Mickaëlle Paty: ‘De laksheid van de Franse staat heeft tot Samuels dood geleid’

Al is ze niet religieus, Mickaëlle Paty (46) gelooft dat haar overleden broer Samuel altijd bij haar is. Als ze zich voorbereidt op een moeilijk gesprek met politici of journalisten, discussieert ze in haar hoofd met hem over de juiste formuleringen. Als ze een lezing geeft op een school, voelt ze zijn aanwezigheid. Soms lijkt het alsof hij haar een beetje helpt. Zoals deze zonnige ochtend, als er bij haar aankomst op een overvolle parkeerplaats nét een plekje vrijkomt. Met een glimlach: „Kijk, Samuel geeft me een duwtje in de rug.”

Mickaëlle Paty is de vijf jaar jongere zus van Samuel Paty, de geschiedenis- en aardrijkskundedocent die 16 oktober 2020 door de geradicaliseerde moslim Abdoullakh Anzorov (18) werd vermoord in de Parijse voorstad Conflans-Sainte-Honorine. De moord schokte Frankrijk en Europa. Vanwege de bruutheid (Paty werd onthoofd, waarna de terrorist een foto van het hoofd op Twitter plaatste), en vanwege de aanleiding.

Paty had tijdens een les over vrijheid van meningsuiting aan zijn 13- en 14-jarige leerlingen spotprenten uit het satirische blad Charlie Hebdo laten zien, met daarop de profeet Mohammed. Hierna stak een deels op leugens gebaseerde socialemediastorm op, waarbij werd opgeroepen de profeet te wreken. Anzorov gaf hieraan gehoor; op (destijds nog) Twitter noemde hij Paty een „helse hond die durfde Mohammed te vernederen”. Kort na de moord werd Anzorov doodgeschoten door de politie.

Sinds anderhalf jaar probeert Mickaëlle Paty, zelf anesthesiemedewerker, de veiligheid van docenten tot thema te maken in Frankrijk. Ze gaf in 2022 een veel geciteerde lezing aan de Sorbonne Universiteit over het onderwerp, vorig jaar verzocht ze de senaat onderzoek te doen naar de veiligheid van leraren. En vorige maand begon ze een juridische procedure om de staat deels verantwoordelijk te stellen voor de dood van haar broer. Af en toe geeft ze interviews, nu voor het eerst aan een buitenlandse krant.

Lees ook ‘Er is een Frankrijk voor en een na de onthoofding’

Een vol Place de la République, zondag in Parijs. In heel Frankrijk zijn tienduizenden de straat opgegaan zondag om hun afschuw te tonen over de moord op leraar Paty die spotprenten van de profeet Mohammed toonde tijdens een les over de vrijheid van meningsuiting.

Eerst wilde u uit de schijnwerpers blijven. Wat is er veranderd?

„Na de aanslag was het alsof ik een woestijn moest doorkruisen”, vertelt Paty op een terras in Nice. Ze drinkt zwarte koffie en sinaasappelsap, rookt af en toe een sigaret. „Ik ging naar mijn werk, verzorgde mijn kinderen” – ze woont met haar man en een tweeling van 10 in een plaatsje elders in het departement Alpes-Maritimes. „Maar mentaal was ik niet aanwezig, ik was weggevallen in de duisternis. Dat duurde een jaar. Op 17 oktober 2021 heb ik tegen mezelf gezegd: je gaat er nu alles aan doen om terecht te komen in het ‘na’, in plaats van het ‘tijdens’. Ik wil dat we als maatschappij op een dag kunnen zeggen: er was een periode waarin dit kon gebeuren, en die is nu voorbij.”

U heeft de staat gevraagd gedeeltelijk verantwoordelijkheid te erkennen voor de dood van uw broer. Welke fouten zijn er gemaakt?

„De staat heeft de daad zelf niet gepleegd, maar is laks geweest en dat heeft tot Samuels dood geleid. We hebben goede veiligheidsdiensten, dagen voor de moord wisten ze wie de hoofdrolspelers waren in de online hetze.” Ze doelt op Brahim Chnina, de vader van de leerling die het verdraaide verhaal over de cartoonles had verspreid, de radicaal-islamitische activist Abdelhakim Sefrioui die de leugen verder verspreidde en ‘influencer’ Priscilla Mangel die contact had met Anzorov – allen staan later dit jaar terecht voor medeplichtigheid.

„De autoriteiten wísten dat deze mensen staatsgevaarlijk waren of gelieerd aan radicaal-islamitische bewegingen. Toch wachtten ze tot het misdrijf plaatsvond in plaats van dat ze het probeerden te voorkomen. Ook was al voor de aanslag duidelijk dat het verhaal dat rondging berustte op een leugen (de leerlinge wier vader het verhaal verspreidde, was niet aanwezig tijdens de les en had zich gebaseerd op wat ze van klasgenoten had gehoord red.). Maar er is niets gedaan om de roddel te stoppen.

