Geen geschikte praktijkruimte? Dan ontvangt de huisarts patiënten maar in een hotelkamer

Als je een afspraak hebt met dokter Van der Wal, meld je je eerst bij de hotelreceptie. Dan word je doorverwezen naar de twaalfde verdieping. Daar staan, naast elkaar, drie stoeltjes op de gang: de wachtkamer. Eenmaal binnen in kamer 1209 ziet het eruit als een reguliere praktijkruimte. Een behandeltafel, een bureau, een kaart voor de ogentest aan de muur. Het belangrijkste verschil met andere dokterspraktijken: het prachtige uitzicht over de stad. En een sauna in de kamer die is omgebouwd tot opslagruimte.

Huisarts Martijn van der Wal houdt praktijk in het Inntel Hotel (vier sterren) in de Amsterdamse nieuwbouwwijk Oostenburg. Aanvankelijk bedacht voor een korte periode, maar inmiddels zit hij hier al 2,5 jaar. „Het is allemaal wel opmerkelijk, ja. Maar mijn patiënten vinden het prima, ze zijn allang dankbaar dat er een praktijk is. Ze vinden deze locatie wel grappig en innovatief.”

Oostenburg ligt aan de rand van de binnenstad en telt straks bijna tweeduizend woningen. Van der Wal (44), die na jaren als waarnemer (vervanger) een eigen praktijk begon, wilde graag de nieuwe huisarts van de wijkbewoners worden. Maar een geschikte plek kon hij niet vinden; de commerciële tarieven van die ruimtes kan hij niet betalen. Het Inntel Hotel opende in coronatijd en kreeg met Van der Wal – „de hotelmanager was gelijk enthousiast” – alvast één vaste gast binnen. Inmiddels heeft Van der Wal zo’n 1.750 patiënten (en een wachtlijst). Hij werkt zonder assistenten. „Ik vind het nogal ongezellig zo in mijn eentje, ik kan met niemand sparren. Het liefst zit ik ergens op de begane grond. Dicht bij de mensen, dicht bij de straat. Zichtbaarder.”

Lees ook Tien keer bellen om een huisarts te vinden – en dan nog steeds nul op het rekest krijgen

Tien keer bellen om een huisarts te vinden – en dan nog steeds nul op het rekest krijgen

Hij verzon meerdere creatieve oplossingen, zoals een woonboot als praktijkruimte („80 procent van deze wijk ligt aan water”), maar dat mocht niet omdat Amsterdam geen ligplaatsvergunningen meer uitgeeft. Nu probeert Van der Wal een grote ruimte onder het hotel te huren, maar om dat betaalbaar te krijgen moet ook de zorgverzekeraar meebetalen. Dat wil vooralsnog niet erg vlotten, zegt hij. Voor de hotelkamer betaalt hij relatief gezien ook veel per vierkante meter, maar omdat hij maar tussen de 20 en 25 vierkante meter heeft, is dat nog op te hoesten. Wat hij precies betaalt wil hij niet kwijt.

Boterham

Van der Wal is niet de enige huisarts met huisvestingsproblemen. Uit onderzoek van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) in 2022 bleek dat drie op de vier huisartsen last hebben van ruimtegebrek. Ze kunnen niet verhuizen naar een groter pand of kunnen überhaupt geen eigen praktijk openen. Intussen worden praktijkteams steeds groter omdat huisartsen meer taken krijgen. En voor al dat extra personeel – een extra huisarts, een arts in opleiding, een praktijkondersteuner – is extra ruimte nodig.

„Alle fut gaat eruit voor jonge huisartsen, als het zo doorgaat”

Huisartsen klagen al langer over ruimtegebrek. Soms vergeten gemeenten voldoende plek voor huisartsen in nieuwbouwwijken in te tekenen, of is er te weinig bouwgrond. Als er wel plek is, zijn de huur- of koopprijzen vaak te hoog. De snel gestegen bouwkosten de afgelopen jaren hebben de problemen verergerd. „Zo kan geen huisarts zijn boterham verdienen”, zegt LHV-bestuurder Guus Jaspar.

Het is volgens de LHV een van de redenen dat steeds minder huisartsen een eigen praktijk willen starten. Sommige huisartsen beginnen een crowdfundingsactie om een praktijkruimte te kunnen kopen. Anderen wijken uit naar een goedkopere plek op een bedrijventerrein buiten de stad, ver weg van patiënten. Terwijl ze juist tussen hun patiënten willen zitten om goed bereikbaar te zijn. Jaspar: „Als het zo doorgaat, wordt het steeds frustrerender voor jonge huisartsen. Dan gaat echt alle fut eruit.” En dat allemaal tegen een achtergrond van een stijgend huisartsentekort. Afgelopen zomer bleek uit cijfers van onderzoeksinstituut Nivel dat 60 procent van de huisartsenpraktijken (tijdelijk) geen nieuwe patiënten meer aanneemt.

