‘Hallelujah’: een snoeihard afgewezen song werd ons collectieve wereldgebed

Recensie


Film

Documentaire ‘Hallelujah: Leonard Cohen, a journey, a song’ is een eerbetoon aan een oeverloos, gospel-achtig lied waarvan Cohens platenlabel niks wilde weten. Zijn wraak was zoet.

Leonard Cohen in de late jaren 2000.
Leonard Cohen in de late jaren 2000.

Foto Cohen Estate

De lading notitieboekjes is torenhoog. Couplet na couplet, eindeloze zinnetjes, doorhalingen. Steeds weer nieuwe aanzetten. Zeven jaar deed de Canadese singer-songwriter Leonard Cohen over wat later zijn meesterstuk ‘Hallelujah’ zou worden. Hij zwoegde voor ieder woord.

„Het is natuurlijk een gave”, legt Cohen in een Amerikaanse talkshow uit, „waarvoor je je gereedschap en skills scherp hebt te houden. Maar waar de echte song vandaan komt, dat weet niemand. That is (His) grace. Het is een cadeau.”

En ook aan Rolling Stone-redacteur Larry ‘Ratso’ Sloman, die de zanger sinds 1974 regelmatig sprak, vertelt de zanger hoe hij maar geen einde voor ‘Hallelujah’ kon vinden. Hij doet er veel te lang over, vindt Cohen zelf ook. Hoeveel coupletten er zijn? Honderdtachtig misschien. Honderdvijftig kon ook. Cohen wil zo accuraat mogelijk zijn, maar zet zichzelf in de gedragen popsong met ‘gospelfeel’ aardig klem.

Van dichter tot popster

Opnieuw is er een documentaire over de in 2016 overleden Leonard Cohen. In eerste instantie volgt Hallelujah: Leonard Cohen, A Journey, A Song van Daniel Geller en Dayna Golding vrij langdradig en gedetailleerd de ontwikkeling van Cohens carrière, van dichter naar popartiest.

De basis van zijn schrijven (Tolstoj, Proust en James Joyce). Hoe de in Montréal opgegroeide Leonard Norman Cohen, van gegoede Joodse komaf, pas met liedjes schrijven begon op zijn dertigste, onzeker als hij was over zijn lage monotone zangstem. Hoe hij de minstreel werd met treurig stemmende liedjes – zijn doorbaak: ‘Suzanne’.

Wie hem volgt, zag (en las) over dit biografische deel in vele films en boeken al genoeg. Al is het door de Cohen Trust beschikbaar gemaakte archiefmateriaal – privéfoto’s, concertbeelden, interviews met o.a. zijn laatste liefde, fotografe Dominique Issermann – gerust bijzonder. De film raakt alles even: de intellectuele filosoof, de dromer, de piekeraar, bohémien, de womanizer. Al hangt dat laatste, vast met dank aan de erven Cohen, zeer tussen de regels. Zijn depressies en angsten blijven buitenspel.

Interessanter wordt het zodra Hallelujah: Leonard Cohen, A Journey, A Song verhaalt over de ontstaansgeschiedenis van de song die hem als songschrijver zou definiëren, zijn bekende en nog altijd veel gecoverde ‘Hallelujah’.

De song die vanaf de eerste zinnen geladen is: „Now I’ve heard there was a secret chord/ That David played, and it pleased the Lord/ But you don’t really care for music, do you?”. Om vervolgens via „Well, It goes like this, the fourth, the fifth/ The minor fall, the major lift” in emotie omhoog te kruipen in oplopende noten. Waarna „The baffled king… composing… Hallelujah” de melodie weer rond knoopt.

En dan het refrein: vier maal het woord ‘hallelujah’. Het is rijk, het resoneert en bevestigt. Geen vertolking zonder dit gevoel. Een haast religieuze ervaring soms bij concerten. Al werd de versie van Jeff Buckley maatgevend. Maar daarover later.

