In elk verlangen schuilt een verlangen naar iets beters

Wat maakt het leven de moeite waard? Architect Floris Alkemade bewondert de Bijbelse Eva, die voor zelfbeschikking koos. „Ik heb sympathie voor onze begeerte.”


Verandering. Dat is wel waar het om draait bij Floris Alkemade (60), architect en tot vorig jaar Rijksbouwmeester. Nu kun je zeggen dat er genoeg verandert zonder dat we daar veel aan hoeven te doen, maar voor positieve verandering is meestal enige inzet nodig. En inzet heeft Alkemade wel, en ideeën ook. Hij is een van die mensen die je humeur doen verbeteren, omdat je als je een poosje met ze praat, gaat denken dat er inderdaad veel mogelijk is en veel te verzinnen, te veranderen, te doen, dat alles helemaal niet vastligt en ook nog niet verloren is, welnee. Het laatste boek dat hij schreef heeft ook zo’n opgewekte titel: De toekomst van Nederland. De kunst van richting te veranderen (2020). Dat zegt het eigenlijk wel. Dat dingen niet in orde zijn is tot daaraan toe, maar ze hoeven niet zo te blijven.

We spreken elkaar in een café in Nijmegen. De oorlog in Oekraïne is nog maar een paar dagen oud en er lijkt veel reden tot somberheid. Maar niet aan ons tafeltje. Ik vraag hem of het in de aard van een architect ligt om optimistisch te zijn.

„Architectuur”, zegt hij, „gaat over esthetische beleving en over materialen en over het in kaart brengen van ontzettend veel, vaak strijdige belangen. Het denken: wat er is, kan ook anders zijn, dat is inherent optimistisch. In onze tijd kost het geen enkele moeite om een overtuigend doemscenario naar voren te halen en waarschijnlijk heb je dan nog gelijk ook. Maar daar zit niet de creativiteit. De creativiteit zit hem erin om uit al die scenario’s een verhaal naar voren te halen dat optimistisch is, maar dat niet uit naïviteit maar uit verbeeldingskracht is geboren. Wat kun je nou wél doen. Hoe ga je nu iets veranderen in de wereld.”

Veranderingen zijn niet per se ten goede.

„Nee, maar ook niet per se ten slechte. Ik denk dat we zo ontzettend veel welvaart hebben dat iedere vorm van verandering allereerst als bedreigend wordt ervaren, zelfs als het positieve veranderingen zijn. Wat mij intrigeert is dat het domein van wat we willen bijna helemaal door Big Tech is ingenomen. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat bijna iedereen nog heel andere zaken wil die volledig buiten beeld blijven omdat dat nooit onderzocht wordt.”

Over die ‘andere zaken’ die op heel andere terreinen liggen, willen we het wel eens hebben. Alkemade houdt binnenkort (23 maart) een rede in de Bergkerk in Amersfoort met als uitgangspunt de Bijbelse Bergrede, waarin Jezus, staande op een berg, spreekt over hoe de mensen moeten leven en wat ze moeten doen en laten. De beroemde ‘zaligsprekingen’ komen uit de Bergrede (‘Zalig zijn de armen van geest’) en de zogenaamde ‘gulden regel’: „Heb uw naaste lief gelijk u zelf en God boven allen.”

Maar het is Alkemade niet om religieuze wijsheden te doen. De Bergrede leest hij, hoe kan het ook anders, als „een duidelijke oproep tot verandering”.

Foto Merlin Daleman

Als jongen was Alkemade graag buiten en trok hij zich niet te veel aan van wat de school (of de plaatselijke politie) van hem wilde. Dat leidde tot niet erg geweldige schoolresultaten en daarom besloten zijn ouders hem op een kloosterschool te doen. Een enorme overgang, van het ongebonden vrije leven, naar de strenge regelmaat van de paters. Maar wonderlijk genoeg beviel het hem eigenlijk heel goed. Het godsdienstonderwijs leek meer op filosofielessen dan religie, de paters hadden, zegt hij, een heel open houding. „Ze zeiden: religie gaat over geloven, niet over zeker weten. Dat gaf ruimte om te twijfelen. En ze leerden ons verschillende lagen in de Bijbelse verhalen te ontdekken. De fascinatie daarvoor is eigenlijk nooit meer overgegaan. Dat vond ik ook het boeiende aan de Bergrede, dat er vooral vrijheid uit spreekt, vanuit de spanning tussen de waarheid en de interpretatie daarvan.”

Jezus zegt dat de wet vaststaat, maar hij preekt wel verandering, zegt u in die rede. Omdat hij de waarheid anders interpreteert.

