Het Hofstads Jeugdorkest vormt al een eeuw de mens

Het Hofstads Jeugdorkest in 2022.

Foto Bert Kraaijpoel

100 jaar Jeugd Symfonieorkest Al honderd jaar brengt het Hofstads Jeugdorkest jongeren uit de regio Den Haag liefde voor klassieke muziek bij. Gaat het HJO het volgende eeuwfeest halen? Muziekonderwijs staat steeds meer onder druk.

Wat hebben televisieproducent Reinout Oerlemans, schrijver Ilja Leonard Pfeijffer en zangeres Klaasje Meijer van de Belgische formatie K3 met elkaar gemeen? Zij maakten in hun jeugd deel uit van het Hofstads Jeugdorkest, het oudste jeugdsymfonieorkest ter wereld. Tijdens ontelbare zaterdagmiddagrepetities ontdekten zij de meerwaarde van klassieke muziek en leerden zij hoe het is om samen met honderd leeftijdgenoten de noten op het muziekblad op je lessenaar tot leven te brengen.

In totaal waren de afgelopen eeuw tegen de drieduizend jongeren uit de regio Den Haag lid van het orkest. Het Jeugdorkest zelf bestaat uit musici tussen de 15 en 25 jaar. Daarvóór leren zij samenspelen in een aantal kleinere formaties en orkesten; sommige kinderen schuiven op hun zevende aan bij het eerste ensemble van de vereniging.

„Ik koester louter goede herinneringen aan die tijd”, vertelt Oerlemans geestdriftig. Via zijn muziekdocent in Voorburg belandde hij begin jaren tachtig bij het HJO. „Ik heb later wel in schoolbandjes gespeeld, maar dat was echt anders dan spelen in zo’n enorm orkest. Je komt als eenling terecht in een collectief. Je voelt je opeens onderdeel van een geheel dat iets magisch doet, namelijk muziek maken.” In het begin voelde hij zich wat verloren in de grote groep. „Ik was sociaal niet zo sterk. Maar je gaat je door het musiceren vanzelf verbonden voelen met de andere kinderen.”

Ik ben dankbaar dat ik die meesterwerken al jong van binnenuit heb leren kennen

Ilja Leonard Pfeijffer schrijver

Oerlemans stelt dat de tijd bij het HJO hem mede heeft gevormd: „Ik heb geleerd wat de kracht van een collectief kan zijn: er zijn grote overeenkomsten tussen het orkest toen en het vak dat ik nu beoefen. Het gevoel dat je met z’n allen iets kan maken wat je alleen niet lukt. En mijn wereld werd groter: mijn orkesttijd maakte mij nieuwsgieriger. Ik leerde dat er allerlei soorten kinderen waren, en allerlei soorten instrumenten waarvan ik het bestaan nooit had geweten.”

Schrijver Ilja Leonard Pfeijffer zat langer in het orkest dan Oerlemans; hij speelde zo’n tien jaar klarinet, van de zogenoemde ‘speelgroep’ tot het Jeugdorkest. Pfeijffer spreekt van een „magische band” die hij opbouwde met zijn mede-orkestgenoten en de muziekstukken die hij in die periode leerde kennen. „We waren natuurlijk kinderen in een amateurorkest. Maar we speelden serieuze werken: de symfonieën van Dvorák, De Vuurvogel van Stravinsky. Ik ben nog steeds zó dankbaar dat ik die meesterwerken al op die leeftijd van binnenuit heb leren kennen.”

De eerste leerlingen in 1923.

Het orkest in 1930.

De auteur roemt met klem Lex Veelo, die in die periode leiding gaf aan het Jeugdorkest. „Hij was een begenadigd, maar ook veeleisend dirigent. Hij daagde je altijd uit om meer uit jezelf te halen dan je zelf dacht dat erin zat. Dat, in combinatie met de stukken die we speelden, is voor mij een vorm van verrijking geweest die zich niet gemakkelijk in woorden laat vatten.”

Voormalig K3-zangeres Meijer, die tussen 2007 en 2013 fluit speelde, bewaart vooral dierbare herinneringen aan het sociale element. „Ik was tot ik het HJO leerde kennen echt een dorpsmeisje”, vertelt ze. „Het was een feest om elk weekend van ’s-Gravenzande naar Den Haag te mogen. Ik maakte daar vrienden voor het leven. Daardoor, en door het stappen met iedereen ná de repetitie, heb ik mij op sociaal vlak enorm ontwikkeld.” Ook haar wereld werd in alle opzichten groter: zij maakte haar eerste vliegreis in 2012, op de tournee naar China: „Het is lastig uit te drukken wat een indruk het maakt om, zeker op die leeftijd, met je beste vrienden naar de andere kant van de wereld te reizen.”

