‘Inclusie? Ik word achterdochtig wanneer iedereen een begrip omarmt’

Verbinders Manuela Kalsky noemt zichzelf een realistische idealist. Ze wil van een ‘of-of’ naar een ‘en-en’ samenleving, waarin verschillen er mogen zijn.



‘Op het moment dat je de ander wordt, voel je de discriminatie die daarmee gepaard gaat.” Manuela Kalsky mag er met haar blonde haren Nederlands uitzien, haar Duitse accent en Pools klinkende achternaam verraden dat haar wieg elders stond. Kalsky (1961), theoloog en oprichter van het platform NieuwWij.nl, werd geboren in het Duitse Salzgitter. Haar vader en zijn familie kwamen als vluchtelingen uit Oost-Pruisen in West-Duitsland terecht, haar ouderlijk huis stond vlak bij de grens met de DDR.

Terwijl haar ouders druk waren met een winkel die ze hadden overgenomen, werd ze opgevoed door twee vriendinnen van haar oma die haar „als moedermelk” hun levensbeschouwelijke wijsheid meegaven. Zij namen haar mee naar de kerk en leerden haar dat het geloof niet iets dogmatisch is. Niet ‘God ziet alles en straft onmiddellijk’, maar meer: „Het vertrouwen in God is iets waardevols in je leven, vooral wanneer je het moeilijk hebt.”

Het was dankzij die twee ‘tantes’ en een lerares („ik had de hele dag zelfstandige vrouwen om me heen, dat heeft me gevormd”) dat ze naar het gymnasium kon en theologie is gaan studeren. „Mensen in ons dorp waren zeer ontkerkelijkt. Dankzij mijn tantes zag ik de belangrijke waarden en wijsheden in het christendom. De kracht in de bijbelse verhalen om op te komen voor gerechtigheid. Daar komt mijn passie vandaan, zo ben ik opgevoed. En dat heeft zeker ook met de geschiedenis van mijn vader en zijn familie te maken. Hij vond dat je op moest komen voor mensen die het minder goed hebben dan jij.”

Aan de goede kant

Kalsky studeerde theologie in Marburg, leerde daar Grieks en Hebreeuws om de bijbel in de grondtalen te bestuderen, en kwam naar Amsterdam om aan de Universiteit van Amsterdam feministische theologie en bevrijdingstheologie te studeren. Vraagstukken als geloof en kolonisatie, racisme en gender kwamen allemaal aan bod. Geen vanzelfsprekende onderwerpen voor het gemiddelde christelijke gemeentelid. Ze was actief in de vrouwenbeweging en werkte naast haar studie als vrijwilligster voor een vrouwenorganisatie tegen seksueel geweld.

„Ik dacht dat ik aan de goede kant stond”, zegt ze. „Maar in Nederland hoorde ik opeens bij ‘de moffen’. Mijn auto met Duits kenteken had steeds deuken, kennissen hadden het geregeld over ‘de moffen’. Op een gegeven moment ging ik niet meer naar de 4 mei-herdenking, omdat ik het gevoel had dat ik daar niet hoorde.”

Uitgesloten worden doet iets met je identiteit, weet Kalsky. „En ik denk dat daar de reden ligt waarom ik me in mijn werk altijd bezig houd met de ander, met anders zijn. Hoe gaan we om met verschillen. Wie sluiten we uit. En wat betekent zo’n uitsluiting, hoe subtiel gaat dat?”

Foto Khalid Amakran

Om dat soort vraagstukken te verkennen en het gesprek erover aan te gaan, richtte Kalsky het dialoogplatform NieuwWij.nl op. „Het was ook mijn eigen zoektocht. Ik wilde onderzoeken hoe we weg kunnen van de tegenstellingen en laten zien dat religie en biculturaliteit geen bedreigingen zijn.”

Moeilijke gesprekken

Vooral na 9/11 en de moord op Theo van Gogh zag Kalsky het debat in Nederland verharden en de polarisatie groeien. „Een collega op het werk was plotseling niet meer de collega, maar een moslim. Ik merkte dat er heel weinig kennis was over religie en dat er veel vooroordelen leefden.” Ze koos ervoor met Nieuw Wij mensen zélf aan het woord te laten over hun religieuze tradities. Haar Duitse achtergrond kwam van pas: „Ik kan met Duitse ogen naar Nederland kijken en vice versa. Daarmee zit ik niet tússen twee stoelen, maar óp twee stoelen. Biculturaliteit is een meerwaarde.”

Belangrijk speerpunt van NieuwWij.nl: hoe met elkaar om te gaan in een samenleving die steeds diverser wordt. „Hoe vind je ‘een nieuw wij’ waarin je gelijkwaardig kunt samenleven, waarin verschillen niet overwonnen hoeven te worden of negatief zijn?”

Nieuw Wij heeft trainingen ontwikkeld, ‘conversations for change’, om deelnemers te leren moeilijke gesprekken aan te gaan. „Het voelt ook gewoon ongemakkelijk als iemand tegen je zegt ‘ik voel me door jou gediscrimineerd’. Je wilt het aan de orde stellen, maar je weet niet hoe, dus blijf je stil. Wij willen de communicatie bevorderen: hoe kun je op een goede manier clashen. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, je hoeft niet als de ander te worden, maar je moet wel met elkaar in gesprek.”

Dat zo’n gesprek niet altijd makkelijk is, weet Kalsky uit ervaring. Tijdens lezingen merkt ze dat mensen soms moeite hebben met haar achtergrond of met het feit dat ze theologe is. „Ik ben me er altijd van bewust dat mijn achternaam en accent mijn anderszijn verraden. Daardoor voel ik me soms kwetsbaar, maar ik probeer dan om die kwetsbaarheid te benoemen. Het neemt een barrière weg als je dat doet.”

