Marokko is uitgeschakeld op de Afrika Cup – een rel over vermeend racisme tekende het toernooi voor de ploeg

„Ik neem de verantwoordelijkheid voor alles wat er is gebeurd. Ik verschuil me nooit”. Dat zei de Marokkaanse bondscoach Walid Regragui nadat Marokko dinsdagavond werd uitgeschakeld in de achtste finale van de Afrika Cup tegen Zuid-Afrika. Hij doelde op het onverwachte verlies, maar zijn woorden waren ook anders te beluisteren: Regragui was dit toernooi namelijk het middelpunt van een rel rond het Marokkaanse elftal die de aandacht afleidde van de sportieve prestaties. Een rel die bovendien een historische discussie over racisme op het continent loswoelde en daarmee deels het toernooi in Ivoorkust tekent.

Het begon met een voorval op zondag 21 januari, na de wedstrijd tussen Marokko en Congo in de groepsfase. De Congolese aanvoerder Chancel Mbemba zat na de wedstrijd op zijn knieën te bidden toen bondscoach Regragui op hem afliep om de hand te schudden. Mbemba stak zijn hand uit, maar keek Regragui niet aan. Een gebrek aan respect, vond Regragui, die herhaaldelijk „regarde moi” zei – kijk me aan. Toen Mbemba weigerde om hem aan te kijken, werd er over en weer naar elkaar geschreeuwd. Het trok de aandacht van andere spelers, die vervolgens met elkaar op de vuist gingen.

Wat er precies is gebeurd en gezegd op het veld is nog steeds onduidelijk, beide hoofdrolspelers hebben er geen duidelijkheid over gegeven. Dat kon niet voorkomen dat in de publieke opinie direct werd aangenomen dat er sprake was van racisme. Op sociale media gingen fans van beide landen met elkaar in de slag. Mbemba werd online racistisch bejegend, en bondscoach Regraui met de dood bedreigd. „Het was een soort ontploffing van racistische bagger over en weer op sociale media”, zegt Danielle Kliwon, deskundige op het gebied van Afrikaans voetbal. „Het werd Sub-Sahara Afrika tegen Noord-Afrika. Die verhoudingen stonden altijd op scherp en dat werd nu weer zichtbaar.”

Maar waar komt die verdeeldheid vandaan?

Koloniale invloeden

Een deel van het antwoord ligt in de koloniale tijd. Van 1912 tot 1956 was Marokko een ‘protectoraat’ – kolonie – van Frankrijk. Onder de Franse invloed ontstond een vorm van ‘colorisme’ – discriminatie binnen een ras op basis van huidskleur. De gedachtegang in dat construct: hoe lichter de huidskleur en hoe zachter het haar, hoe meer aanzien. Het is een hiërarchie die tijdens de slavernij is ontstaan en nog altijd invloed heeft op de verhoudingen binnen het continent, vertellen Kliwon en historicus Gijsbert Oonk, die over Afrika doceert aan de Erasmus Universiteit.

„In Noord-Afrika heerst door die geschiedenis vaak het sentiment dat ze niet bij de rest van Afrika horen. Dat klopt historisch gezien niet, maar het is een gevoel dat terugslaat op de Franse overheersing”, zegt Kliwon. Oonk beaamt dat, maar stelt ook dat het eeuwen voordat de Fransen in Marokko kwamen al speelde. „Het is door de Europeanen versterkt en opnieuw uitgevonden. Niet alleen de Fransen, maar ook de Britten en Nederlanders deden hieraan mee. Wit is de hoogste rang en hoe zwarter hoe lager je rang.”

Oonk ziet het als een vorm van „sociaal darwinisme”, waarmee bijvoorbeeld de Fransen een „ideologische rechtvaardiging” hebben gecreëerd voor ongelijkheid: „De kolonisatoren zetten de Noord-Afrikanen op tegen de Sub-Saharanen. Het is een verdeel-en-heers-methode.”

Die heeft de Afrikaanse samenlevingen veranderd en mede gevormd. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in Marokko, waar in 2011 in de grondwet werd vastgelegd dat het land „in zijn volheid en diversiteit” beschermd dient te worden. Specifieke antidiscriminatiewetten zijn er niet, terwijl er wel degelijk sprake is van anti-zwart racisme in Marokko.

