Lynchiaans surrealisme ondermijnt gelaagd misbruikdrama

Recensie


Theater

Jeugdtheater In ‘Snackbar’ staat het gesprek centraal tussen een man en zijn neef en nicht die slachtoffer waren van seksueel misbruik. Het drama wordt knap opgebouwd, maar de botsende stijlkeuzes pakken verkeerd uit.

‘Snackbar’ van Timothy de Gilde.
‘Snackbar’ van Timothy de Gilde.

Foto Sanne Peper

Sinds zijn vertrek als vaste regisseur bij Theater Sonnevanck en Toneelgroep Oostpool, waar hij jarenlang succesvolle voorstellingen maakte in een rondreizende vrachtwagentrailer, experimenteert Timothy de Gilde volop met verschillende kunstdisciplines. Het leverde vorig jaar in Daddy een prachtige samenkomst tussen dans en theater op, waarin het verhaal over een stervende vader diepte werd gegeven door de interventies van hiphopdanser Jinko Adams. In zijn nieuwe voorstelling Snackbar pakt het vormexperiment minder goed uit.

Het verhaal speelt zich af in een ‘kwalitaria’, waar de volwassen neef en nicht van een weduwnaar met hem hebben afgesproken om over hun gedeelde verleden te praten. Vanaf het begin sluimert er iets onder de oppervlakte: de man (Michiel Nooter) is ontroerd hen weer te zien en probeert joviaal het gesprek te openen, maar de jonge man en vrouw (Yamill Jones en Manouk Pluis) zijn afstandelijk en ongemakkelijk. Ze blijken harde noten te willen kraken: ze zijn jarenlang door hun tante misbruikt.


Lees ook het interview met Timothy de Gilde: ‘Mijn toneel moet taboes doorbreken’

Schurende spanning

De sterke, trage opbouw van de tekst van Magne van den Berg verleent Snackbar een constant schurende spanning, waarmee het publiek sterk deelgenoot wordt gemaakt van het trauma dat de personages met zich meedragen, en hoe moeilijk het is het zwijgen daaromtrent te doorbreken. De geweldige acteurs ontleden in hun stille spel nauwgezet de onderhuidse storm die in hen woedt, waardoor het drama van twee getraumatiseerde kinderen en hun wegkijkende oom hartverscheurend wordt.

Helaas ondermijnt De Gilde het drama door het Lynchiaanse surrealisme dat hij in de voorstelling brengt met de vervreemdende speelstijl van het vierde personage, de serveerster van de snackbar. Door haar bovendien met enkele te letterlijke songs de verwikkelingen te laten onderbreken, maakt hij haar tot een soort Grieks koor, waardoor er een relativerende afstand ontstaat tot het centrale conflict. Steeds als Snackbar zijn toevlucht zoekt in geforceerde kunstzinnigheid boet de voorstelling aan kracht in.

Lees verder…….