Het motto van Nieuw Wij is dan ook ‘verbind de verschillen’. Kalsky denkt dat daar de oplossing zit voor meer echte verbinding in de samenleving. Verschillen moet je volgens haar niet wegpoetsen, maar juist omarmen. Ze wil van een ‘of-of’ naar een ‘en-en’ samenleving, waarin verschillen er mogen zijn. Uit die gedachte, en de vraag hoe je discriminatie en uitsluiting effectief bestrijdt, kwam de Nieuw Wij-campagne voort: ‘Ik ben Én/Én. En jij?’ Kalsky figureert zelf ook op foto’s met de tekst ‘Ik ben én wetenschapper én religieus én seculier én Nederlands én Duits’.

Foto Khalid Amakran

Volgens haar is identiteit een vechtbegrip geworden. „Het is zo versmald tot één, hooguit twee dingen, maar je bent zoveel meer. Ieder mens bestaat uit veel verschillende facetten en op die facetten kunnen we ons verbinden. Op basis van je werk, een gemeenschappelijke hobby, omdat je een goed leven voor je kinderen wilt, of waarden deelt waarvoor je je samen sterk wilt maken. Het kan een religieuze laag zijn of het feit dat je bicultureel bent.”

Kruispuntdenken

Kalsky hekelt wat ze noemt het hiërarchisch-dualistische ‘of-of’ denken in de maatschappij, waarin ‘de ander’ altijd de mindere is. Het streven naar ‘eenheid’ is daar niet het antwoord op want, zo legt ze uit: „Veel mensen denken dat eenheid iedereen bij elkaar brengt, maar dat is niet waar. Eenheid is een machtsconcept, het sluit uit, want iemand bepaalt wat die eenheid inhoudt en daar moet je je dan vervolgens aan conformeren, ook als je het er niet mee eens bent.”

Ze loopt ook niet meteen warm voor het nu populaire woord ‘inclusie’. „Ik word achterdochtig wanneer iedereen een begrip omarmt. Dan klopt er iets niet, want er zijn altijd verschillende belangen, ook of zelfs vooral als het om diversiteitsvraagstukken gaat. Inclusie betekent insluiten. Waarin wordt iemand dan ingesloten? In hetzelfde systeem als daarvoor? Kan inclusie werkelijk diepgaande verandering bewerkstelligen?”

Tijdens haar studie leerde Kalsky, dankzij zwarte medestudenten die in de jaren tachtig tegen apartheid in Zuid-Afrika streden, wat ‘kruispuntdenken’ is, intersectionaliteit. „Dat stond toen al door Philomena Essed en andere zwarte vrouwen in feministisch Nederland op de agenda. In zwarte bevrijdingsbewegingen speelde religie een belangrijke rol. Het verhaal van Exodus in de Bijbel, de uittocht uit de slavernij met een God die aan de kant van de onderdrukten staat, dat was een belangrijke inspiratiebron voor Martin Luther King jr. en de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsbeweging.” Het is ook een inspiratie voor Kalsky, die dat bijbelse visioen van gerechtigheid en vrede „het goede leven voor allen” noemt.

Vijanddenken

Het klinkt natuurlijk mooi, dat goede leven voor allen, maar hoe krijg je dat voor elkaar met zoveel tegenstellingen? Daarvoor verwijst Kalsky naar de ‘Gulden Regel’ die de Britse auteur Karen Armstrong in alle religies en levensbeschouwingen terugvond: ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.’ Voor haar is dat de ethische basis, de minimumvoorwaarde voor leven en laten leven.

Volgens Kalsky leeft democratie van het onderling verbinden van verschillen. Daar ligt de kracht ervan, zegt ze vol overtuiging. „Laten we verschillen niet wegmoffelen. In alle grotere Europese steden heeft eenderde van de bewoners een zogenaamde migratie-achtergrond. We moeten aan een gezamenlijk huis bouwen, waarin iedereen zich thuis kan voelen. Iedereen hoort erbij en krijgt kansen om mee te doen. Volgens mij is er geen ander vreedzaam alternatief.”

Als ik haar ideeën idealistisch noem, vraagt ze zich af wat daar mis mee is. „Idealisme is een scheldwoord geworden, maar ik vind het een mooie eigenschap. Dat je zegt: ‘Ondanks alles wat er nu speelt, geloof ik in het goede en kom ik op voor een betere wereld.’ Idealisme is de motor van hoop en dingen veranderen.”

Kalsky hoopt dat de focus in het debat verandert. „Nu ligt alle nadruk op vijanddenken en tegenstellingen. Maar er is een groot grijs middenveld waar mensen nog wel willen bewegen. Weg van de uitersten en op naar de verbindende krachten en waarden.” Met Nieuw Wij hoopt ze daaraan bij te dragen. „We hebben een half miljoen bezoekers op jaarbasis. Niet alleen mensen, maar ook scholen en ministeries melden zich aan voor onze trainingen. In de netwerken die we hebben, zien we dat de omgang met diversiteit en inclusie steeds belangrijker worden. In het begin hadden we een voorlopersrol. Ik denk dat we er mede aan hebben bijgedragen om levensbeschouwelijke en culturele diversiteit in Nederland op de kaart te zetten.”

Kalsky noemt zichzelf een realistische idealist. Wanneer ik stel dat cynici zich moeilijk door haar zullen laten overtuigen, laar ze zich niet van de wijs brengen. „Het roer moet om als we vreedzaam willen samenleven. Ik ben ervan overtuigd dat ontmoetingen de weg zijn om vooroordelen weg te nemen. Nieuw Wij is geen theoretisch idee, het is een geleefde ervaring.”

Lees verder…….