Foto Simon Lenskens
Huisarts Van der Wal gebruikt de douche en sauna van zijn hotelkamer als opslagruimte.
Foto Simon Lenskens

Zestien jaar op zoek

Jaspar zelf is huisarts in Terneuzen en met drie collega’s al zestien jaar op zoek naar een plek voor een gezondheidscentrum, waar huisartsen samen met andere zorgverleners bij elkaar zitten – ze zitten nu verdeeld over twee locaties. Gemeenten zouden met ontwikkelaars lagere prijzen voor zorgverleners moeten afspreken, vindt hij. „Dan moeten de woningprijzen maar wat hoger. Maar gemeenten zijn daar huiverig voor. En ontwikkelaars willen rendement, die zetten liever een paar huizen neer om te cashen.”

De beschikbaarheid van geschikte panden is overal een probleem, zegt Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft. „Zeker in steden is het drukker geworden. Daar gaat het vaak om binnenstedelijk bouwen, dat zijn kleine locaties. Dan komen er wel woningen, maar wordt er geen rekening gehouden met voorzieningen.” Huisartsen zijn voor ontwikkelaars en bouwers vaak ook „een lastige groep”, zegt Boelhouwer. „Ze hebben specifieke wensen, die zijn niet altijd realistisch binnen het budget. Het is toch een andere tak van sport. Ontwikkelaars bouwen liever gewoon woningen.”

Vroeger was er vaak een goede samenwerking met corporaties, zegt Jaspar. Die bouwden gezondheidscentra met lagere huurtarieven of verkochten het door aan huisartsen. „Maar sinds de schandalen mogen ze dat niet meer.” Vooral in het eerste decennium van deze eeuw kwamen diverse corporaties in opspraak, zoals Rochdale (sjoemelende directeur), Woonbron (grote financiële problemen door te dure verbouwing van een schip), en Vestia (moest worden gered na handel in derivaten). Sinds die schandalen zijn de corporaties weer grotendeels teruggekeerd naar hun kerntaak: het bouwen en verhuren van woningen.

Lees ook Grootste zorgsectoren presteren slecht: ‘Er moet nu niks geks gebeuren, zoals een nieuwe pandemie’

Het Limburgse <strong>Zuyderland Medisch Centrum</strong> moet 15 miljoen bezuinigen omdat „kosten en opbrengsten scheef liepen”.

Geen ondernemer

Huisartsen zeggen de hoge prijzen niet te kunnen betalen door de ‘gereguleerde marktwerking’; de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt de tarieven voor bijvoorbeeld consulten vast. Die zijn te laag, vinden de dokters. Dat geldt ook voor de vaste huisvestingsvergoeding die ze van zorgverzekeraars krijgen. Die bedraagt ruim 21.000 euro per jaar per ‘normpraktijk’ (2.095 ingeschreven patiënten per fulltime werkende huisarts). Die vergoeding is voor iedereen hetzelfde, of je nu op het platteland iets zoekt of hartje Amsterdam – terwijl de prijzen overal anders zijn. „Wij worden altijd als ondernemer gezien”, zegt Guus Jaspar. „Maar dat zijn we niet. We kunnen niet even onze prijzen met 20 procent verhogen. We zijn geen groenteboer of opticien.”

„Iedereen is welwillend, iedereen vindt het belangrijk, maar er wordt niets geregeld”

Soms komen dokters in problemen omdat de huur fors stijgt of wordt opgezegd. Huisarts Nanja Danhof in de Utrechtse wijk Kanaleneiland is al sinds 2016 op zoek naar een plek met meer praktijkruimte, maar dat is urgent geworden nu ze dit jaar te horen kreeg dat haar huur mei 2026 wordt opgezegd. Anders staat ze samen met twee andere huisartspraktijken (samen 9.000 patiënten) en andere zorgverleners op straat. Met veel sloop en nieuwbouw in de wijk zou een andere plek geen probleem moeten zijn, maar dat is het wel: de ruimte is ongeschikt of haar huur zou dan meer dan verdubbelen. „Ik heb weleens gekscherend gezegd: ‘Laten we elke patiënt vragen bij een consult 10 euro in een pot te doen’, maar dat kan natuurlijk niet.”

