De tearoomtango in Maassluis rond de onbekende kunst van Jeanne Oosting en het n-woord

Het n-woord bij schilderijen Eindelijk toonden musea deze zomer vergeten kunstwerken van Jeanne Oosting. Onbekende tekeningen van zwarte vrouwen werden weggehaald vanwege de titel. Een reconstructie over de gevoeligheden van het huidige kunstklimaat.

De werken van Jeanne Oosting waar discussie om te doen was tijdens ‘De zomer van Jeanne’
De werken van Jeanne Oosting waar discussie om te doen was tijdens ‘De zomer van Jeanne’

Foto Pepijn Kouwenberg/ Collectie Museum Maassluis / Kunstbezit Gemeente Maassluis

Woorden veranderen, dat kan tot opstand leiden. Dat gebeurde in Maassluis in 1775 toen inwoners van hogerhand niet alleen hun vertrouwde psalmen sneller moesten zingen, maar ook met andere woorden, in een nieuwe berijming. De ‘psalmenoproer’ brak uit, met vechtpartijen, krijsen en blaten in de kerk, bedreigingen en uiteindelijk politie-ingrijpen.

Woorden wel of niet veranderen, daarover ontstond deze zomer in Maassluis opnieuw gedoe. Niet in de kerk – dus geen nieuw psalmenoproer – maar in de culturele sfeer, in Museum Maassluis. Daar ontstond een moderne woordenkwestie, rond het gebruik van het ‘n-woord’ bij (en op) kunstwerken.

Het waren zelden getoonde tekeningen van Jeanne Bieruma Oosting die de zaak op gang brachten. Dat die werken daar geëxposeerd werden, kwam door De zomer van Jeanne, een reeks van zes tentoonstellingen in evenveel musea die deze zomer gewijd was aan het werk van de zo goed als vergeten kunstenaar Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994). Zij is opnieuw op de kaart gezet door de biografie Geen tijd verliezen die Jolande Withuis in 2021 over Oosting publiceerde.

Daarin kwamen onbekende, rebelse kanten van Oosting als kunstenares aan het licht. Ze bleek meer dan een interieur- en landschapsschilder. Zo maakte Oosting in de jaren dertig in Parijs indringende grafiek over dood en ellende en tekende naakte lesbische schoonheden – werk dat in Nederland amper te zien geweest is. Men vond het niet gepast en niet vrouwelijk. Om ook zulk werk eindelijk eens publiek te kunnen tonen, nam Withuis het initiatief tot de expositiereeks. Die gaf een completer beeld van deze kunstenares die heeft moeten strijden voor erkenning, omdat ze als vrouw een rol voor zich opeiste in de kunst die maatschappelijk niet gewenst was.


Lees ook ‘Seks en ongelijkheid op macabere etsen. Met Jeanne Oosting heeft Nederland er een rebelse kunstenares bij’

Schenking

Museum Maassluis speelt een bijzondere rol in de culturele nalatenschap van Oosting. Zij schonk in 1983 – ze was toen 85 – ruim honderd schilderijen en tekeningen aan het museum in het stadje aan de Nieuwe Waterweg. In een groot museum zou haar werk maar in de kelder blijven liggen, dacht ze. Oosting wilde dat haar werk gezien werd, en bedong bij de schenking dat het museum ieder jaar minstens veertien dagen werk van haar moest exposeren – en dat heeft het museum gedaan. Inmiddels ligt de focus van het bescheiden, lokaal gesubsidieerde museum overigens in hoofdzaak op de stadshistorie.

Het museum is ook de Oosting-schatkamer van Nederland – bij haar overlijden kreeg het museum namelijk nog meer materiaal, zoals schetsboeken en haar schilderskist, die er nu te zien is. Withuis trof tijdens de voorbereidingen van de exposities in het depot een schilderij dat Oosting in de jaren dertig in Parijs had gemaakt van een zwarte man in een geel hemd. Ze had het vaak op fotootjes gezien, maar nooit echt.