Reflectie op de wereld

Dirigent Roland Kieft – die later onder meer directeur van het Residentie Orkest werd – stond tussen 1981 en 1984 voor het Juniorenorkest, de laatste halte binnen de vereniging vóór het ‘grote’ jeugdorkest. Kieft zag vanaf de bok elke week hoeveel waarde musiceren voor ‘zijn kinderen’ had.

„Kunst gaat over jezelf leren kennen”, stelt hij. „Kijken naar een schilderij of luisteren naar een muziekstuk maakt je bewuster van je eigen emoties. Je ontdekt: dit drukt iets uit dat ik zelf ook voel en waar ik zelf ook mee worstel! Muziek zet aan tot reflectie op jezelf en de wereld om je heen.” Bovendien is een jeugdorkest volgens Kieft een „metafoor voor de samenleving. Kinderen leren naar elkaar te luisteren: die onbewuste les dragen ze de rest van hun leven met zich mee.”

Dirigent Marcel Geraeds staat sinds 2010 voor het Hofstads Jeugdorkest en zal op 14 en 15 april ook de jubileumconcerten leiden. De nu 50-jarige Limburger nam als – toentertijd – buitenstaander het dirigeerstokje over van Lex Veelo, die bijna een halve eeuw op de bok stond. „Het unieke is dat het Hofstads geen auditie-orkest is”, legt hij uit. „Oprichtster Tilly Talboom geloofde dat ieder kind mee mocht doen en dat samenspel belangrijker was dan excelleren. Oud-leden noemen altijd dat fundament van ‘iedereen hoort erbij’ als belangrijke herinnering aan hun orkesttijd.”

Het orkest in 1969

… en in 1985.

Geraeds noemt het HJO „een familie, waarin ouders en grootouders de fakkel doorgeven aan hun kinderen. Er zijn talloze gezinnen waarvan de tweede of zelfs derde generatie deel uitmaakt van het orkest. Het bestuur en de orkestouders, die alle logistiek rond de repetities en concerten voor hun rekening nemen, zijn allemaal ouders van orkestleden en oud-leden.”

Tegelijkertijd zijn er de afgelopen decennia ook veel zaken veranderd, erkent Geraeds. Muziek maken is uit het curriculum van de meeste scholen verdwenen. En ook het HJO worstelt, net als bijvoorbeeld sportclubs, met het feit dat jongeren uit 1001 andere activiteiten kunnen kiezen. Bovendien blijft musiceren een relatief dure hobby die vooral wordt beoefend door een bepaald deel van de jongeren. „Het orkest heeft de afgelopen tien jaar een eigen orkestacademie opgezet”, vertelt Geraeds. „Muziekdocenten brengen jongeren die geïnteresseerd zijn de basiskennis van bepaalde instrumenten bij, een taak die in het verleden vooral bij muziekscholen lag. Zo kunnen we onze eigen leden ‘kweken’ en het voortbestaan veiligstellen.”

Kaalslag

Daarnaast werd met het Residentie Orkest een project opgezet om muziek actief onder de aandacht van biculturele jongeren te brengen. Voormalig HJO-dirigent Kieft maakt zich boos over de „kaalslag” van het muziekonderwijs in Nederland. Maar tegelijkertijd merkt hij wel „op alle fronten” dat de interesse van tieners en twintigers in klassieke muziek recent is toegenomen. „Op YouTube is klassiek het snelst groeiende genre”, stelt hij. „Apple heeft eind maart een aparte streamingdienst voor klassieke muziek in het leven geroepen.”

Kieft is ervan overtuigd dat het HJO in 2123 zijn tweede eeuwfeest gaat vieren. „Klassieke muziek wordt al 400 jaar gekoesterd, dat gaat niet de komende generaties zomaar veranderen”, is zijn overtuiging. „Ik vind dat altijd een heel bijzonder idee: dat wij nu hetzelfde kippenvel krijgen van bijvoorbeeld De Vier Jaargetijden als de tijdgenoten van Vivaldi.”

Dirigent Geraeds is voorzichtiger bij de vraag over het 200-jarige lustrum van zijn orkest. „Muziek zal overleven, no doubt”, beklemtoont hij. „En het Hofstads is een grote, gezonde vereniging. Tegelijkertijd verandert de maatschappij zo snel. Er zijn zoveel factoren die je ook als orkest niet in de hand hebt.” Zo heeft de coronaperiode er ook bij het HJO ingehakt; meer leden dan gehoopt haakten af toen het samenspelen maandenlang onmogelijk was. „Je kan een orkest niet los zien van de wereld, of in ons geval vooral de stad Den Haag. Iedereen binnen de orkestfamilie weet hoe bijzonder het is wat we hier doen. Maar we moeten niet uit het oog verliezen dat we met die boodschap ook naar buiten moeten blijven treden.”

Het orkest in 2012.

Lees verder…….