Het leven in Kiev komt weer op gang: ‘Je kunt niet eeuwig binnen blijven’

Reportage

Oekraïne Kiev in oorlog toont twee gezichten: de sombere nacht en het leven overdag dat enigszins wordt opgepakt. „Kyjany moeten naar buiten, moeten leven.”

Olga Pintsjoek in het noordwesten van Kiev, voor een gebouw dat een week eerder is gebombardeerd.
Olga Pintsjoek in het noordwesten van Kiev, voor een gebouw dat een week eerder is gebombardeerd.

Foto Gert Jochems

De aankomst ’s avonds in Kiev is naargeestig: wel mannen met wapens, maar geen taxi’s om naar het appartement te rijden. De vertraagde trein uit Lviv arriveerde nadat de avondklok om 21.00 uur was ingegaan. De bonkende artilleriebeschietingen echoën door de Oekraïense hoofdstad. Een hotel op twintig minuten lopen van het station, als alternatief voor de nacht, blijkt dicht. Een spaarzame auto rijdt voorbij. De gebouwen en straten zijn donker. Het luchtalarm gaat af en huilt over Kiev.

Als er niks anders op lijkt te zitten dan teruglopen naar het treinstation om daar de nacht door te brengen, stopt een vrouw in een auto en biedt een lift aan. Magda Voznesenskaja (36) heeft een vergunning om ’s nachts te rijden, omdat ze eten klaarmaakt voor het leger. Niks zeggen bij controleposten, raadt ze aan. Blijf lachen.

Magda passeert vijf, zes controleposten met bewapende mannen in legerkleding. Telkens toont ze haar paspoort, lacht vriendelijk, zegt het wachtwoord en passeert zo moeiteloos. In een slakkengangetje tuft ze naar de eindbestemming. „Als je hard rijdt, maakt dat juist verdacht. Er zitten sluipschutters in de stad om ons te beschermen.”

De volgende ochtend is de sfeer in Kiev anders. Na een maand oorlog pakt de hoofdstad voorzichtig het leven op. Het verkeer over de brede wegen rond het centrum dringt het geluid van de beschietingen naar de achtergrond. Een plantsoen wordt opgeknapt met verse aarde en jonge aangeplante boompjes. Een schoenmaker heeft zijn deuren geopend.

Inzameling voor het leger

De inwoners die na het uitbreken van de oorlog zijn gebleven, komen naar buiten. Volgens burgemeester Vitali Klitsjko had de helft van de 3,5 miljoen inwoners de hoofdstad na twee weken oorlog verlaten. Van een flatgebouw met 35 woningen staan er 28 leeg.

In een overdekt winkelcentrum met een glazen koepel vegen schoonmakers in oranje hesjes het afval van de grond. Ook bij de veelzijdige koffiebar waar Leonid Gilevytsj (17) werkt, en waar je tevens terechtkunt voor hotdogs en energiedrankjes. Zijn koffie voor de verdedigers van Kiev – van leger tot agenten – is gratis. Op de toonbank een glazen pot met ingezameld geld voor het leger. Na een week staat de stand op 3750 grivna (113 euro). Twee leden van de Nationale Garde nemen een americano, cappuccino, croissant en een pontsjyk: een donut.

Terwijl zijn vrienden naar Polen en de Verenigde Staten voor het oorlogsgeweld vluchtten, bleef Gilevytsj in Kiev, vertelt hij vanachter een doorzichtig coronascherm. Dit is zijn huis, stad en land. Daarbij: zijn moeder is arts en mocht daarom het land niet uit, zijn vader heeft zich aangesloten bij de territoriale strijdkrachten, een onderdeel van het leger. Hij heeft begrip voor het vertrek van zijn vrienden en houdt via sociale media contact met hen.

Raketten uit Wit-Rusland

De eerste twee oorlogsweken verkeerde Kiev in shock. Toen reden zelfs Russische tanks in het noorden van de stad rond. Versteend volgden de inwoners thuis het nieuws. Maar je kunt niet eeuwig binnen blijven en de oorlog went, zeggen ze nuchter. Na een maand zijn de inwoners amateurexperts in oorlogvoering. Ze weten wanneer „onze” artillerie schiet, wanneer gevaar dreigt en ze de schuilkelder in moeten. Dus gaan de inwoners naar buiten, al klinkt het luchtalarm. Wandelen is een voor de hand liggend uitje en daar past een koffie of snack bij.

