Ex-concertpianist Valentina Tóth bekent in haar voorstelling: ‘Ik vond pianospelen kut’

In het Rotterdamse huis waar theatermaker Valentina Tóth (29) een kamer huurt, staat een prachtige grote vleugel. Tóth, die een carrière had als concertpianist, raakt hem nooit aan. Ze speelt amper nog, zegt ze.

Tóth won als kind het Prinses Christina Concours, stond daarna in Carnegie Hall, maakte twee cd’s, was vaste pianist bij tv-programma De tiende van Tijl en trad vaak op bij andere klassieke televisieprogramma’s. Als ze daar werd geïnterviewd kwam steevast de vraag: „Waar komt jouw liefde voor de piano vandaan?” Maar zoals ze in de voorstelling Wildbloei bekent: „Ik vond pianospelen kut.”

Wildbloei, haar debuut als cabaretier, gaat over hysterische vrouwen die vastzitten in hun leven en uiteindelijk ontploffen. Tóth won met een versie van een half uur in 2022 de jury- en publieksprijs op het AKF, het Amsterdam Kleinkunst Festival. Voor de lange versie kreeg ze drie keer vijf ballen, onder andere van NRC. Ze kan alles fantastisch goed: zingen, acteren, pianospelen en grappig zijn.

Niet iedere bezoeker kan haar voorstelling waarderen. Een man van 83 mailde dat ze volgens zijn vrouw een pleister op haar mond moet plakken. En hij stelt: ‘Je kunt niet schrijven’.

Tóth speelt in de voorstelling met haar zelfbeeld over haar gewicht en na bijna elke show grapt een man tegen haar: ‘Ja maar je bent echt te dik.’

Een paar maanden geleden kwam er zelfs een man na afloop het toneel op. „Hij wees naar zijn vrouw en zei: ‘Ik dacht dat ik thuis een hysterisch wijf had zitten, maar het valt nog mee.’”

Waarom denk je dat mannen zo reageren?

„Vrouwen moeten lief en harmonieus zijn en humor botst daarmee. Ik denk dat ze het bedreigend vinden als vrouwen alles uit de kast trekken en ‘lelijk’ zijn. Mannen worden dan boos, terwijl vrouwen zeggen dat ze zich erdoor bevrijd voelen.

„Maar ik heb ook geleerd dat je niet meteen te weird moet zijn. Roxeanne, die vrouw die ik speel, met piemels op haar hoofd, die haar vrijgezellenavond viert, werkt niet als openingsact. Nu begin ik als mezelf. Dan heeft het publiek Valentina al even gezien.”

„Mensen schijnen te denken als ik het podium op kom: o, wat lief”

Van jezelf heb je een zachte uitstraling. Iedereen om je heen noemt je lief.

„Mensen schijnen te denken als ik het podium op kom: o, wat lief. Ik ben best wel klein en zie er zacht uit. Ik moet het publiek meenemen naar de hysterie. Dat lukt alleen als ik die lieve uitstraling erken.”

Krijg je als kleine vrouw meer met seksisme te maken?

„Ik werd als kind vaak opgetild en op school gleed de invalmeester de hele tijd met zijn hand over mijn wang. Onbekende mannen slaan ook vaak een arm om mij heen.

„Misschien had ik door mijn uiterlijk meer succes op de piano. Ik was heel muzikaal, maar technisch niet eens zo goed. Toch kreeg ik veel concertjes en dat was omdat ik er als meisje lief uitzag, met twee lange vlechten. Voor de Tiende van Tijl ben ik niet alleen gevraagd omdat ik goed pianospeelde, ook omdat ze een laag make-up op me konden smeren en me een goede jurk aan konden doen zodat ik eruitzag als een charmante sidekick. Heel awkward, vind ik nu.”

Voorheen speelde je op vleugels. Hoe is het om op theaterpiano’s te spelen?

„De piano’s in theaters zijn vaak een beetje vals. Soms zijn er zelfs piano’s met kapotte toetsen. Maar dat boeit me niet. Vroeger hadden we het in de les een half uur over een paar noten die ik zachter moest spelen. Waarom is dat belangrijk, dacht ik dan. Ik vond dat zo saai.”

Hoeveel speelde je vroeger?

„Een paar uur per dag. Ik dacht ook echt dat ik van pianospelen hield. Ik vond laatst een dagboekje terug van toen ik tien was en er stond: ‘En toen moest ik nog even een uurtje piano oefenen, oervervelend.’ Daarna had ik ‘oervervelend’ doorgekrast en erboven gezet: ‘nee superleuk’.

„Soms had ik ineens een zaterdag vrij had en dacht ik: ‘Oh my god, nu hoef ik eindelijk niets!’ Ik was zo vaak zo gestresst voor een concert. Ik heb een herinnering dat ik als kind meedoe aan een concours, dat ik uitgezoomd naar mezelf kijk, zie dat mijn rechterbeen trilt en dat ik denk: ‘Help, ik moet straks nog wel het pedaal indrukken.’

