Ik heb gepest: ‘Ik liet blijken: hallo, ik ben er ook nog!’

Elza (47): „Ik was echt een pestkop. Waarom? Wil je een eerlijk antwoord? Ik pestte, omdat ik me kapot verveelde op school. Door te klieren bracht ik reuring in de tent. „Ik herinner me dat ik, met een clubje meiden, een dikkig kind pestte. Ilona. We waren een jaar of tien. Op een dag hadden we bedacht dat Ilona stonk en vol met luizen zat. Op het schoolplein botsten we zogenaamd toevallig tegen haar op, en dan riepen we keihard: ‘Getver, het stinkt hier! Wie is dat?’ En dan vals naar Ilona kijken, onze neuzen dichtknijpen, en hard wegrennen. „We pakten haar jas af. Die gooiden we dan naar andere kinderen. Als je daarmee iemand raakte, riep je: ‘Ha, ha, nou heb jij ook luizen, ga maar gauw onder de douche.’ Ilona janken natuurlijk, en wij lachen.

„Twee jaar later, in groep acht, raakte ik zo’n beetje bevriend met Ilona. Ze was na school altijd alleen thuis; haar ouders werkten. Ik vond het spannend om samen met haar in dat lege huis te zijn. Er lagen sigaretten, haar moeder rookte. Met Ilona heb ik mijn eerste sigaret gerookt. Er stonden flessen drank. Stiekem roken en drinken – zo speelden wij dat we volwassen waren.

„We voerden serieuze gesprekken. Zij vertelde hoe eenzaam ze zich voelde, als enig kind, met een vader die zelden thuis was door z’n werk en een moeder die altijd moe en chagrijnig was. Ik begon in te zien hoe gemeen het was geweest dat we Ilona eerder zo hadden gepest. Maar ik was daar dubbel in, besef ik nu. Ik betrok haar niet bij mijn vriendinnengroep. Als ik iets met Ilona afsprak, dan alleen met haar. Zo bleef ik toch ook afstand van haar houden. Ik was bang dat iemand tegen me zou zeggen: ‘Wat? Ga jij met die trut om?’

„Mijn eigen kinderen zijn gelukkig geen pesters geweest. Niet dat ik weet, tenminste; ik heb daarover ook nooit een klacht gekregen. Bij hen werd er in de les aandacht besteed aan pestgedrag. In mijn tijd was daar totaal geen aandacht voor. Natuurlijk zeiden mijn kinderen regelmatig dat ze een klasgenoot ‘stom’ vonden, of een ‘loser’. Daar was ik wel alert op. Dan zei ik: ‘Je hoeft niet met ieder kind bevriend te zijn, maar je gaat niet lopen klieren tegen elkaar. Dan ga je gewoon tien meter verderop spelen.’

„Ik denk dat geen enkel kind als pestkop geboren wordt. Er is meer aan de hand. Bij mij was het, denk ik, een vorm van aandacht trekken. Ik zat tussen kinderen die braaf gingen zitten rekenen, slimme vragen stelden, leuk konden tekenen. Ik deed niet mee, ik haatte stilzitten. Kennelijk wilde ik laten blijken: hallo, ik ben er ook nog!

„Dat is mijn grote frustratie over m’n schooltijd. Als een hondje kreeg ik er gehoorzaamheidstraining. Nooit heeft iemand aan mij gevraagd: waaróm doe je toch zo strontvervelend? En ik was te jong om mezelf dat af te vragen.

„Nog steeds wordt er, denk ik, veel te eenzijdig naar pestgedrag van kinderen gekeken. De schuld wordt bij kids gelegd. De school doet zogenaamd niks verkeerd. Ik zie dat anders. Je hebt nu eenmaal ook te maken met kinderen die zichzelf constant gepest voelen door al dat schoolse gedoe.”

Volledige naam van Elza is bij de redactie bekend.

Opgetekend door Gijsbert van Es