Withuis wilde dat dat portret, in de jaren dertig door recensenten geroemd, in De zomer van Jeanne te zien was. Maar het was beschadigd. Geld voor restauratie had het museum niet. Withuis heeft de restauratie toen uit eigen zak betaald. En het gerestaureerde schilderij, door Oosting achterop het doek omschreven als ‘Portret van een neger’, werd uitgeleend aan Museum Henriette Polak in Zutphen, waar het te zien was onder de titel Man in geel hemd.

Foto Pepijn Kouwenberg/ Collectie Museum Maassluis / Kunstbezit Gemeente Maassluis

Behalve de zwarte man in het gele hemd, waren er ook nog twee zelden getoonde tekeningen – twee levendige, kleurige impressies van zwarte vrouwen in San Francisco, die Oosting tijdens haar VS-reis in 1963 maakte. Ze zette onder de ene tekening ‘Negerin in tearoom’ en onder de andere ‘Drie negerinnen’.

Vooral in musea met veel koloniaal erfgoed is de laatste jaren discussie ontstaan over terminologie met koloniale wortels. Het Rijksmuseum besloot daarom in 2015 niet langer het ‘n-woord’ en beschrijvingen als ‘hottentot’ te gebruiken. Het discussiestuk voor de cultuursector dat onder meer het Tropenmuseum in 2018 uitbracht heette ‘Woorden doen ertoe’. Het ‘n-woord’ kan niet meer in de moderne context, alleen in historische teksten, tussen aanhalingstekens, luidde het advies. (In een brief van diverse belangengroepen aan het kabinet over de aanstaande openbare excuses voor het slavernijverleden werd afgelopen week gesteld dat het gebruik van het ‘n-woord’ strafbaar zou moeten worden gesteld.)

Foto Pepijn Kouwenberg/ Collectie Museum Maassluis / Kunstbezit Gemeente Maassluis

‘Oostings bewoordingen’

Het Museum Maassluis koos ervoor Jeanne Oosting als kunstenaar historisch recht te doen en zette de woorden die zij zelf op haar tekeningen als titels had geschreven op de tekstbordjes. Ze plaatsten er een wandbordje bij met de tekst: „De titels van de kunstwerken zijn genoteerd zoals Jeanne Oosting dat tijdens haar leven zelf heeft opgeschreven. Enkele zouden we tegenwoordig in andere bewoordingen noteren.”

Duizenden bezoekers bezochten de expositie. Twee bezoekers waren kritisch over de tekst bij de San Francisco-tekeningen, maar konden zich vinden in de verantwoording, toen ze daarop gewezen werden. Een man die met zijn vrouw de expositie bezocht tekende echt bezwaar aan tegen de tekstbordjes.

Zodoende kreeg Museum Maassluis begin juli een brief van de dichter en wetenschapper Joop Alleblas met het verzoek op de overigens „prachtige expositie” de twee genoemde naambordjes met n-woord te vervangen „gelet op recente sociale ontwikkelingen”. Het museum antwoordde dat ze Oostings woorden graag bleven gebruiken en verwezen naar het uitlegbordje.

Alleblas nam daar geen genoegen mee, en schreef een nieuwe brief. Dit keer voegde hij een brief bij van Aspha Bijnaar, directeur van het platform Musea Bekennen Kleur, die hij om advies had gevraagd. Gesterkt door Bijnaars brief verzocht Alleblas het museum opnieuw de bijschriften „te corrigeren”. Alleblas schreef: „U zou daarmee veel onrustgevoelens de kop in kunnen drukken en daardoor tegelijkertijd mee kunnen werken aan een betere en verdraagzame wereld.”