„Dat is natuurlijk iets van alle tijden, al is dat nu ook wel echt een valkuil, omdat je op allerlei manieren bevestigd wordt in je eigen interpretaties, ook in de meest absurde meningen. Het blijkt dat wetenschap, hoe geweldig ook, een te mager verhaal is om mensen te overtuigen, en bovendien kunnen de conclusies daarvan vervormd en verbogen worden en ingezet voor allerlei, ook ongewenste, doeleinden. Dat is wat mij treft in de Bergrede, die zegt: zoek nou eens de overtuiging op een totaal ander terrein. Dat je niet claimt: ik heb de waarheid in pacht maar dat je kijkt naar waarom gaat het je eigenlijk, wat zoek je nou eigenlijk.”

Windmolens zijn tijdelijk hè, over dertig jaar zijn er echt wel andere technieken

En dan heeft u het over onze begeerte – ‘leid ons niet in bekoring’ – die niet alleen maar slecht is. En over het verlangen naar gerechtigheid, op een heel praktische manier.

„Ik zeg dat je als je transformaties in gang zet, rechtvaardigheid mee moet nemen als doelstelling. We hebben in Nederland een mooi programma gehad, ‘Ruimte voor de rivieren’. In dat programma was als tweede expliciete doelstelling benoemd: ruimtelijke kwaliteit. En dan zie je dus dat mensen bij hele grote ingrepen in het landschap die met waterhuishouding te maken hebben, gaan zien: ‘hé ik raak niet alleen iets kwijt maar ik win eigenlijk een prachtig landschap terug’. Volgens mij kun je daar ook een politiek op bouwen, op de koppeling tussen rechtvaardigheid en esthetische kwaliteit.”

Denkt u dat echt? Het lijkt vaak of schoonheid de meeste mensen niets kan schelen.

„Ik denk dat ze vooral een gevoel van onmacht hebben. Iedereen koestert toch het landschap waar-ie in woont, iedereen voelt toch landschapspijn wanneer dat, zoals bijvoorbeeld in Oost-Brabant, vol gezet wordt met grote logistieke loodsen. Als je grote veranderingen in gang moet zetten voor klimaatadaptatie en een andere voedselproductie en mensen ervaren iedere verandering als een verslechtering, dan heb je je weerstand ingebouwd. Op het moment dat je er andere doelen aan koppelt kan het proces zich echt versterken, dat zou toch de opgave moeten zijn. En dat heeft ook te maken met de vraag: gaan we met alle veranderingen een mooi landschap maken?”

Als je overal windmolens en zonnepanelen neerzet wordt het niet meteen mooier.

„Nee, zeker die zonnepanelen op goede landbouwgrond, dat is echt afschuwelijk. En die windmolens zijn ook niet overal fijn, maar er zijn een aantal landschappen waar ze wel goed passen, daar moet je naar kijken. En windmolens zijn tijdelijk hè, over dertig jaar zijn er echt wel andere technieken om de energie te verduurzamen.”

Dat dat best lang is als je ernaast woont zeg ik en dat geeft hij toe. Maar dat remt zijn enthousiasme helemaal niet, hij begint te praten over de nieuwste technieken om kleinschalige landbouw te bedrijven, dat je zonder productieverlies met veldjes van maar tien bij tien meter zou kunnen werken, met veel minder mest en bestrijdingsmiddelen. En over het fascinerende feit dat onder de door ruilverkaveling groot en onherbergzaam geworden landschappen nog de sporen van de oude landschappen liggen opgeslagen, en dat je die met die zogeheten pixel-landbouw weer min of meer naar boven zou kunnen halen. Een zekere opgetogenheid maakt zich van ons meester.

Maar iedere verandering begint met pijn natuurlijk, tempert Alkemade zelf de vreugde, je moet afscheid nemen van een systeem waar mensen goed in zijn en hun brood mee verdienen, van wat je kent en weet. Het verhaal moet daarom zijn: wat bereik je ermee.

Vindt u zelf veranderingen pijnlijk?

„Ik heb een leven geleid met telkens grote veranderingen, eerst van de vrijheid naar die kloosterschool. Toen ging ik in Delft studeren en ik kwam in huis bij een junk en een alcoholist, hoe groot kan de afstand zijn? En toen ging ik bij Rem Koolhaas’ bureau OMA werken, echt over de hele wereld, en toen ben ik zonder enig plan voor mezelf begonnen in Parijs. En toen kwam ineens Rijksbouwmeester voorbij – ik vind het héérlijk om af en toe alles opzij te schuiven en gewoon iets anders te gaan doen.”

Ik heb grote bewondering voor Eva. De zelfbeschikking, dat is wat ons mensen maakt

Dus u vindt veranderingen juist wél fijn.

„Ja, maar nooit zonder angst. Toen ik na achttien jaar bij Rem Koolhaas wegging, was ik een van de zes partners van een wereldberoemd architectenbureau, ik stond zeg maar bovenaan de voedselketen en dat dan allemaal achterlaten…”

Waarom deed u dat dan?