Daarom gooide na twee weken oorlog de baas van Gilevytsj de koffiebar weer open. Goed voor de economie, zegt hijzelf achter de toonbank, en de koffiebar kan het leger financieel ondersteunen.

Het optreden van het leger schept vertrouwen onder de inwoners van Kiev, meent Gilevytsj. De Oekraïense strijdmacht sloeg de Russische aanvallen op de hoofdstad af en dringt de tegenstander inmiddels terug. Rond de stad staan luchtafweersystemen. „We geloven in ons leger. Het verdedigt de stad met verve.”

De koffiebar staat in het relatief veilige zuidwesten van de stad. De gevechten vinden plaats ten noordwesten en ten oosten van de stad, bij de inmiddels wereldberoemde voorsteden Irpin, Boetsja, Hostomel en Brovary.

Een door een Russiche raket geraakt appartementengebouw in Kiev.
Foto Gert Jochems

Toch ontkwam het zuidwesten van Kiev niet aan Russische beschietingen. De hoofdstad heeft het meest te vrezen van raketaanvallen vanuit Wit-Rusland. Een flatgebouw toont een gapend gat over twee tot drie verdiepingen. De flat werd getroffen aan het begin van de oorlog. Het puin ligt tientallen meters lager op de grond. Enkele omstanders maken er een foto van.

Volle schappen

Twintig meter verderop loopt iemand met twee handen vol worst, kaas en brood de supermarkt uit. Kiev lijkt genoeg eten te hebben, supermarkten hebben vrijwel volle schappen. Omdat het zuidwesten open ligt en niet wordt beschoten, kan de hoofdstad via deze ingang worden bevoorraad. Ook de treinen rijden vanaf deze kant Kiev in en uit.

Dichter bij het front, in het noordwesten, waar de beschietingen het verkeer wel overstemmen, gaapt naast een flatgebouw een metersdiep gat door een raketaanval. De flat is als een poppenhuis: de gevel is weggevaagd, dus het interieur van de woningen is zichtbaar. Bruine en zwarte wandkasten die tegen de verdwenen muur stonden staan nog overeind. Ook een radiator lijkt nog op zijn oude plek te staan.

In haar rode jas steekt Olga Pintsjoek (35) fel af tegen de verwoeste plek van puin, gesloopte vuilniscontainers en een ingedeukte auto. De eerste twee oorlogsweken zat ze binnen. Daarna raakte ze gewend aan het geluid van de beschietingen en kwam ze naar buiten. Pintsjoek is met haar vriend Dmitri Tsoerkan (30) en Dmitri Kortsjenoek (31) op weg naar de supermarkt.

Het koppel heeft geen werk meer door de oorlog. Eenmalig ontving Pintsjoek 6500 grivna (200 euro) van de overheid, en ze heeft een lening afgesloten. Vrienden verlieten de stad. Pintsjoek haalt haar schouders erover op. „We hebben elkaar”, zegt ze, terwijl ze naar Tsoerkan kijkt.

Soms kun je net zo goed in Kiev zitten, stelt Kortsjenoek nuchter vast. Volgens hem keren gevluchte inwoners terug uit andere delen van Oekraïne. „Als je daar geen familielid of vrienden hebt, is het moeilijk om er iets op te bouwen en een baan te vinden. Dan kun je beter terugkeren naar je eigen huis in Kiev. Het maakt ook niet uit waar je verblijft in Oekraïne, nergens ben je veilig voor de Russische aanvallen.”

„Kyjany moeten naar buiten, moeten leven”, zegt Sasja (56) vanonder zijn blauwe muts. Al is het maar, bromt hij, om aan Poetin te laten zien dat hij Kiev er niet onder krijgt.


Lees ook: In Kiev verwacht niemand dat de strijd er vermindert: ‘Je moet Russen nooit geloven’

Om zijn schouder hangt een kalasjnikov. Hij patrouilleert over het Onafhankelijkheidsplein in het centrum van de stad, beroemd als toeristische bezienswaardigheid, van revoluties en van popconcerten van onder anderen Elton John. Maar nu heersen er ijzervreters zoals Sasja en moeten automobilisten slalommen langs de wegversperringen.

Plots klinkt uit de luidsprekers op het plein een Oekraïens lied. Sasja kent het niet, maar het is een ode aan Kiev, zegt hij. Met tranen in zijn ogen vertelt hij over kinderen die lijden onder de oorlog. Hij steekt zijn middelvinger op in de richting van het oosten, naar Rusland.

Lees verder…….