Hannes Minnaar: ‘In de G-groot prelude hoor ik ineens de spierballentaal van Poetin.’

Pianist Hannes Minnaar: „De wereld is ellendig. Af en toe mag je dat ook in de concertzaal zeggen.”


Foto Bram Petraeus

Interview

Hannes Minnaar, Pianist Hannes Minnaar won een Edison met zijn opname van Bachs ‘Goldbergvariaties’, samen 80 minuten muziek. Nu vraagt hij nog meer van zichzelf én het publiek: 150 minuten Sjostakovitsj. Maar: „Willen mensen nu eigenlijk wel Russische muziek horen?”

Begin 2000 moet het zijn geweest. Of het nou februari of maart was, weet pianist Hannes Minnaar niet meer, maar hij weet wel dat hij net 15 was toen hij op televisie een aflevering van de documentairereeks Van de schoonheid en de troost zag. Wim Kayzer vroeg 26 kunstenaars, wetenschappers en filosofen wat het leven de moeite waard maakt. Minnaar zag de aflevering met pianist Vladimir Ashkenazy. Helemaal op het einde van de aflevering speelt Ashkenazy een stukje muziek: de ‘fuga in c-klein’, uit de 24 Preludes en fuga’s van Dmitri Sjostakovitsj. Minnaar was totaal ondersteboven.

Thuis in Nederhorst den Berg, in zijn studeerkamer met twee vleugels, loopt hij naar de kast met bladmuziek en haalt er een verfomfaaide bundel uit. Minnaar: „Ik ben in Amsterdam bladmuziekwinkel Broekmans & Van Poppel binnengelopen en heb van al mijn verjaardagsgeld Boek 2 gekocht, waar die fuga in staat.” Hij zoekt naar het stickertje. „Oja hier: 58,80 gulden.” Minnaar was nog te onervaren om alles te kunnen spelen. Om toch te horen hoe het klonk, voerde hij sommige stukken noot voor noot in in een computerprogramma, die het hem daarna in computergeluid voorspeelde. Nu, 22 jaar later, kan hij het wel. Het bewijs staat op een net uitgekomen cd, en is dinsdag live te horen op het Kamermuziekfestival Schiermonnikoog.

Tweeënhalf uur

Hij zet de bundel op de lessenaar en speelt wat delen, op zoek naar alle uithoeken die Sjostakovitsj erin stopte. De zonnige A-groot fuga: „Tiedeliedelie, kijk, hij experimenteert met een melodie met alleen maar de noten uit het A akkoord.” D-groot: „Heel sprookjesachtig.” Des-groot, dat de computer vroeger voor hem speelde: „Lijkt net zo vrolijk, maar het is veel geforceerder, veel cynischer.” De Es-groot fuga: „Die ik maar niet begreep. Wat wil hij nou met zo’n thema? Tot ik hoorde dat het bars en norsig is, kwaadaardig.” En de „tragische prelude in gis-klein, omdat tegen het einde heel even een hoopvolle noot ontsnapt, die alles op lijkt te zullen lossen, maar die daarna toch omlaag valt. Zo uitzichtloos”.

Alle 24 preludes en fuga’s, dat is samen zo’n tweeënhalf uur muziek. De cd nam hij op in twee keer drie opnamedagen met ongeveer een half jaar ertussen. Hij heeft het werk nog nooit op één avond voor publiek gespeeld. Gelukkig tourde Minnaar de afgelopen jaren met Bach’s Goldbergvariaties (voor die cd won hij twee weken geleden z’n tweede Edison), samen 80 minuten. Dat noemt Minnaar achteraf een goeie training. Geestelijk, wel te verstaan. „Voor de vingers is het geen punt hoor, tweeënhalf uur spelen. Nee, het is zwaar voor de concentratie.” Maakt hij zich geen zorgen om die sprong van 80 minuten naar 150? „Niet echt. Het is met pauze!”

Statement

Voor het publiek is het evenmin makkelijk, geeft Minnaar toe. Al is dat niet zozeer door de lengte, maar door het karakter van de muziek: treurig, eenzaam, geïsoleerd. Niet voor niks kwam Minnaars idee om zich op Sjostakovitsj te storten in een coronalockdown. Ja, er zijn die zonnige delen; vrolijk, uitbundig, troostrijk zelfs. Maar ze worden steeds spaarzamer. „Bach, hoe diepgaand ook, zit vol hoop. Zelfs waar hij diepklagend is, is het nooit uitzichtloos. Sjostakovitsj is wel uitzichtloos. Zijn mineurfuga’s zijn het langst. Langzaam begint het zware stempel de overhand te krijgen. Als je hiernaar luistert, maakt zich een verslagenheid van je meester.” Waarom wil hij zijn publiek dat aandoen? „Omdat je er werkelijk in kunt verdwijnen. Het is geweldig, het is imposant, indrukwekkend, diep menselijk. De wereld is ellendig. Af en toe mag je dat ook in de concertzaal zeggen.”

Minnaar begint er zelf over, ineens gepijnigd: „Ik heb me achter de oren gekrabd. Een jaar geleden zat ik gewoon een geweldig meesterwerk te studeren. Maar nu … Wat voor statement maak je nu met het spelen van Russische muziek? Willen mensen dat nu eigenlijk wel horen? Je kunt allerlei uitwegen verzinnen: dat Sjostakovitsj zelf leed onder het Sovjet-regime is heel erg waar. Maar aan de andere kant: hij heeft meegebogen, hij heeft knievallen gemaakt. Zijn muziek staat altijd in verhouding met politieke machthebbers, veel meer dan de muziek van andere componisten. Wat dat betekent, is een kwestie van interpretatie. Tuurlijk, de triomfantelijkheid over het regime in zijn muziek zit vol ironie. Hij ondersteunt het regime niet. Maar het gaat me te ver om te zeggen dat Sjostakovitsj een karikatuur maakte van de Sovjet-Unie.”

Spierballentaal

Minnaar lijkt er werkelijk mee te zitten. „Hoe je het ook wendt of keert, het maakt deze muziek wel ineens hyperactueel.” Hij speelt de prelude in G-groot. „Hoor maar: dit is spierballentaal. Hier hoor ik nu het Rusland van Poetin in.” Voor Minnaar persoonlijk maakt het verhaal achter de muziek echter minder uit. „Ik zoek altijd het gevoel van die 15-jarige ik, die de muziek op tv hoorde en de bladmuziek kocht om het te studeren. Ik was ook totaal gegrepen, zonder iets over Sjostakovitsj te weten. Soms moet muziek ook gewoon muziek zijn.”

Hannes Minnaar speelt Sjostakovitsj’ 24 Preludes en fuga’s dinsdag op het Kamermuziekfestival Schiermonnikoog, 14/10 in het Muziekgebouw Amsterdam en 16/10 in Concertzaal Tilburg. Inl: hannesminnaar.com


Lees ook: ‘Kan neoklassieke muziek een poort zijn naar complexere klassiek? Bij Piano Nights lijkt het daar sterk op.

Lees verder…….