Israëls werkelijke Beloofde Land? De orgie aan de voet van berg Sinaï.

Componist Jan-Peter de Graaff.
Componist Jan-Peter de Graaff.

Foto Brendon Heinst

Jan-Peter de Graaff is een veelcomponeerder. Vorig jaar nog kreeg de wereld meerdere nieuwe werken van hem: de liedcyclus Parallax, orkestwerk Event-Horizon, een celloconcert The Forest in April en Hammer und Tanz voor vierhandig piano en twee slagwerkers. Nu hebben we er een oratorium bij: Het Gouden Kalf. Het ging vrijdag ter gelegenheid van de veertigste editie van festival Musica Sacra in première in Maastricht.

Zeker een minuut laten dirigent Hans Leenders en acteur Dries Vanhegen op zich wachten nadat het koor en de musici het podium op zijn gelopen en het aanmoedigingsapplaus is weggestorven. Terwijl het koor navelstarend duimen begint te draaien, gaat de zaal steeds luider hoesten. Stilte is pijnlijk, maar het geeft wel tijd voor het programmaboekje: in het Het Gouden Kalf zijn De Graaff en tekstschrijver Jibbe Willems aan de gang gegaan met de uittocht van de Israëlieten en Mozes die zo lang op de berg bleef dat het volk goedgemutst een eigen god verzon. Ze zien een parallel met deze tijd, waarin veel mensen ‘een obsessie hebben met nostalgie.’ „Mensen grijpen krampachtig terug op hoe zij menen dat het vroeger was”, staat er.

Oostgrens

Het Gouden Kalf duurt een klein halfuurtje en klinkt uit een koor van Israëlieten waaruit af en toe solistische stemmen klinken, een acteur die monologen van Aäron (broer van Mozes) bast en vijf strijkers, trompet, althobo en slagwerk.

De stille minuut is voorbij: spannend begint de muziek met een ‘pling’ op de vibrafoon, een viool in de hoogte en een jammerend ‘wawwawwaw’ op de cello die overgaat in een treurige melodie eindigend op een open c-snaar, de laagste. De contrabas plukt ondertussen een trage mars. Later voegen de blazers een mystiek smaakje toe.

De Graaff heeft muzikaal de oostgrens van Europa opgezocht en houdt Stravinsky dichtbij, dat is snel duidelijk. Maar je voelt ook al vlug: er zit meer in dan er nu uitkomt. Misschien is het de voorzichtigheid van de musici van philharmonie zuidnederland (met name de slagwerker heeft te weinig durf), maar had hier nou maar een lekker vol orkest gespeeld.

Het Gouden Kalf blijkt een beetje diffuus. Er is muziek, maar ook theater. Er is een groot verhaal waarin ook nog een grote allegorie voor het heden duidelijk moet worden gemaakt. En er is maar een halfuurtje tijd. Het resultaat is dat veel verf nog nat is als er alweer een andere laag overheen gaat. De Graaffs schrijft geen eenvoudige recht-voor-zijn-raap-muziek, je moet er even in komen, maar voordat je zover bent onderbreekt Aäron met een theatrale monoloog. Voor Aäron geldt hetzelfde: voor je in het verhaal zit, klinkt alweer muziek. De afstand tussen die twee wordt aangescherpt doordat Aäron luid versterkt uit speakers klinkt, en het koor en ensemble niet.

Orgie

Alsof die veelheid nog niet genoeg was, is ook nog gezocht naar een (minimale) regie voor alleen Aäron. Het is ongemakkelijk om Vanhegen zich van het publiek af te zien wenden omdat hij moeite heeft met het uittrekken van zijn blousje, om daarna in zijn eentje als een boer met kiespijn een dansende menigte uit te beelden, er zelf duidelijk maar voor 40% van overtuigd dat dit een goed idee was.

Natuurlijk blijven er wel degelijk sterke stukken hangen: bijvoorbeeld hoe de Israëlieten wij wachten nu / tot iemand zegt / doe dit / doe dat / doe dit / doe dat zingen, waarin de laatste herhaling klinken als kerkklokken. De orgie (wij dansen / wij zingen / wij kussen / wij drinken / vrij) op meeslepende Stravinsky-meets-Disneys-De-kleine-zeemeermin-achtige muziek. Of het eind, Aärons conclusie dat Israël het dichtst bij het beloofde land was tijdens die orgie.

Tot slot herhalen de Israëlieten Aäron: Zo dolen wij / tot de dood / door de woestijn / maar / het beloofde land / was die nacht / zo vervloekt dichtbij. Zo sturen De Graaff en Willems je op het laatste moment nog met een grote vraag de zaal uit: want als de Israëlieten dat ook dachten, waarom volgen ze dan in godsnaam Mozes toch?


Lees ook een interview met Jan-Peter de Graaff: ‘Net als wij creëren complotdenkers een eigen wereld

Lees verder…….