Welke ervaringen deelt mezzosopraan Jard van Nes (75) met haar leerlingen? Tien tips voor jonge zangers

In de tuin van mezzosopraan Jard van Nes (75), in de Belgisch-Limburgse woonwijk met de ietwat wonderlijke naam Grote Homo, staat een borstbeeld van Jard van Nes. Het beeld kijkt vredig de tuin in, over een rustiek vennetje naar een bosrand, die een natuurlijke grens met de buitenwereld vormt. „Die wilde een kunstenaar graag van me maken. Wel jammer dat hij er daarna geld voor vroeg. Ach, het is wel leuk als het gesneeuwd heeft. Dan heb ik een muts op.”

Van Nes groeide op in een muzikale familie en studeerde schoolmuziek en piano voor ze op haar 25ste, relatief laat, met een studie zang begon. Haar carrière spurtte in de jaren tachtig omhoog tot wereldniveau, en was twee decennia later bijna even plotseling voorbij. Ze verraste haar publiek met een briefje op de stoelen: ‘dit is mijn laatste concert’ stond erop.

In veel kunstdisciplines kan emancipatie vrouwen een glansrijke ‘oude’ carrière bezorgen. Maar niet in (klassieke) zang. Waar mannen soms tot hoogbejaarde leeftijd aardig (hooguit hijgend en ietwat wiebelig) door kunnen, worden zangeressen bruut afgeknepen door de biologie: de overgang, hormonen. „Daar wordt je stembandweefsel grofmaziger van”, legt Van Nes uit aan de keukentafel. „Op den duur kun je als vrouw je stem niet meer vertrouwen. Die gaat ineens onvoorspelbaar alle kanten uit. Mannen hebben dat ook wel, maar het verschil is dat mannen zingen in hun spreekgebied en dat blijft vrij intact. Vrouwen zingen er een octaaf boven.” Tien jaar geleden zei ze in een interview in deze krant nog dat ze een mooie tenor was geworden, inmiddels noemt ze zichzelf een fantastische bas.

Maar of ze nu nog gezongen had, was ze een man geweest, dat betwijfelt Van Nes. In de jaren zeventig begon ze al aan haar schaduwcarrière, die niet voor de bühne was, maar waar ze des te meer van genoot: zangles geven. Het groeiproces van een zanger begeleiden. Of, zoals ze het voor zichzelf ook wel noemt: „Lekker werken aan het opbouwen van stemmen.” In de afgelopen vijftig jaar coachte ze tientallen jonge zangers, onder andere op het conservatorium in Den Haag en twintig jaar lang op het Kamermuziekfestival Schiermonnikoog. En het leuke van lesgeven vindt ze: daar zit geen einddatum aan. Wie haar hulp wil mag haar bellen, tot ze erbij neervalt.

Wat zijn de belangrijkste dingen die Jard van Nes haar leerlingen op het hart drukt? Tien tips voor jonge zangers:

Tip 1Het moet je om de muziek gaan, niet om de roem

„Ik heb eens een leerling gehad die zei: ‘Ik kan drie octaven zingen en ik ga beroemd worden.’ Ik zeg ‘Gefeliciteerd.’ Niets van terecht gekomen. Ik heb alle blokfluiten gespeeld, piano, gitaar, ik heb lesgeven altijd heerlijk gevonden. Als ik maar met muzíek bezig was. Ik wilde daarna graag het vak zingen leren, voor mezelf. Daar ben ik min of meer per ongeluk mee het podium op gevallen.”

Tip 2Wees kritisch op je leraren

Dat jou iets niet lukt, kan heel goed aan je leraar liggen, zegt Van Nes. „Veel docenten, sorry dat ik het zeg, die doen maar wat. Ik ken een leraar die zegt dat je niet hard genoeg gewerkt hebt als je niet hees de les uit komt. Funest voor je stem! Er zijn ook leraren aan de andere kant, die werken vanuit totale ontspanning, maar dat is ook niet goed; een hardloper leert ook niet hardlopen met wandelen. Je moet wel degelijk spieren trainen, alleen die spieren zitten niet in je keel, maar in je middenrif en in je lippen. Ik heb leerlingen op masterclasses in tranen gekregen omdat ik alleen maar hoefde te zeggen ‘dit spiertje, ontspan dat eens’, waarmee een probleem was opgelost waar ze al zes jaar zangles voor hadden genomen. Dat is zó’n trieste verspilling van tijd.”

Tip 3Muzikaliteit is belangrijk, maar pas na een goede zangtechniek

„Zorg dat je technisch zo safe bent, dat je nooit meer onder een bepaald niveau komt. Natuurlijk is muzikaliteit is belangrijk, maar die kun je niet aanleren. Als je ermee geboren bent, heb je er niets aan als je zangtechniek niet klopt. Heb je die onder de knie, dan kun je in alle vrijheid je muzikale gang gaan.”

Tip 4Spreek je talen

„Leerlingen zijn over de jaren steeds minder goed Frans en Duits gaan spreken, dat is een groot probleem. Ik had alle talen en ook ik heb lang aan articulatie moeten werken. Stel je voor hoeveel je moet werken als je die talen niet spreekt.”