Dat blijkt onder meer uit een rapport dat de Minorty Rights Group, een mensenrechtenorganisatie die voornamelijk actief is in Afrika, eind vorig jaar publiceerde. Het onderzoek richt zich op zwarte Marokkanen, Amazigh-volkeren en zwarte migranten uit andere delen van Afrika die in Marokko leven. De conclusie was dat deze minderheden structureel gediscrimineerd worden.

Volgens het rapport worden zwarte mensen in Marokko gediscrimineerd in onder meer het onderwijs, bij huisvesting, in sportinstellingen. Ze komen ook minder snel aan werk. In het rapport staat ook dat het sociale stigma vaak leidt tot verbaal en fysiek geweld. Cijfers worden niet bijgehouden, omdat de minderheden vaak geen aangifte durven te doen.

In een vergelijkbaar onderzoek uit 2022 over rassendiscriminatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (de MENA-regio), blijkt dat een derde van de Marokkaanse burgers in andere delen van Afrika te maken heeft gehad met discriminatie. En 43 procent erkent dat in eigen land discriminatie tegen zwarte mensen een probleem is.

Migratiestromen uit verschillende delen van Afrika richting Europa zetten maatschappelijke onrust hierover op scherp in Noord-Afrikaanse landen. Migranten of vluchtelingen uit zwart Afrika reizen vaak door landen als Marokko. Kliwon: „De Noord-Afrikaanse bevolking gaat de zwarte Afrikaanse bevolking daardoor als een probleem zien. Dat zorgt voor wrijving die we ook in Europa kennen, bijvoorbeeld sociale uitsluiting van mensen en oproepen om de grenzen te sluiten.”

De haat wordt soms ook aangezwengeld door politici. Een jaar geleden zei de Tunesische president Kais Saied dat migranten uit Sub-Sahara „onderdeel zijn van een crimineel plan om de bevolkingssamenstelling te veranderen in Tunesië.” Hij legde ook een verband tussen criminaliteit en migranten uit Sub-Sahara, waarna er in het land gevallen waren van klopjachten door mensen op zwarte Afrikanen.

Senegal voetbalde niet lang daarna tegen Tunesië in een toernooi om de Afrika Cup of Nations voor teams van spelers onder de twintig jaar. Senegalese spelers vierden hun overwinning na die wedstrijd door trots naar de kleur van hun huid te wijzen. Het wijst volgens Kliwon op een ,,niet afro-centrisch discours” onder zwarte Afrikanen, die zich juist weer afzetten tegen verschillende groepen Noord-Afrikanen.

Spelers van Marokko en Congo tijdens een opstootje na een vermeed racistisch incident.
Foto Sia Kambou/AFP

Saamhorigheid in Qatar

Opvallend genoeg leek er de afgelopen jaren ook een tegengestelde beweging ingezet, omdat een jonge Afrikaanse generatie (zowel uit het Noorden als uit Sub-Sahara) elkaar meer opzocht. Zij delen juist een trots, en vooral gezamenlijk, Afrika-gevoel. Uitgerekend het Marokkaanse nationale voetbalelftal was een uithangbord van die stroming. Vorige winter, tijdens het WK voetbal in Qatar, presteerde Marokko zeer goed en werd het land door heel Afrika gezien als de trots van het continent.

„We zijn Afrikanen”, zei Regragui trots tijdens een persconferentie in Qatar na de overwinning in de kwartfinale op Portugal. Kliwon: „Marokko positioneerde zich als symbool voor het Afrikaanse voetbal. Dat was juist ook mooi omdat het in het verleden vaak anders was.”

Dat moment haalde de Marokkaanse bondscoach ook aan in de dagen na de rel met Congo. „Op het WK waren we allemaal één en nu de Afrika Cup bezig is, hebben we het weer over huidskleur, religie of afkomst. Maar daar zal ik zelf nooit aan meedoen.”

Het is voor de buitenwereld nog steeds niet duidelijk is wat er precies is gebeurd tussen Regragui en Mbemba. De Afrikaanse voetbalbond (CAF) schorst Regragui wel tijdens de Afrika Cup, hoewel die straf later weer werd opgeheven. Congo diende nog een klacht in, maar die zal nietig zijn nu Marokko is uitgeschakeld. Congo speelt vrijdag de kwartfinale tegen Guinee.

Kliwon hoopt dat het toernooi ondanks de rel alsnog een positieve draai krijgt – al zijn alle Noord-Afrikaanse landen inmiddels uitgeschakeld. „Het is zonde dat er op een continent zo’n gevecht wordt gevoerd. Voetbal werkt verbindend, dus ik hoop dat we dat deze Afrika Cup nog gaan zien.”