Lesia Topolnyk legt met architectuur de wonden van Oekraïne bloot

Lesia Topolnyk


Foto Andreas Terlaak

Interview

Lesia Topolnyk De Oekraïens-Nederlandse Lesia Topolnyk (33) won de Prix de Rome voor jonge architecten. In een expositie ontleedt ze het beschadigde landschap waar vlucht MH17 neerstortte.

Manshoge sokkels van steenkool, objecten van schroot. Is dit het werk van een architect? In een expositieruimte in het Rotterdamse architectuurcentrum Het Nieuwe Instituut werkte de Oekraïens-Nederlandse architect Lesia Topolnyk haar visie uit over het thema Healing Sites (plaatsen van genezing). Topolnyk kreeg eerder deze maand uit handen van staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur, D66) de Prix de Rome, die vierjaarlijks wordt uitgereikt aan een jonge Nederlandse architect.

In haar project No Innocent Landscape verbindt ze het neerschieten van vlucht MH17 in 2014 in de Donbas in het oosten van Oekraïne met milieuproblemen in datzelfde gebied. Al anderhalve eeuw wordt het landschap er omgewoeld en aangetast door steenkoolwinning. Bovendien is de regio rijk aan lithium en zeldzame aardmetalen. De Oekraïense regering had plannen voor de winning ervan – volgens analisten was het een van de drijfveren voor de annexatie van de Donbas door Rusland.

Topolnyk onderzocht hoe dat alles samenvalt op de rampplek van MH17 bij het Oekraïense dorpje Hrabove. Ze „deconstrueerde” de gebeurtenissen om zo de basis te leggen voor verandering – of zelfs genezing. Haar werk bestaat uit een korte film, sculpturen, grafisch werk en kernachtige, poëtische teksten. Maar er is geen concreet ontwerp zoals je zou verwachten: geen landschap, ruimte of gebouw. In een gesprek in het café van Het Nieuwe Instituut legt de 33-jarige Topolnyk uit waarom dat ook architectuur is, waarom dat júíst architectuur is. „Het was de eerste keer in mijn leven dat ik een heel sterk gevoel had dat ik dit werk moest maken.”

Waarom is dit werk zo belangrijk voor je?

„Ik wilde mijn eigen gevoelens vertalen in de ruimte. Ik herinner me de dag dat MH17 werd neergeschoten heel goed. Het was een traumatische periode voor me. Ik woonde toen net in Nederland. Eerst kwam de revolutie in Oekraïne, toen de annexatie van de Krim en daarna werd het vliegtuig neergeschoten.

„Het bracht jeugdherinneringen bij me terug. Ik woonde in Dnipro, een grote stad in het midden van Oekraïne. De zomers bracht ik door bij mijn grootouders, in een gebied waar net als in de Donbas steenkool was gewonnen. Het leek daar heel vredig, heel groen en bijna vergeten. Maar de heuvels die het landschap er bepalen, zijn kunstmatig – ze zijn gevormd uit afval van de kolenmijnen. Pas later besefte ik hoe ook het water waarin ik toen zwom, vervuild was geraakt.

„Ik ben als architect altijd geïnteresseerd gebleven in hoe wereldproblemen plaatsen beïnvloeden. Dat is ook de reden waarom ik na mijn studie niet in Oekraïne ben gebleven: ik verwachtte niet dat ik daar mijn roeping kon volgen. In Oekraïne ontwerpen architecten vooral villa’s voor de rijken, met veel goud en luxe.”

Lesia Topolnyk tussen haar project ‘No Innocent Landscape’, waarmee ze de Prix de Rome 2022 won
Foto Andreas Terlaak

Je expositie lijkt het werk van een autonoom kunstenaar, niet van een architect.

„Ja, mensen verwachten van architecten tegenwoordig dat je concrete tekeningen maakt, of een maquette. Maar voordat ik iets kan toevoegen aan die plek bij dat dorp in Oekraïne, moet ik eerst zichtbaar maken wat zich op die plek heeft afgespeeld. Ik wilde de beschadigingen van het landschap, van verloren levens, combineren met dromen, gevoelens, het onzichtbare. Dat is ook architectuur: architectuur over een nieuwe manier van leven.”

Zou je uiteindelijk niet toch ook iets moeten ontwerpen?

„Dat kan, daar ben ik ook goed in, maar in de huidige complexe wereld moet je de wens weerstaan om steeds iets nieuws te willen bouwen. Natuurlijk, ik had een monument kunnen bouwen, of zoiets. Maar dan bereik ik niet dat mensen snappen hoe alles met elkaar verbonden is. Mensen kennen de plek waar MH17 is neergeschoten niet. Ze zien alleen het oppervlak. Om dat te doorbreken heb ik nieuwe, korte narratieven ontwikkeld die passen bij deze plek.”