„En mijn broer kreeg geen bescherming. Samuel werd elf dagen lang ernstig bedreigd, waarvan hij melding had gedaan bij de schoolleiding en de politie. Alles wees erop dat hij bescherming nodig had. Maar die kreeg hij niet.” De politie ging meer patrouilleren bij zijn school, maar dat belette de terrorist niet daar urenlang te posten tot Paty naar buiten kwam.

Foto Eleonora Strano

Wist u destijds dat uw broer bedreigd werd?

„Nee, niemand van de familie wist het. Ik denk dat hij ons niet ongerust wilde maken.”

Waarom is het van belang dat de staat verantwoordelijkheid erkent?

„Omdat de staat dan introspectie moet plegen en corrigerende maatregelen zal moeten nemen. Als mijn verzoek wordt afgewezen, ga ik aangifte doen om dat doel te bereiken. Het gaat me niet om een schadevergoeding, ik wil dat bekend wordt welke fouten er zijn gemaakt zodat herhaling voorkomen kan worden.”

Waarom denkt u het opnieuw zou kunnen gebeuren?

„De kern van het probleem is niet opgelost. Anders zou Dominique Bernard nog leven”, zegt ze, doelend op de docent Frans die in oktober in Arras werd doodgestoken door een geradicaliseerde oud-leerling. „En anders zou de rector van het Maurice Ravel-lyceum nog aan het werk zijn.” Een rector van deze Parijse middelbare school legde onlangs zijn werk neer vanwege doodsbedreigingen, nadat een leerlinge online had gedeeld dat hij haar op ruwe wijze zou hebben verzocht haar hoofddoek af te doen (zoals verplicht op Franse scholen).

Na ‘Maurice Ravel’ deed de regering aangifte tegen de leerling en kondigde onderwijsminister Nicole Belloubet aan dat er een speciale eenheid komt om de veiligheid op scholen te verbeteren. Hoe kijkt u daarnaar?

„Na elk drama komt de regering met een pr-offensief om te laten zien dat ze aanwezig is, maar het is altijd pas achteraf. Die eenheid zal bovendien bestaan uit twintig mensen – absurd weinig. Er is sinds Samuels dood wel iets verbeterd: een aantal bedreigde docenten kreeg politiebescherming. Maar dit gebeurt nog niet voldoende.”

Lees ook Praat over spotprenten, maar verbied ze niet

Praat over spotprenten, maar verbied ze niet

Uw broer vond dat lesgeven moeilijker was geworden. Wat merkte hij?

„De Kerst voor hij vermoord werd, waren we met het hele gezin thuis bij onze ouders. Samuel zat huiswerk na te kijken. Hij vertelde dat hij te doen had met jonge leraren. „Ik geef al 23 jaar les en alleen dankzij die ervaring kan ik mijn klassen aan”, zei hij. Zeker sinds de aanslagen op Charlie Hebdo in 2015 zag hij zijn vrijheid van meningsuiting afnemen.

„Hij vond het zijn taak om te onderwijzen. Aan zelfcensuur wilde hij niet doen, maar wel had hij één ding aangepast in die les over vrijheid van meningsuiting. Sinds een paar jaar waarschuwde hij zijn leerlingen vooraf , zodat ze erover konden nadenken of ze de cartoons wilden zien. En hij gaf ze de mogelijkheid hun ogen af te wenden of het lokaal even te verlaten.”

Veel docenten zeggen lesonderdelen over religieuze zaken inhoudelijk aan te passen om spanningen met leerlingen en ouders te vermijden.

„Enerzijds begrijp ik dat wel: er zijn twee leraren vermoord, anderen worden bedreigd of aangevallen. Het is logisch dat docenten denken: dat wil ik voorkomen. Maar als iedereen knielt, wordt degene die blijft staan een doelwit. Het is ook laf, en ik zie veel lafheid in onze maatschappij. Kijk naar de scholen die hun naam niet durven te veranderen in die van mijn broer. Of scholen die mij niet durven uit te nodigen voor de lezingen over laïcité, de scheiding van kerk en staat, die ik nu geef. Ze zijn bang dat ik gevaar aantrek.

„Maar als wij allemaal een stap terugdoen, dan kan het islamisme (een in Frankrijk veelgebruikte koepelterm voor radicale en politieke islam red.) een stap vooruit doen, over de rug van onze beïnvloedbare jeugd. In plaats daarvan moeten we onze jeugd onderwijzen, verlichten, hen aanzetten tot nadenken.”

Op Paty’s verzoek heeft een senaatscommissie onderzoek gedaan naar de veiligheid van leraren. Die concludeerde vorige maand dat leraren „dagelijks geconfronteerd worden met gebrek aan respect, beledigingen, bedreigingen en fysieke aanvallen”. ‘Republikeinse waarden’ zoals laïcité zouden vaker in twijfel worden getrokken – dit blijkt ook uit andere onderzoeken. Slechts 54 procent van de docenten voelt zich gesteund door meerderen.

