‘Je maakt antisemitisme salonfähig met zo’n muurschildering’

Interview Eddo Verdoner De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding juicht het toe dat twee mannen die een antisemitische muurschildering maakten van voetballer Steven Berghuis, van de rechter verplicht naar het Holocaust Namenmonument moeten. „Maar het probleem is veel omvangrijker.”

Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.
Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.

Foto Sem van der Wal / ANP

Deze week bepaalde de politierechter dat twee mannen die vorig jaar juli in Rotterdam een antisemitische muurschildering hadden gemaakt, een bezoek moeten brengen aan het Holocaust Namenmonument in Amsterdam. Ook kregen zij een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur opgelegd met een proeftijd van twee jaar.

Op de muurschildering was voetballer Steven Berghuis – die toen net van Feyenoord naar Ajax was overgestapt – afgebeeld met een haakneus, gekleed in een concentratiekamp-pak, met Jodenster en met een keppeltje op het hoofd. Begeleidende tekst: ‘Joden lopen altijd weg’.

Volgens de rechter zet de muurschildering „de etnische groep Joden bij het publiek in een ongunstig daglicht”. Hij heeft de mannen opgedragen bij hun bezoek aan het Namenmonument een vertegenwoordiger mee te nemen van een van de organisaties die aangifte deden: de Liberaal Joodse Gemeente (LJG) in Rotterdam en het Centrum Informatie en Documentatie Israël.

Eddo Verdoner, de vorig jaar van rijkswege aangestelde Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, juicht het verplichte bezoek aan het Namenmonument toe. Maar, zegt hij, er is veel meer voor nodig om antisemitisme als onderdeel van de rivaliteit tussen voetbalclubs de kop in te drukken.

Wat dacht u toen u de uitspraak las?

Verdoner: „Ik vind het belangrijk dat deze mannen met hun neus op de feiten worden gedrukt. Wat betekent antisemitisme en waar heeft dat in Nederland toe geleid? Ik ben benieuwd wat voor effect het bezoek op hen heeft. Maar het probleem is veel omvangrijker. Rivaliteit tussen clubs wordt vertaald in een identiteitsstrijd tussen Joden en niet-Joden. Met alle gevolgen vandien.”

Noemt u er eens een.

„Voor deze mannen gaat het waarschijnlijk om een spel, maar veel Joden in Nederland hebben dagelijks te maken met antisemitisme. Op de werkvloer, in de klas, in kantines, op sociale media. Ik hoor vaak van Joden terug dat ze niet durven uit te komen voor hun religieuze identiteit. Dat ze uit angst voor opmerkingen geen keppel dragen, geen davidster. Als stereotyperingen van Joden worden goedgekeurd – zoals op zo’n muurschildering – maak je antisemitisme salonfähig. Eigenlijk zeg je: het hoort erbij.”

Kún je antisemitisme als onderdeel van de rivaliteit tussen voetbalclubs wel de kop in drukken? Is dat een reëel streven?

„Dat het kan bewijst het voorbeeld van de Engelse club Tottenham Hotspur. Ook die club wordt, net als Ajax, als Joodse club gezien. Het woord ‘Yid’ wordt als geuzennaam gebruikt, wat tot antisemitische spreekkoren leidt van rivaliserende clubs. Eerder dit jaar heeft Tottenham aan fans gevraagd zich geen Yid meer te noemen. Niet omdat de geuzennaam op zichzelf zo negatief is, maar omdat het negatieve maatschappelijke gevolgen heeft. Ik zou graag met Ajax om de tafel willen gaan om te kijken of we kunnen leren van die casus in Engeland.”

Vindt u dat clubs te weinig doen om antisemitisme aan te pakken?

„Antisemitische incidenten in stadions zouden om te beginnen beter geregistreerd kunnen worden. Ik heb de afgelopen maanden pogingen gedaan om cijfers boven tafel te krijgen van clubs, de KNVB en het OM. Dat lukt mondjesmaat. Zo lieten Ajax en ADO Den Haag weten dat er de afgelopen jaren geen stadionverboden zijn opgelegd voor antisemitische incidenten. De KNVB registreert stadionverboden voor discriminatie, maar splitst die niet uit naar antisemitisme. Van Feyenoord en FC Utrecht kregen wij geen antwoord, ook na herhaaldelijk aandringen. En dat is problematisch, want om een probleem aan te kunnen pakken, moet je het eerst in kaart brengen.”

Wordt het probleem onderschat?

„Mensen zien wel dat er een probleem is, maar het vergt een heel pakket aan maatregelen. Waarom worden wedstrijden niet stilgelegd bij antisemitische spreekkoren? Hoe zorg je dat alle clubs over slimme camera’s beschikken, zodat de pakkans groter wordt? Moet de overheid in stadions een actievere rol spelen – zoals nu in Engeland gebeurt – in plaats van het aan de clubs over te laten? Moeten spelers – vaak rolmodellen – zich niet duidelijker uitspreken tegen antisemitisme? Borussia Dortmund gaat regelmatig met supporters naar concentratiekampen om het bewustzijn te vergroten. Spelers van die club spreken zich bij antisemitische incidenten via sociale media uit. Ik zou het mooi vinden als een aantal Feyenoord-spelers voor hun Joodse fans opstaat. ‘Dit zeg je niet over Joden. Dit is niet óns Feyenoord.”

De rabbijn van de Joodse gemeente die aangifte deed naar aanleiding van de muurschildering, spreekt van „domme baldadigheid”. Met het bezoek aan het Namenmonument zeg je volgens hem tegen de twee daders: dit zijn de mensen die je te kakken hebt gezet.

„Het Namenmonument is een van de nieuwe gereedschappen in de strijd tegen antisemitisme. Er zijn nog maar weinig overlevenden van de holocaust, maar dáár zie je, heel tastbaar en concreet, wat antisemitisme teweeg kan brengen. Die namen staan voor individuen. Het is geen riedeltje uit een geschiedenisboek. Daarom denk ik dat veel meer supporters zo’n bezoek zouden moeten brengen, als onderdeel van een preventiestrategie van clubs. Die twee mannen hebben die muurschildering niet voor zichzelf gemaakt, maar omdat ze wisten dat ze met zo’n communicatiemiddel lof oogsten bij gelijkgestemde supporters. En dat is ook gebeurd. Zelfs na alle ophef waren er supporters die geen afstand wilden nemen.”

De daders noemden hun muurschildering een spotprent. Satire.

Verdoner veert op. „Zijn antisemitische stereotyperingen satire? Je zet er een hele bevolkingsgroep mee weg, verspreidt haat. Daar vind ik niks grappigs aan.”

Lees verder…….