Column | Opvoedvraag

Marijn de Vries

‘Mijn zoontje van vier wil graag weten waar het vlees op zijn bord vandaan komt. Kan ik hem al beelden laten zien van de vleesindustrie?’ Deze opvoedvraag kwam ik afgelopen week tegen in NRC, en ik moest meteen aan wielrenster Marlen Reusser denken. Ze won vorig weekend Gent-Wevelgem en is mijn topfavoriet voor de Ronde van Vlaanderen. Ik was eind januari bij haar in Zwitserland, op de boerderij in het Emmental, waar ze is opgegroeid. Ze fokten er hun eigen dieren toen ze kind was en al zo lang ze zich kan herinneren, was Marlen erbij als haar vader kippen de kop afhakte, of het varken aan het vetmesten was voor de slacht. Zo gaat dat buiten de vleesindustrie. Dieren worden goed verzorgd, tot de dood voor consumptie erop volgt.

Toch vindt Marlen het afhakken van kippenkoppen al zo lang ze zich kan herinneren weerzinwekkend. En haar hart brak op heel jonge leeftijd al voor het varken. Vanwege het vetmesten en doden, maar vooral vanwege het feit dat iedereen dat vetmesten en doden zo normaal vindt. Toen ze zeven was, stopte ze met het eten van vlees. Haar ouders legden zich erbij neer. Veel ouders doen dat niet. Ze vertellen hun kinderen dat dit is hoe we leven: we doden dieren om ze te eten. Terwijl jonge kinderen van nature lief willen zijn voor dieren, zei Marlen tegen me, dat is wat hun gevoel zegt. Door te leren dat het doden en eten van dieren normaal is, krijgen we met de paplepel ingegoten tegen ons gevoel in te gaan. Dat werkt door in de rest van ons leven, in alles. In hoe we leven, in hoe we luisteren naar ons lichaam, in hoe we met elkaar en met de wereld omgaan.

Zo had ik het nog nooit bekeken. De opvoedvraag in NRC werd beantwoord door twee kinderpsychologen. Je moet de realiteit niet voor kinderen verborgen houden, menen ze allebei. Anders gaan ze er alleen maar over fantaseren en dat is niet goed. Kinderen kunnen veel aan, zelfs op jonge leeftijd al. Begeleid dat, kijk mee, en leg bijvoorbeeld niet alle nadruk op de slacht. Maar waar dan wel op, vroeg ik me af. Dat we ook wel lief zijn voor dieren in de vleesindustrie? Dat ze goed begeleid worden naar hun dood? Varkens hebben het IQ van een vierjarig kind. Ze zijn slimmer dan je hond. Ze communiceren door geluid, gedrag en aanraking. Varkens zijn heel sociaal en hebben een goed langetermijngeheugen. Ze voelen emoties als geluk, opwinding en angst. Ze kunnen puzzels maken en moedervarkens zingen knorrend voor hun biggen. En wij behandelen ze als beesten – zo zeggen we dat niet voor niets.

Sinds ik haar sprak, blijven Marlens woorden door mijn hoofd spoken. Ze confronteren me met onze wereld, en ook met mezelf. De vleesindustrie zegt alles over wie we zijn als mensheid. Niemand kan met droge ogen kijken naar de barbaarse beelden uit megastallen, volgepropte veewagens en slachterijen. We draaien ons hoofd weg, doen alsof onze neus bloedt, en ruiken daarna verlekkerd aan dat sudderende varkenslapje in de pan. Dát zou voer voor psychologen moeten zijn, in plaats van adviseren kinderen de realiteit niet te onthouden. En voor mezelf weet ik dondersgoed: dat ik nog steeds niet helemaal vegetariër ben, slaat eigenlijk nergens op.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Lees verder…….