In twee uur dendert ‘Blue’ van vrolijkheid naar rouw en terug

Recensie


Muziek

Opera Een opera over de moord op een zwarte jongen door een politieagent? Dan verwacht je rauwe noten over racisme en geweld. Maar ‘Blue’ verpakt de thematiek in warm muziektheater over vrienden, familie en geloof.

Beeld uit Blue, een Amerikaanse opera over de moord op een zwarte jongen door een politieagent.
Beeld uit Blue, een Amerikaanse opera over de moord op een zwarte jongen door een politieagent.

Foto Clärchen en Matthias Baus

Een urgent thema. Eclectische, aantrekkelijke nieuwe muziek. Een sterke, geheel zwarte cast. Uit het leven gegrepen situaties die bewijzen dat opera kan gaan over alles: van met je vrienden naar sport kijken tot Gen Z-pubermanagement, zomaar een gezinsmaaltijd („voor jou: lekker vegan!”) tot de afgrondelijkste aller ervaringen: de moord op je onschuldige kind.

Blue (2019) biedt alles wat een modern operahuis wil. Tenminste, op papier. Op het podium valt de opera – in 2020 door critici in de VS uitgeroepen tot Best New Opera en ook hier afgelopen zomer bejubeld toen de cd uitkwam – toch een beetje tegen. Hoe sterk ook sommige scènes en hoe actueel ook de thematiek, het libretto mist tempo en balans en de troost van het geloof wordt soms wel erg bombastisch uitgeserveerd.


Lees ook dit interview met librettist Tazewell Thompson

De opera gaat over racistisch politiegeweld, maar dateert van vóór de moord op George Floyd (2020), waarmee de Black Lives Matter-beweging in een stroomversnelling raakte. De opera werd er nóg urgenter door. In Blue is de context van de moord extra complex: de zoon van een zwarte agent wordt door een (witte) agent gedood. De toedracht, dood en moordenaar zien en horen we allemaal niet. Dat is een geslaagde dramatische keuze. Blue mijdt sensatie en focust op de kwetsbaarheid van zomaar een zwarte jongen in de New Yorkse wijk Harlem en diens ouders.

Melkkorstjes, kroep!

Het toneelbeeld is decorloos. Een foto van de façade van een gebouw vult het achterdoek, ervoor staan wat wisselende meubelen. De eenvoud is niet storend maar passend. Je verwacht een opera over systemisch racisme, maar krijgt vooral een verhaal over liefde, familie en geloof bij doodgewone mensen.

De alledaagse scènes zijn ook de beste. Bruisend en sprankelend is aan het begin de samenkomst van The Mother (Aundi Marie Moore) met haar drie vriendinnen (Vuvu Mpofu, Thembinkosi Magagula en Rehanna Thelwell), waarbij ze vrolijk de ‘schoenmaat’ („51?!?!? Whoo, girl!”) van de toekomstige Father (bariton Kenneth Kellogg) bezingen. Al net zo warm en aanstekelijk blijken de vrienden van The Father, die bezorgd vooruitblikken op „melkkorstjes, luieruitslag, kroep!” En wanneer zie je nou een baby geboren worden in een opera? De vader onwennig, de moeder trots, de kraamzorg kordaat – alles even herkenbaar en ontroerend. Maar met deze gewenste ‘Black Baby Boy’ wordt ook de angst voor zijn toekomst geboren, en dat gegeven is veel te lang uitgesponnen. Ook na een minuut is duidelijk dat dit een sleutelthema is.

Vrolijkheid en rouw

De muziek begint omineus, maar klinkt verder overwegend prettig en toegankelijk in een soepele mix van Bernstein, Copland, Gershwin, gospel en musical. The Son wordt prachtig gezongen door Darius Gillard: je gelooft zijn woede, je voelt zijn zachte kant. Het Residentie Orkest speelt onder leiding van Kwamé Ryan uitstekend en enthousiast. Componiste Jeanine Tesori weet hoe je vrolijkheid kookt, hoe droefheid. Dat zij meermaals werd genomineerd voor een Tony Award: het is direct navoelbaar. De stemmingen zijn alleen wel wat ééndimensionaal. In twee uur dendert Blue van vrolijkheid naar rouw en dan met een haarspeldbocht weer terug naar majeur in een uit de lucht vallende epiloog over gezellig samen eten. De kijker mag niet te zwaarmoedig de nacht in worden gestuurd.

Lees verder…….