‘In 1968 vierden mijn ouders Koninginnedag op de Antillen’

‘In 1932 trad Meindert Sonnema, onze vader, met een vioolsolo op voor de VARA-radio. Hij was toen elf jaar oud. Maar hij wilde geen beroepsmusicus worden. Hij volgde de hbs en tijdens de Tweede Wereldoorlog ging hij als voluntair aan de slag op het gemeentehuis van Mantgum.

Daarvoor fietste hij dagelijks heen en weer vanuit Huizum (Leeuwarden), waar hij bij zijn ouders woonde. Maar als daar razzia’s waren, mocht hij in Mantgum overnachten bij de directeur Gemeentewerken. Deze Anne Visser had drie dochters. Jantje Visser, onze moeder, trouwde vlak na de oorlog met Meindert.

Na de geboorte van twee kinderen, Marjan (1947) en Siebe Anne (1951), kreeg onze vader een baan bij het Antilliaans Pensioenfonds op Curaçao, waar hij opklom tot directeur. Onze moeder was apothekersassistente, maar kon daar als getrouwde vrouw niet werken. Zij was de drijvende kracht achter het gezin en deed veel vrijwilligerswerk. Ze leerde kinderen handvaardigheid: kleren naaien, pitrieten, emailleren. En sport, ze gaf tennisles. Verder steunde zij haar man, wat varieerde van meegaan op zakenreizen naar New York tot het bijwonen van de opening van hotels die door het pensioenfonds waren gefinancierd.

Dat laat deze foto zien. Het is een receptie op Koninginnedag in 1968, waar gouverneur Nicolaas (Cola) Debrot met zijn vrouw Estelle Reed de burgerij ontving. De Bonairiaanse Debrot was arts, jurist en schrijver, en als eerste niet-Nederlander tot hoogste gezagsdrager benoemd: gouverneur van de Nederlandse Antillen. Debrot maakt mijn vader hier een compliment over zijn eerdere optreden als eerste violist met het amateurorkest Magyari. Mijn ouders repatrieerden toen mijn vader, 51 jaar oud, met tropenpensioen ging.”

Opgetekend door

Lees verder…….