert van de gewilde componist Mathilde Wantenaar. Het is mooi, ronduit sprookjesachtig, maar nog niet alles is zaterdag meteen op zijn plek geland.

Mathilde Wantenaar.
Mathilde Wantenaar.

Foto Karen van Gilst

In de NTR ZaterdagMatinee ging zaterdagmiddag het Eerste vioolconcert van Mathilde Wantenaar in première, geschreven voor en gespeeld door violiste Simone Lamsma. Kanttekening: Wantenaar liet de orkestratie van het eerste en derde deel uit tijdnood over aan componist Tijmen van Tol.

Mooi en sprookjesachtig is de muziek van Wantenaar, met genoeg harpen en klokkenspel om je in een rooskleurige wereld te wanen, maar te weinig om kitscherig te worden. Lage tonen zijn zo zeldzaam dat ze opvallen als ze even klinken.

Het eerst deel (lento, ‘langzaam’) lijkt een mijmering naar een mooi verleden, met hier de vage contouren van een Gershwin-erig New York, en daar een fantasie over één van de duizendenéén nachten. Dirigent Karina Canellakis laat mooie dynamische golven door het Radio Filharmonisch Orkest gaan, al reageren de strijkers soms wat tam op zoveel mooie herinneringen.

Dirigent Mathilde Canellakis doseert nauwelijks in Bruckners Achtste . Niet in details, en niet in grote lijn

Anti-virtuoos

Violiste Simone Lamsma, voor wie het vioolconcert geschreven is, wilde „aan het werk gezet worden” door Wantenaar. Maar Wantenaar doet dat niet met veel virtuoze passages met snelle nootjes en ingewikkelde sprongen. Júist niet. Het meeste zou je ronduit anti-virtuoos kunnen noemen. Trage melodieën moet Lamsma spelen; lange lijnen, op het langzaamste punt zelfs één toon van negen trage streken lang. Zelfs in de cadens (de solo, vloeiend van Bachsuite-achtig richting Oost-Europees emotioneel) waar Lamsma zo hoog moet spelen dat ze bijna haar stok raakt, moet dat alsnog relatief traag. Dat brengt een heel andere moeilijkheidsgraad met zich mee: rake intonatie, kleuring, het opbouwen en laten vieren van spanning.

Lamsma brengt het er goed vanaf, maar je merkt ook dat die anti-virtuositeit spannend terrein is. Niet overal weet ze even zeker wat ze ermee aan moet. Opgaan in het orkest of een eigen verhaal vertellen? Soms lijkt ze haar eigen overtuiging te missen.

Leuke dingen

De eerste twee delen zijn in hun traagheid het spannendst. Het derde, vrolijker fladderende deel slaagt wat minder als eenheid. Het is meer een bonte verzameling ‘leuke dingen’ die allemaal om de beurt klinken. Een paar noten gedempte trompet, contrafagot, een grote trom, eventjes wat klokken, een stukje vibrafoon, dan plots een Russisch aandoende tutti; voor je het weet vergeet je op de soloviolist te letten, zelfs nu die partij wat virtuozer is.

Het vioolconcert is al mooi, maar de indruk blijft hangen dat er nog iets te rijpen ligt dat we gaan proeven in volgende uitvoeringen. Wie weet dan wel in een volledige orkestratie van Mathilde Wantenaar zelf.

Minder overtuigend is daarna Canellakis’ Achtste symfonie van Bruckner. Er schort niets aan de strijkersklank van het RadiFil, en de koperklank komt prima op temperatuur. Maar Canellakis doseert nauwelijks. Niet in details, en niet in grote lijn. Bruckners Achtste is een lijvig stuk van lang rijpende akkoorden waarbij je onherroepelijk afdwaalt in je eigen gedachten die door Bruckner onopvallend maar zeker ingekleurd worden, tot hij je met een plotselinge spannende passage weer naar het werkelijke nu trekt. Maar Canellakis probeert ook die niet-spannende delen elektrisch te laden en hortend vooruit te duwen. Het resultaat is dat je nergens meer wakker wordt geschud.

Lees verder…….