„Deze uitkomsten tonen de eenzaamheid van leraren en de ernst van de dreiging. Hiermee kan het ministerie van Onderwijs de ernst van het probleem niet meer bagatelliseren. Maar vooralsnog weigeren ze de waarheid onder ogen te zien. De 38 aanbevelingen die de senatoren doen, zijn nog niet overgenomen.”

Welke aanbevelingen zijn voor u het belangrijkst?

„Er moet een nieuw contract komen tussen leerlingen, hun ouders en leraren, waarbij de autoriteit van de leraar wordt erkend. Zoals vroeger, toen leraren dezelfde status hadden als artsen of burgemeesters. En als iets in strijd is met de waarden van de republiek, moet dat harder worden bestraft. Dat zou scholen in staat stellen hun belangrijkste functie uit te voeren: het emanciperen van leerlingen, hen kritisch laten nadenken.”

Samuel had de bijbel en de koran van kaft tot kaft gelezen, om voorbereid te zijn op religieuze vraagstukken

Wie bedreigt deze emancipatie?

„De islamisten. Ze willen dat mensen zich aan hen onderwerpen, vooral gematigde moslims proberen ze te bekeren door te pretenderen dat zij hun geloof niet correct belijden . En om deze onderdanigheid te verkrijgen willen ze dat mensen zo min mogelijk kennis hebben – daarom willen ze scholen vernietigen.

„We hebben in Frankrijk een juridisch gereedschap dat we kunnen inzetten: de sinds 1905 in de wet vastgelegde laïcité. Als deze wordt toegepast en gerespecteerd, geeft het leerlingen ruimte om de religie van hun ouders thuis te laten en kennis tot zich te nemen die ze in staat stelt de wereld te begrijpen. Het emancipatorische vermogen van school kan worden hersteld en voorkomen kan worden dat scholen een strijdtoneel worden voor religieuze oorlogen.”

Hoe kijkt u in dit kader naar het verbod op abaya’s en qami’s (traditionele gewaden) dat sinds dit schooljaar van kracht is?

„Eindelijk grijpt de staat eens aan de voorkant in. Eerder moesten schoolhoofden bepalen of een kledingstuk religieus was [en dus niet toegestaan] – wat ruimte gaf aan verhitte debatten. Met het verbod op abaya’s en qami’s – in mijn ogen overduidelijk religieus – neemt de staat eindelijk eens verantwoordelijkheid.”

Lees ook Islamitische scholieren in Frankrijk passen zich schoorvoetend aan op nieuw kledingverbod: ‘Ik ben hier om lessen te volgen’

Coumba Moussa, in de felblauwe abaya, brengt haar zoon Souleymane af bij school in Creil. Leerlingen mogen het soepelvallende gewaad niet meer aan op school.

Hoe verlopen de lezingen die u op scholen geeft?

„Na de aanslag was ik woedend op de jeugd. Ik dacht: wat is er gebeurd dat we hier zijn terechtgekomen? Dat er jongeren zijn die mijn broer voor een belachelijk bedrag van 300 euro aanwijzen aan een terrorist, van wie ze wísten dat hij kwaad in de zin had? Over de rechtszaak tegen hen [die afgelopen december tot een einde kwam] mag ik inhoudelijk niets zeggen, omdat de verdachten minderjarig zijn. Maar ik kan wel vertellen dat ik erg teleurgesteld was in hun houding in de rechtszaal.

„Tijdens mijn interventies op scholen krijg ik weer wat vertrouwen in deze generatie. Het is fijn om met leerlingen in gesprek te gaan, je ziet ze nadenken, volwassener worden. En ik zie ook dat de meerderheid geweldig is – soms geven ze me een knuffel of nodigen ze me uit om mee te lunchen in de kantine. Niet alles is zwart en dat geeft hoop en energie om door te gaan.”

Hoe was uw relatie met uw broer?

„Mijn broer was een intellectueel, altijd aan het lezen. Hij had de bijbel en de koran van kaft tot kaft gelezen, om als docent voorbereid te zijn op religieuze vraagstukken. Daarom vind ik het onverteerbaar dat hij werd neergezet als islamofoob. Hij was juist een humanist, ik ken niemand toleranter dan hij. Wij waren niet heel erg close, we woonden ver bij elkaar vandaan en zagen elkaar twee keer per jaar. Dan hadden we vaak felle discussies over maatschappelijke onderwerpen. Hij had altijd meer argumenten dan ik – dus ik heb veel van hem geleerd.”

Mist u die gesprekken?

„Ja. Maar in mijn hoofd gaan ze door. Dan vraag ik hem: wat vind je ervan als ik dit zeg? Zou je hier een argument tegenin kunnen brengen? En als hij niets meer te zeggen heeft, weet ik dat ik goed zit. Het is een onmogelijk verlies, dus houd ik hem levend in mijn hoofd.”

Lees ook Een boek dat ook de leerlingen van de vermoorde leraar Samuel Paty kunnen lezen

Een illustratie uit: Crayon noir. Samuel Paty, histoire d’un prof, van Valérie Igounet & Guy Le Besnerais