ING-topman: ‘Zij maken zich zorgen over het klimaat. Wij ook’

Twee weken geleden kreeg Steven van Rijswijk als bestuursvoorzitter van ING een brief van Milieudefensie: als de bank niet binnen acht weken komt met een verbeterd klimaatplan om haar bijdrage te doen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde, wordt zij gedagvaard. De actiegroep hoopt in de rechtszaal ING dan te dwingen tot meer klimaatactie, zoals het eerder al succesvol een zaak voerde tegen Shell.

Tijdens de presentatie van de jaarcijfers deze donderdag reageerde Van Rijswijk voor het eerst in het openbaar op de eis en argumenten van de actiegroep. „Moeten we meer doen? Ik denk dat we allemáál meer moeten doen. Uiteindelijk willen we als samenleving de opwarming van de aarde beperken tot anderhalve graad en daarvoor moeten we meer doen dan dat we nu aan het doen zijn.”

Milieudefensie vindt dat ING meer concrete maatregelen moet nemen om haar uitstoot te verminderen. Die uitstoot zit voor een bank vooral in de leningen die zij verstrekt aan klanten. Van Rijswijk vindt dat ING wel degelijk een duidelijke aanpak heeft om klanten te helpen de transitie te maken naar een koolstofarme economie en zo te voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs. „Maar ze noemen dat niet voor niets een transitie: omdat het tijd kost. En waarom kost het tijd? Omdat er nog niet genoeg hernieuwbare energie beschikbaar is om aan de vraag naar energie te voldoen. Dat is de context waarin wij moeten werken.”

ING zegt per grote sector die het financiert, op basis van „wetenschappelijke inzichten”, een lijn te hebben uitgezet hoe de vermindering van CO2 moet worden ingevuld. Dat is volgens Van Rijswijk precies hoe het in het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken: de ene sector moet de uitstoot meer verlagen dan de ander.

Per sector zijn er volgens Van Rijswijk wel grote dilemma’s, vooral voor de meer energie-intensieve sectoren, zoals staal, cement, olie en gas, onroerend goed en groot transport waar ING leningen aan verstrekt en andere financiële diensten verleent. Als voorbeeld haalt Van Rijswijk de staalsector aan. „Er is vraag naar staal. In koelkasten. In auto’s. En voor windmolens. Die zijn nodig om meer betaalbare hernieuwbare energie te krijgen. En die worden gemaakt van staal. En staal wordt gemaakt door ijzererts te verwarmen in ovens. En die worden verwarmd met zeer vervuilende kolen.”

Om staalbedrijven over te laten stappen naar koolstofarm, moeten ze volgens Van Rijswijk hun ovens vervangen door groenewaterstofovens. Een bank als ING zou dat kunnen financieren. „Maar dat is een grote investering, die alleen is terug te verdienen met hogere prijzen. Alleen wordt de staalprijs bepaald door de markt. Ze kunnen de prijs niet zelf beïnvloeden. Dus om het heel simpel te zeggen: wie het eerst de overstap maakt, gaat failliet. Omdat ze staal tegen die hogere prijs niet meer verkopen.” Dat zou het voor de bank een slechte lening maken.

„Wij roepen regeringen daarom op om te zeggen dat je beleid moet maken voor sectoren die niet zelf kunnen bewegen omdat het te duur is. Je moet normen stellen voor de sector. Wij pleiten in Europa voor het instellen van een deadline: dit is de laatste dag dat je kolenovens kunt gebruiken. Wat doet dat? Dan dwing je de hele industrie om in één keer in beweging te komen.”

‘Klanten afstoten helpt niets’

Een van de eisen van Milieudefensie is dat ING van al haar grotere klanten klimaatplannen opvraagt. Van Rijswijk: „Nou, die klimaatplannen hebben we al. Maar dan zegt Milieudefensie ook: als die bedrijven er niet in slagen om binnen een jaar in lijn te zijn met ‘Parijs’, dan moet je ze verlaten. Dat gaat niet. Dan zou de impact die wij als bank hebben, absoluut nul zijn. Klanten afstoten helpt niets. Uiteindelijk geloven wij dat het beter is om bij onze klanten te blijven, dan alleen maar op een mantra te hameren: uitsluiten, uitsluiten, uitsluiten.”

ING sluit in sommige instanties wel uit. Als klanten helemaal geen stappen willen zetten. En als wetenschappers concluderen dat bepaalde energiebronnen niet meer nodig zijn op termijn, legt Van Rijswijk uit. Dan is een investering in zo’n bron niet meer verstandig als bank, want dan is de kans aanwezig dat die niet wordt terugverdiend. „Dat hebben we als ING al gezegd voor nieuwe olie- en gasvelden. Voor nieuwe kolenwinning. En deze december ook voor al het oppompen van olie- en gas, ook uit bestaande velden. Die faseren we nu uit tegen 2040.

Als een journalist een nieuwe vraag wil stellen, onderbreekt Van Rijswijk haar. „Ik wil hier nog één ding aan toevoegen. Wij zijn niet in debat met Milieudefensie. Zij maken zich zorgen over het klimaat. Wij ook. Het gaat er niet om dat we het niet belangrijk vinden of er wat moet gebeuren, maar het gaat erom dat we discussiëren over hoe je het doet. En ik denk dat wij gelijk hebben. En zij denken er anders over.”