Japanse architect Isozaki mixte oosterse en westerse invloeden in zijn collage-gebouwen

Necrologie

Arata Isozaki (1931-1922), architect De Japanse sterarchitect Arata Isozaki noemde zijn gebouwen ‘schizofreen eclectisch’. In 2019 kreeg hij de Pritzker Prize toegekend. Hij werd 91 jaar.

Arata Isozaki bij het Palahockey Paleis in Turijn, in 2005.
Arata Isozaki bij het Palahockey Paleis in Turijn, in 2005.

Foto EPA/ Daniel dal Zennaro

De op 29 december overleden Japanse architect Arata Isozaki was ongrijpbaar. „Ik ben niet westers en ik ben niet Japans”, zei Isozaki over zichzelf als architect in een interview met deze krant in 1995. „Ik neem een tussenpositie in. Mijn vocabulaire is westers, zou je kunnen zeggen, en mijn syntaxis, mijn manier om composities te maken, is Japans.”

Toch was Isozaki in zijn jonge jaren een onvervalst Japanse architect. Na de voltooiing van zijn studie bouwkunde aan de Universiteit in Tokyo begon hij in 1964 zijn loopbaan op het bureau van Kenzo Tange (1913-2005), een van de geestelijke vaders van het metabolisme, de Japanse reactie op het simpele, internationale modernisme. Bekend werd Isozaki met zijn Stad in de lucht uit 1962, een utopisch ontwerp voor een zwevende stad die lijkt op een bos van enorme betonnen bomen met uitwaaierende takken waaraan woningen hangen.

In 1963 begon Isozaki zijn eigen bureau. Zijn eerste gebouwen, zoals de Iwata meisjesschool in de Japanse stad Oita uit 1964, zijn onvervalst brutalistisch. Maar in de jaren zeventig kreeg Isozaki steeds meer een voorkeur voor basale, stereometrische vormen, zoals piramide, kubus en cilinder. Zo is zijn Fujimi Country Club uit 1974, ook in Oita, een simpele doos met een halfrond dak in de vorm van een vraagteken.

Postmodernisme

In de jaren tachtig werden Isozaki’s gebouwen steeds vaker complexe collages vol citaten uit het werk van westerse architecten als de renaissance-architect Palladio en de Russische constructivist Leonidov. Met zijn collage-gebouwen, zoals het Museum of Contemporary Art in Los Angeles uit 1986, kwam Isozaki bekend te staan als een van de vaandeldragers van het postmodernisme. Met deze reputatie was hij niet gelukkig. Zelf noemde Isozaki zichzelf liever een ‘schizofreen eclecticus’. „Tegenover het rigide formalisme van het modernisme stelde ik fragmentatie en opzettelijk foute combinaties”, zo omschreef hij zijn stijl zelf.

Met zijn schizofreen eclecticisme werd Isozaki, naast onder anderen Zaha Hadid en Rem Koolhaas, een vooraanstaand lid van de internationale architectenmaffia, zoals hij zelf het gilde van ‘starchitects’ noemde dat overal op de wereld bouwt. In Orlando (VS) bouwde hij het kleurrijke hoofdkwartier van de Disney Corporation uit 1991, dat met zijn op een koeltoren lijkende kolossale cilinder verwijst naar Le Corbusiers parlementsgebouw in de Idiase stad Chandigarh.

Omgekeerde roeiboot

In de jaren negentig’, toen het deconstructivisme de nieuwste internationale mode in de architectuur was, veranderde Isozaki’s werk opnieuw. Zijn conventiehal in Nara in Japan is niet een collage, maar oogt als een ovale monoliet die doet denken aan een omgekeerde roeiboot. En Isozaki’s hoofdkantoor van de Volksbank aan de Potsdamer Platz in Berlijn uit 1997 is variatie op het aloude Berlijnse bouwblok. „Het is heel simpel: ik sta altijd kritisch tegenover de hoofdstroom”, zei Isozaki in 1995 over zijn zoveelste wending.

Isozaki, die in 2019 de Pritzker Prize kreeg toegekend, bleef tot op hoge leeftijd ontwerpen. Het Nationaal Conventie Centrum van Qatar in Doha uit 2011, een van zijn laatste gebouwen, is een doos van beton en glas in de traditie van het simpele modernisme dat hij in het begin van loopbaan verfoeide. Maar het is wel modernisme met een knipoog van Isozaki: het ver uitkragende dak rust niet op rechte kolommen, maar op een kolossale ‘metabolistische’ boomtak van beton.


Lees ook: Lesia Topolnyk legt met architectuur de wonden van Oekraïne bloot


Lees verder…….