„Toch een verlangen naar onzekerheid. Het was te gemakkelijk geworden. De eerste jaren bij OMA moesten we voor iedere opdracht vechten, nachten doorwerken. En vooral de laatste jaren kwamen de opdrachten gewoon binnen. Het was een kwestie van kiezen en dan wist ik gewoon: dit gaan we doen, daar ga ik die en die op zetten enzovoort. Ik dacht toen: als ik nu niet ga, dan doe ik dit de rest van mijn leven. Dus het veranderen is nooit zonder angst, zonder pijn geweest, maar altijd wel ontzettend leuk.”

In uw Bergrede schrijft u dat het paradijs misschien wel wat saai is.

„Ja, ik heb het over een existentiële leegte. Daarom vond ik het leuk om Eva onder de aandacht te brengen, die wél eet van de boom van kennis van goed en kwaad. De zelfbeschikking, de ongehoorzaamheid, dat is wat ons mensen maakt. Daar zit de spanning en de creativiteit.”

Foto’s Merlin Daleman

En u zegt nu eens: het is wel Eva die dat heeft bedacht.

„Ja, ik heb grote bewondering voor Eva. Het is fascinerend om te zien dat alle interpretaties altijd de schuld bij haar leggen en de gehoorzaamheid van Adam aanprijzen. Zo’n gehoorzaamheid, dat kan toch niet de bedoeling geweest zijn?”

Dat kan God niet van Adam gewild hebben?

„Nee! Hoezo zou een godsbeeld respectvoller zijn als je ervan uitgaat dat de god een heerser is die gehoorzaamheid afdwingt?”

Heeft u een godsbeeld?

„Ik heb een aantal inzichten die absoluut niet stroken met dat wat religie weerspiegelt. Het idee dat je een hele moraal bouwt op de belofte van een goed leven in het hiernamaals, dat vind ik al zo totaal tegenstrijdig, alsof het een soort handelstransactie is.”

Iedereen wil toch wel deel uitmaken van een gemeenschap. Iéts betekenen

U heeft het juist steeds over handelen, niet over afwachten en gehoorzamen.

„Dat hele beeld van een herder en dat wij schapen zijn…” Hij schiet in de lach.

„Aan de andere kant: een van de zaken die ik in de christelijke religie het meest waardeer is de misericordia, de barmhartigheid. Dat vind ik echt een geweldige drijfveer en ambitie. Dus een aantal zaken erin zijn wat mij betreft wel precies wat onze tijd nodig heeft. Ik heb geen godsbeeld nodig om aan die beginselen verplicht te zijn. Kijk naar het sterrenstelsel, het heelal, naar onze natuur – daar zit zo’n rijkdom in dat het bijna een belediging is om te zeggen dat je daar ook nog een toegevoegde religieuze werkelijkheid bij nodig hebt. Hoeveel meer moet je willen.”

Dat is ook een thema van uw Bergrede: je moet niet per se meer willen.

„Nee, maar wel inzicht. Dat is ook wat Eva kiest. Vanuit het inzicht ontstaat het vermogen om ons dingen te verbeelden en daar dingen uit te destilleren die ons helpen om ons leven te verbeteren of te begrijpen, dat is fantastisch, dat hele domein van kunst en wetenschap. Daar moet de vernieuwing toch vandaan komen. Dus daarom heb ik ook sympathie voor onze begeerte. Vanuit een zondebesef moet die minder worden, we willen te veel, maar tegelijkertijd schuilt in ieder verlangen een verlangen naar iets beters. Het gaat er niet om dat we niets mogen verlangen.”


Lees ook dit interview uit de serie De moeite waard: Octavie Wolters: ‘Ineens besefte ik: ik kan alles maken wat ik wil’

U buigt de richting van het begeren om.

„Ja, met de begeerte is niets mis, er schuilt een enorme kracht in. Dat hebben de techbedrijven heel goed door, maar dan vanuit een commercieel belang. Je denkt ook wel eens: waarom zoeken we zelf niet beter uit wat we nou eigenlijk willen, waar we het allemaal voor doen?”

Denkt u dat daar een antwoord op te formuleren zou zijn? ‘We’ zijn het niet zo vaak eens.

„Nee, zoveel mensen, zoveel uitingen, zoveel verlangens. Maar ik denk dat iedereen toch wel deel uit wil maken van een gemeenschap. Dat je íéts wilt betekenen. Het is een domein dat we nauwelijks exploiteren, het domein van het idealisme. Natuurlijk willen we een baan en een auto en een mooi huis en kinderen enzovoort, maar ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die zegt: en dat is dus alles. Er zal toch altijd nog een ander streven zijn, een ander verlangen, een andere mogelijkheid om van betekenis te zijn.”

Lees verder…….