Lees ook: ‘Wij zijn architecten die geen woontorens bouwen, maar bewijs’

Die geschreven impressies, geïllustreerd met zwart-witte pentekeningen, schilderwerk en foto’s, zijn belangrijk in No Innocent Landschape. Topolnyk schrijft bijvoorbeeld over het mijnenstelsel dat door Rusland en Oekraïne gedomineerde gebieden ondergronds verbindt en zo grenzen doorbreekt – en hoe methaanwolken uit de mijnen ontsnappen, diezelfde grens overschrijden. En ze schetste een ‘no way bridge’, een onmogelijk lange loopplank over een heuvel van mijnafval. Onconventioneel, maar voor Topolnyk voelt de toekenning van de Prix de Rome als een erkenning van juist die manier van werken.

„Ik heb een andere aanpak gebruikt en dat is goed ontvangen. Het was ook een heel persoonlijk project – alleen al het werkproces. Mijn ouders, mijn zus en haar dochter zijn in maart vanuit Oekraïne overgekomen. Mijn vader heeft me geholpen de installatie te bouwen. We hebben de sokkels gemaakt van steenkool en siliconen, ik was hartstikke zwart. Mijn vader en ik werkten hier in Het Nieuwe Instituut aan de installatie, van ’s ochtends tot ’s avonds. Zoiets had ik nog nooit met mijn vader gedaan. De expositie werd voor mezelf zo ook een healing site.”

Je bent een verhalenverteller. Ontwerp je daarnaast ook concrete projecten?

„Ja, de afgelopen tien jaar werkte ik bij architectenbureaus, ook omdat dat nodig was voor mijn werkvisum. Daarnaast heb ik mijn eigen ontwerpstudio StudioSpaceStation – ik werk zeven dagen per week. De afgelopen jaren heb ik als zelfstandige een paar projecten gedaan, zoals een schetsontwerp voor het Maritiem Museum in Rotterdam. Maar ik heb zelf niets gebouwd, nee.”

Architect Marlies Rohmer zei laatst in NRC dat het voor Nederlandse jonge architecten steeds moeilijker is om een naam op te bouwen. Merk je dat ook?

„Zeker. Zoals bij mijn project voor het Maritiem Museum. Ik was geselecteerd, net als twee andere bureaus, om te onderzoeken wat het potentieel was van die ruimte. Maar voor de ontwerp-opdracht worden vervolgens alleen grote, gevestigde bureaus gevraagd. Sinds de financiële crisis van 2008 zijn ontwikkelaars steeds banger geworden om risico’s te nemen.

„Maar ik heb hoop, en ik wíl ook zelfstandig zijn. Ik hoef niet meer bij bureaus te werken, want ik heb sinds kort een Nederlands paspoort. Toen ik bij MVRDV werkte, zag ik dat architecten goede intenties hebben – zoals vergroening van stadswijken – terwijl iedereen weet dat die in een later stadium van het ontwerp vaak verloren gaan. Daar wil ik mijn leven niet aan wijden.”

Als zelfstandig architect kun je dus vooral concepten bedenken. Het is niet erg als het daar ophoudt?

„Natuurlijk is het wel interessant om iets te maken. Bij Fabrications heb ik aan het plan voor het Amsterdamse Bajeskwartier gewerkt, bij MVRDV werkte ik onder meer aan de Modernist, een torenflat met kantoren en woningen die wordt gebouwd naast het Rotterdamse centraal station. Maar dat project ging alleen maar over vierkante meters. Ik heb de revolutie in Oekraïne gezien. Je moet ten minste proberen iets goeds te doen in de wereld.”

Je hebt nu 40.000 euro gewonnen en een residency naar keuze. Je kunt een jaar lang doen wat je wilt.

„Dat valt tegen, de helft van het geld gaat naar de belasting. En ik ga een deel doneren. Mijn nicht in Dnipro doet vrijwilligerswerk, mijn familie hier heeft het ook niet gemakkelijk. Maar het is waar: ik hoef even geen werk meer aan te nemen dat ik niet wil doen. En ik heb veel zin in de residency. Ik weet nog niet waar ik naar toe wil. Misschien naar Oekraïne, daar zijn allerlei nieuwe culturele initiatieven gaande. Die ontstaan juist door de oorlog. Ik zie veel mensen die getraumatiseerd zijn, en ik merk het zelf ook: ik kan mijn opgekropte emoties kwijt in mijn artistieke werk. Mijn familie die hierheen moest komen, het lijden van anderen, de appjes van mensen die afscheid namen… Als kunstenaar ga ik er dieper in, emotioneel. Dit werk is niet alleen verbeelding, ik geloof er echt in.” Ze is zichtbaar geëmotioneerd.

Wat voel je nu?

„Al die verhalen van vrienden, al die verschrikkelijke beelden, geven me veel emoties. Ik doe maar wat ik kan: ik deel mijn ervaringen en gedachten. Misschien had ik een minder artistieke interpretatie kunnen geven, en hadden mensen het dan serieuzer genomen, maar dit is wat ík wilde doen. Ik denk dat op deze manier mensen er meer mee verbonden raken. Dat ze het ervaren.”

Lees verder…….