Ze is anderhalve dag per week kwijt aan haar zoektocht, heeft al jaren contact met de gemeente, maar tot een oplossing heeft dat nog niet geleid: „Iedereen is welwillend, iedereen vindt het belangrijk, maar er wordt niets geregeld. Uiteindelijk hoor ik toch altijd weer: ‘Het blijft jullie eigen verantwoordelijkheid.’” Ze heeft nog naar ‘portocabins’, een soort mobiele kantoortjes, gekeken, maar die bleken nog duurder dan iets huren.

Met haar – in haar eigen woorden – „simpele brein” snapt ze niet dat het „zo moeilijk moet zijn”. Plus: „De gemeente krijgt er ook last van als dit niet goed wordt geregeld. Anders staan er straks duizenden patiënten op straat. En dat is nog zonder al die nieuwe bewoners die hier komen wonen.”

Bemoeienis gemeenten

Nadat er jarenlang tevergeefs aandacht voor is gevraagd, lijken de huisvestingsproblemen nu ook doorgedrongen tot Den Haag. GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, BBB dringen aan op intensieve bemoeienis van gemeenten. „Desnoods door tijdelijk flexibele huisvesting neer te zetten, zoals dat ook met woningen gebeurt”, zegt Kamerlid Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA) in een toelichting.

Medio december publiceerde minister Ernst Kuipers (Zorg, D66) de Handreiking Huisvesting huisartsen en gezondheidscentra, opgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gemeenten, zorgverzekeraars en huisartsenverenigingen – bedoeld om huisartsen te helpen in hun zoektocht. Inhoudelijk is die handreiking nog vaag, het gaat vooral over beter overleggen, samenwerken en kennis delen. Maar „de belangrijkste winst” is dat het probleem bij alle partijen en zeker de gemeenten „op de kaart staat”, zegt LHV-bestuurder Jaspar. „Dat artsen bij gemeenten kunnen aankloppen en zeggen: ‘vergeet ons niet in die nieuwe wijk’.” Kuipers schrijft in een bijgevoegde Kamerbrief dat we „allemaal een stap naar voren moeten zetten om de huisvestingsproblematiek op te lossen”. Ook schrijft hij in de tweede helft van 2024 met een onderzoek te komen naar „financiële knelpunten” bij huisartsen.

Onlangs wonnen de huisartsen al een rechtszaak tegen de NZa, die volgens de rechter versneld onderzoek moet doen naar de kosten die huisartsen maken. Maar daar zal nog wel even tijd overheen gaan, vreest LHV-bestuurslid Lammert Hoeve. „Concreet is er nog geen probleem opgelost. We zien het als een eerste stapje. Het is winst dat de rechter duidelijk heeft aangegeven dat de NZa beter moet luisteren naar de huisartsen.”

Lees ook Tien keer bellen om een huisarts te vinden – en dan nog steeds nul op het rekest krijgen

Tien keer bellen om een huisarts te vinden – en dan nog steeds nul op het rekest krijgen

Zijn collega Jaspar ziet intussen mogelijkheden in de vele „verkrottende” en leegstaande kerken, winkelpanden en bankgebouwen: „Allemaal midden in het centrum, midden in de samenleving. Maar ook daar gelden nu nog absurde huur- of koopprijzen voor, gebaseerd op vroeger. Dat is het niet meer waard. Het is uiteindelijk een centenkwestie.”

Zou digitalisering kunnen helpen, een huisarts die thuis via een laptop zijn patiënten helpt? „Niet in vergrijsde gebieden of achterstandswijken, daar kom je met digitalisering geen steek verder”, zegt Hoeve. „Misschien wel in sommige delen van Nederland, bijvoorbeeld als je veel studenten hebt.” Digitalisering wordt vaak als panacee gezien, zegt hij, „maar is slechts een deel van de oplossing. Vaak wil een huisarts een patiënt ook even zien om een plekje op de huid te kunnen voelen of om een arm om de schouder van de patiënt te kunnen leggen.”

Huisarts Martijn van der Wal in het Intell Hotel doet nu al „zo veel mogelijk als kan op afstand”. Maar als het nodig is, komen zijn patiënten naar zijn hotelkamer. Of dat volgens het bestemmingsplan is toegestaan? „Ik denk dat er niet gehandhaafd wordt, omdat de gemeente zich geen raad weet met dit probleem. Maar mocht er zich een boa melden, dan ga ik daar uiteraard graag mee in gesprek.”

Lees ook Perverse prikkel eindelijk uit zorgstelsel: ‘Genant dat verzekeraars aangemoedigd werden om chronisch zieken te weren’

<strong>Patiënt</strong> op de oncologieafdeling.