De een neemt de tekst zoals die is. De ander wil de liedtekst vol symboliek (vergankelijkheid, onmacht, maar ook hartstocht en erotiek) en de vele bijbelse verwijzingen tot op het bot doorgronden. Die valt haast niet te begrijpen, aldus de film, zonder te snappen hoe lang Cohens spirituele pad was. Het was zijn ‘ingewikkelde relatie met God’. Hij verkende meerdere religies, maar een belangrijk fundament voor zijn songwriting was toch zijn Joodse afkomst. Hij bestudeerde de Kabbalah. Zijn song ‘Who by Fire’ was gebaseerd op een Jom Kipoer-gebed. Geladen betogen in de synagogen maakten indruk op hem, als kind al.


Lees ook een achtergrondartikel over de vele films die eerder over Cohen zijn gemaakt: ‘Leonard Cohen: van lokaal dichter tot levende legende’

Als Cohen aan zijn typemachine peinzend zijn schrijfsels beziet, zegt hij: „Als ik wist waar songs vandaan kwamen, ging ik er vaker naartoe.” Hij doelt op de ‘bat kol’, duidt zijn rabbijn. De goddelijke stem komt tot je en je schrijft op wat die je ingeeft. Dat is ook wat de zanger bedoelde in ‘Hallelujah’, als hij zegt: „But I remember when I moved in you. And the Holy Dove, She was moving too. And every single breath that we drew was Hallelujah.” Niet perse de erotische scène dus die velen, onder wie zanger John Cale, erin zagen.

Dylan, Cale en Buckley

‘Hallelujah’ staat op Various Positions, het album waarmee Cohen in Amerika had zullen doorbreken. Platenlabel Colombia wees de opnames snoeihard af. Zanger Bob Dylan valt echter als een blok voor ‘Hallelujah’; hij gaat het bij concerten zingen. En ook John Cale, mede-oprichter van The Velvet Underground, pakt het nummer op, solo aan de piano, de religieuze elementen negerend. Hij kiest de meer ‘cheeky’ coupletten.

Voor de meeste mensen is Jeff Buckleys versie van ‘Hallelujah’ (1994) echter de eerste kennismaking. Hij wou dat hij het zelf had geschreven, lacht Buckley verlegen. Het zijn mooie, oude beelden van hoe de jonge rasartiest het emotionele en spirituele ‘Hallelujah’ helemaal naar zijn hand weet te zetten. De folkrockzanger is een haast sensuele engel, in tegenstelling tot de mommelende Cohen. Buckleys plotse, mysterieuze dood in de Mississippi-rivier maakt het nummer nog magischer.

In navolging van Buckleys ongelofelijke versie op zijn album Grace hebben veel popartiesten, van U2-zanger Bono, k.d. lang (Olympische Winterspelen), de Amerikaanse zanggroep Pentatonix tot americana-artieste Brandi Carlile, het nummer uitgevoerd. Nog een paar extra vleugels kreeg het liedje onverwacht in 2001 door de animatiefilm Shrekeen gekuiste versie, zonder seksuele hints. De dan nog jonge zanger Rufus Wainwright mag het inzingen. Zijn geestdriftige versie legde het toch af tegen die van John Cale, die meer als monster Shrek klonk. De hertaalde versie van de dit jaar overleden ariest Jan Rot werd zijn zwanenzang.

Nieuwe levenslust

Rond zijn zeventigste was Leonard Cohen een artiest met hernieuwde levenslust, in kostuum en hoed, die verlost leek van innerlijke demonen. Straatarm was hij wel, bestolen door zijn assistent die miljoenen wegsluisde. Dus ging hij weer op tournee. De achtergrondzangeressen met wie hij altijd werkte tilden zijn sonore stem op.

Het derde bedrijf van zijn leven werd een groot succes. Zeker ook door ‘Hallelujah – vaak zakte hij ervoor door de knieën. Cohen zag de ironie van de song, die uitgegroeid was tot popanthem, van bruiloft tot begrafenis. De wraak op zijn oude platenlabel was zoet. Hoe zangeres Regina Spektor ‘Hallelujah’ in de docu duidt, zou hem bevallen. „‘Hallelujah’ is een modern gebed. Een levenshandleiding voor deze wereld.”


Film Bekijk een overzicht van onze recensies over film

Lees verder…….