We wilden niet in het brandpunt van deze maatschap-pelijke discussie terechtkomen

Het Museum Maassluis zat met de kwestie in de maag. „We wilden niet in het brandpunt van deze maatschappelijke discussie terechtkomen, met demonstraties voor de deur, bij wijze van spreken”, vertelt museumconservator Pieter van Houten. „Het ging ons in de eerste plaats om de kunst van Jeanne Oosting.” Na overleg met het bestuur werd besloten de twee tekeningen met omstreden bijschriften midden juli te verwisselen door andere werken van Oosting, illustraties bij het werk van Poe, voor de rest van de expositie, die in september sloot.

Daarmee leek de angel uit de kwestie. Maar dat was buiten dr. Alleblas gerekend. Hij was inmiddels ook in Zutphen naar de ‘zomer van Jeanne’- expositie geweest. En daar hing een schilderij van een zwarte man in een geel hemd van Oosting, nota bene uit de collectie van Museum Maassluis – met als bijschrift ‘Man in geel hemd’. Dus het kon wel anders, stelde hij vast. Alleblas zocht toen contact met de regionale editie van het Algemeen Dagblad, om het weghalen van de twee tekeningen en de gang van zaken publiekelijk te hekelen. De landelijke opiniesite Joop van BNN-VARA nam het bericht over.

‘Politiek correcte intimidatie’

Jolande Withuis vindt terugkijkend dat het museum is gezwicht voor „politiek correcte intimidatie. Ik zou het woord ‘neger’ nu ook niet meer gebruiken, daar gaat het niet om. Maar ik ben ertegen dat je het verleden weg gaat poetsen, om iets te zuiveren naar huidige maatstaven – dat is net zoiets als Trotski uit foto’s verwijderen. Daar kan ik slecht tegen. Jeanne Oosting was geen racist, die term gebruikte ze neutraal. Met die verklaring erbij van het museum, hadden ze de werken moeten laten hangen.”

Tiana Wilhelm, de directeur van het museum in Zutphen, waar Oostings schilderij van de zwarte man met geel hemd uit Museum Maassluis met naambordje zonder n-woord hing, denkt er anders over: „Wij willen als museum niet dat een omschrijving een drempel opwerpt tussen het kunstwerk en de bezoeker. Het gaat ons om het kunstwerk. Bepaalde omschrijvingen zijn om begrijpelijke redenen niet meer gangbaar. We hebben daar met Jolande Withuis discussie over gehad; zij stelt zich op een standpunt van een historicus, dat snap ik wel, maar wij zijn een museum dat zich aanpast aan veranderende tijden, zonder de intenties van de maker geweld aan te doen.”

Daarover zegt Withuis: „Door titels te veranderen maak je het onderzoekers moeilijk contemporaine reacties op werken te vinden. Dit schilderij werd indertijd geëxposeerd als ‘Neger in geel hemd’. Maar de Zutphense oplossing is natuurlijk beter dan het weghalen van het werk.”

Foto Pepijn Kouwenberg/ Collectie Museum Maassluis / Kunstbezit Gemeente Maassluis

Directeur Aspha Bijnaar van Musea Bekennen Kleur, vindt het „een zwaktebod” dat Museum Maassluis de betrokken werken van Oosting weggehaald heeft, „in plaats van de discussie aan te gaan”. Dat is wat het platform juist wil: „Wij willen reflectie en zelfreflectie bevorderen als het gaat om diversiteit, inclusiviteit en gelijkwaardigheid.”

Het platform wil ook niemand iets voorschrijven, zegt ze. Inmiddels zijn veertig musea aangesloten bij Musea Bekennen Kleur, opgezet op initiatief van een paar musea, om werk te maken van de in 2019 door de overheid gesteunde Code Inclusie & Diversiteit voor de culturele sector. Die borduurt voort op ideeën uit Woorden doen ertoe. Zo is er een nieuwe ‘handreiking’ voor taalgebruik in de culturele sector: ‘Waarden voor een nieuwe taal’.

Daarin staat een apart lemma: „De nieuwe taal kent geen n-woord”. In Museum Maassluis hebben ze deze handreiking inmiddels gelezen, vertelt conservator Pieter van Houten: „Volgende keer pakken we het anders aan.”

Lees verder…….