„Frans sprak ik in het begin veel te nadrukkelijk uit. Van [mezzosopraan] Christa Ludwig en [sopraan] Noémie Pérugia leerde ik dat je Duits van medeklinker naar medeklinker moet zingen, en Frans van klinker naar klinker. Dat is een enorm verschil. Ludwig kon me op haar 86ste trouwens nog steeds dingen leren: ze leerde me toen Whatsappen.”

tip 5Begin niet te jong met te zwaar repertoire zingen

„Daar is je stem nog niet klaar voor. Je kunt beter tien jaar te laat beginnen dan een uur te vroeg. ‘Singen Sie schlank, bitte!’, riep Christa Ludwig altijd. Maar dirigenten en managers zonder verstand van de stem eisen van jonge zangers meteen al zulke loeistemmen en het lastige is dat zij nog steeds grotendeels bepalen wie een carrière krijgt en wie niet.

Je kunt beter tien jaar te laat beginnen dan een uur te vroeg

Een casting director van een leerling van 21 had een Wagnerrol voor haar geregeld. Die raadde ik haar met klem af, en ze heeft gelukkig geluisterd. Maar haar manager heeft haar dat ontzettend kwalijk genomen. Toch, neem van mij aan: als het niet goed voelt, is het ook nog niet goed.”

tip 6Speel piano

„Veel goede zangers spelen ook piano. Dat helpt, omdat je op een piano de harmonieën in muziek leert doorgronden. En heb ook andere interesses. Zingen kun je twee, maximaal drie uur per dag doen. Verder duwen heeft geen zin. Ik las heel veel. Op elk vliegveld kocht ik nieuwe boeken.”

Tip 7Als je zingen overweegt, onderschat dan de eenzaamheid van het vak niet

„Als je een zangcarrière hebt, bestaat het leven uit reizen, reizen en reizen. En dat doe je alleen. Je hebt je succes alleen. En je hebt je ellende alleen. Ik had kinderen, koppig tegen de adviezen in die vrouwen kregen en nog steeds krijgen als ze een muzikale carrière willen. Ik vloog voor een concert naar Amerika heen en terug, en dan diezelfde week nog een keer. Zodat ik tussendoor thuis kon zijn. Maar dat is erg zwaar.”

Tip 8Geniet van het zingen

„Wees kritisch op jezelf, maar laat je niet door zelfkritiek remmen. Het is lastig om jezelf goed te beoordelen.” Van Nes geeft toe dat ze eigenlijk pas de laatste jaren door opnames van haarzelf terug te luisteren kan begrijpen wat mensen mooi vonden aan haar stem. „Dat heb ik tijdens mijn carrière nooit gehoord. Ik vond iedereen beter dan ik, zeker als ik naast andere solisten stond in een concert. Achteraf wilde ik altijd van anderen horen wat ik níet goed had gedaan, zodat ik het de volgende keer beter zou doen. Ik vond het fijn dat ik werk had, maar die carrière begrijpen, dat begint nu pas te komen.”

Tip 9Wees eigenwijs

„Ik heb er geluk mee gehad dat ik relatief laat ben begonnen. Ik was pas klaar met studeren op mijn dertigste. Dan sta je sterker in je schoenen dan op je 21ste. Seksisme of machtsmisbruik binnen de klassieke wereld heb ik bijvoorbeeld nooit meegemaakt. Terwijl sommige dirigenten natuurlijk zangeressen verslonden. Achteraf denk ik dat ik een soort ‘niet met mij’ moet hebben uitgestraald. Ik kwam altijd gewoon zo goed mogelijk zingen. Maar machtsverhoudingen zijn in die vijftig jaar in de klassieke muziek nauwelijks veranderd; nog steeds hebben dirigenten en managers enorme invloed op je carrièrekansen. Net als audities trouwens. Echt van die ‘Next please!’-ervaringen. Vreselijk. Ik heb er in mijn leven maar twee gedaan. Daarna heb ik ze allemaal geweigerd. Wees eigenwijs, je bent geen koe op de markt.”

Tip 10Je hebt het niet allemaal zelf in de hand

„Wees je ervan bewust dat het van veel factoren afhangt of je een zangcarrière krijgt. ‘Oh wat een talent, jij krijgt een grote carrière!’ hoor ik leraren nog steeds roepen op conservatoria. Misschien ben ik te nuchter, maar dat kún je helemaal niet beloven. Je kunt nog zo mooi zingen, maar je moet ook een beetje geluk hebben. Er zijn verschillende mensen die me aan concerten hielpen heel belangrijk geweest aan het begin van mijn carrière. Maar je moet maar toevallig op het goede moment opvallen.”

Is het voor jonge zangers nu makkelijker of moeilijker om carrière te maken dan vijftig jaar geleden? Van Nes denkt dat er in de basis weinig veranderd is. „Er zijn nu weinig mensen die een carrière maken, maar dat was in mijn tijd net zo.” Het is mijn taak als coach om mensen zelfvertrouwen en een fijne lestijd te geven, ook mensen die waarschijnlijk geen carrière zullen krijgen. Maar ik moet mensen ook duidelijkheid geven. Er kwam hier eens een vrouw voorzingen, en haar overtuigde sponsor was meegekomen. Het was niet goed. ‘Blijf alsjeblieft lekker voor jezelf zingen, maar jaag geen carrière na, want dat gaat je niet lukken’, heb ik toen gezegd. Ze was zó opgelucht. Dat kan dus ook, hè. De spoeling van échte wereldkwaliteit is gewoon heel dun. Maar als je die kwaliteit hebt, dan kom je altijd wel bovendrijven.”

Jard van Nes
Foto Mine Dalemans