Introdansers golven in vier waterballetten

Recensie


Theater

Dans In ‘Aqua’ brengt Introdans vier balletten die op water zijn geïnspireerd. Ze zijn dynamisch of juist kalm.

Scène uit een van de vier waterballetten van ‘Aqua’ door Introdans
Scène uit een van de vier waterballetten van ‘Aqua’ door Introdans

Foto Hans Gerritsen

Mooi thema in tijden van droogte: water. In het nieuwe programma Aqua van Introdans laten Sidi Larbi Cherkaoui, Jorge Perez (van wie Azul wordt hernomen) Manuel Vignoulle en Lucinda Childs de beweging stromen, rimpelen en golven. Terwijl dat bij drie van hen vooral tot soepele dynamiek leidt, inspireert het water van de oceaan bij Childs vooral tot lichtheid en kalme bespiegeling.

Earth is paradoxaal genoeg de titel van het trio uit 2018 van de Fransman Vignoulle, een nieuwkomer bij Introdans. De bewegingen van de drie dansers in bodystockings met tribal prints zíjn ook overwegend aards, gegrond en markant, soms met een bijna grafische kwaliteit – een vage associatie met Jiři Kyliáns razendpopulaire, zeer aardse, Stamping Ground dringt zich op (ook met The Lion King overigens). Het ‘waterige’ aspect zit ‘m vooral in de galmende golfslag van de zang (Deuters bombastische Coucher de Lune) en de vakkundig en vloeiend aaneengeschakelde keten van steunen, tillen, leunen en over elkaar klimmen. Of ze nu dicht op de vloer bewegen, staand of op de schouders van een partner, vrijwel voortdurend blijven de dansers met elkaar verbonden in een doorgaande stroom energie.

Oogstrelende lichaamsbouwwerken

Iets minder gelikt, maar in wezen even decoratief is Harbor me (2015) van Cherkaoui: ook een trio, ook op enigszins kitscherige muziek (Park Woojae), ook een enorm soepel spel van actie en reactie waarbij Giuseppe Calabrese, Vincenzo Turiano en Federico Toselli met elkaar meebuigen, elkaar schikken en stutten in oogstrelende lichaamsbouwwerken, om nu en dan uit te breken voor uitbundige sprongen. Uiteraard ontbreken Cherkaoui’s kenmerkende, extreem lenige schouderstanden en -rollen niet, net als (helaas) het mime-gedoe waarbij de drie mann en een onzichtbare doos manipuleren.

Hoewel knap gemaakt, oogt Harbor Me enigszins als herhalingsoefening, een indruk die Cherkaoui’s werk de laatste jaren helaas wel vaker wekt.

Lucinda Childs maakte Océana in 2011 voor het Ballet de Nice Méditerrannée. Op de koorcomposities van Osvaldo Golijov na brengt de koningin van de minimal dance evenmin verrassingen. Haar stijl is en blijft koel, beheerst, licht en, uiteraard, repetitief, al is haar bewegingstaal in de loop der jaren wel steeds klassieker en gepolijster geworden.

Sterk punt van Océana is de werking van de kalme herhaling van eenvoudige, klassieke passencombinaties, telkens met een minieme wijziging of verandering van richting, waarbij de beweging van de rijen dansers een beeld oproepen van de kleine golfjes die over het strand rollen. De hypnotiserende kracht van weleer heeft dit werk niet, aangenaam is het wel.

Lees verder…….