„Bij een artikel over bore-out dacht ik: ‘Dat heb ik. Dat gevoel van nutteloosheid en daardoor heel de tijd verdrietig zijn.”

Ik begreep van je vriend dat je als kind veel buikklachten had. Denk je dat die gekoppeld waren aan stress?

„Ik kan me veel dingen niet herinneren, maar weet wel dat ik inderdaad altijd buikpijn had. Zo’n opgezette buik. Waarschijnlijk zat ik letterlijk vast. Ik was zó bang om foutjes te maken.”

Wat zou er gebeuren?

„Natuurlijk, je gaat er niet dood aan of zo, maar toch had ik altijd het gevoel dat ik eraan zou gaan. Dat ik werd afgeknald, zeg maar.”

Dan heb je veel druk van je omgeving gevoeld.

Tóth zoekt naar woorden en begint te hakkelen, met tranen in haar ogen: „Dat vind ik moeilijk om te zeggen, want ik ben als pianist erg gestimuleerd door mijn ouders. Ook vanuit het idee: ze heeft hier affiniteit mee. En echt uit liefde denk ik. Maar ja, ik zeg dit nu allemaal publiekelijk, zij hebben geen enkele kans om zich te verweren. Ik hou veel van mijn ouders, maar misschien was hun droom niet helemaal mijn droom. Dat is gewoon zo. Ja.”

In de voorstelling speelt ze in een scène een Russische pianolerares die haar leerlingen terroriseert. Ze vertelt het publiek dat het personage eigenlijk gebaseerd is op haar moeder. „Ik ben blij dat die scène er in zit, want het is een sleutelscène. Maar het is ook theater. Ik overdrijf en speel met wat waar is en wat niet.” Ze zucht. „Het is moeilijk om hierover te praten. Ik wil mijn ouders geen pijn doen.’’

Waarom wilde je gaan acteren?

„Als kind heb ik in grote musicals – Annie, The Sound of Music – gespeeld en in die periodes was ik gelukkig. Had ik ook minder buikpijn. Maar in mijn tienertijd waren er minder rollen. Ik verhuisde naar Den Haag om naar het conservatorium te gaan, maar in mijn dagboek schreef ik: ‘Ik ben zo ongelukkig, ik wil theater doen.’

„In maart van het het tweede jaar ging ik op zoek naar ‘audities toneelschool’. In Nederland waren de audities al geweest, in België niet. Ik ben toen op een ‘twijfel’ aangenomen. Ze vonden dat ik te klein speelde. De eerste twee jaar van de toneelschool heb ik in Brussel het conservatorium erbij gedaan en afgemaakt.”

Waarom toch het conservatorium doen?

„Zelfs toen hield ik mezelf nog voor de gek. Ik dacht: ‘Later blijf ik naast acteren ook concerten spelen.”

Hoe reageerde de buitenwereld toen je naar de toneelschool ging?

„Veel mensen vonden het [ze doet een stemmetje] zonde. Vrienden zeiden: ‘Ja maar dan ga je tachtig procent pianospelen en twintig procent acteren toch?’”

Wat vind je van het woord ‘zonde’?

„Echt irritant. Ik dacht: ‘Hé, maar ik ben voor het eerst gelukkig. Waarom ben je niet gewoon blij voor mij?’

„Ik heb lang het idee gehad dat ik mezelf moest bewijzen. Ook op de toneelschool was ik de lieve pianiste. In mijn acteerstages werd ik achter de piano gezet. Daarom was ik zo blij toen ik het AKF won. Ik dacht: Nu ben ik eindelijk niet meer die pianiste.”

Wanneer ben je groter gaan spelen?

„In het tweede jaar hadden we een blok waarin we groteske personages mochten maken, met grote schouders, dingen tussen je tanden, schmink. Dat waren twee gelukkige maanden. Toen durfde ik eindelijk die schaduwkant op te zoeken. Tegen een klasgenootje zei ik toen dat ik pianospelen stom vond.

„In het eerste jaar had ik een solo gemaakt waarin ik een pop speelde die door iemand anders bestuurd werd en die dan helemaal flipte. Bij mijn aantekeningen stond: ‘Als vrouwen moeten we vaker woedend zijn.’”

Was je in het dagelijks leven wel woedend? Of eerder begripvol?

Met veel sarcasme: „Ja, empathie.”

Waarom zeg je dat zo?

„Ik heb mezelf vaak horen zeggen: ‘Ja, maar ik heb wel veel empathie.’ Cringe. Ik heb empathie, maar ik ben ook bang ben om ruimte in te nemen. Ik vind het nu soms vervelend van mezelf dat ik op het podium de mond vol heb van woede, maar dat ik, als jij nu iets gemeens zegt, toch zou zeggen (zet lief stemmetje op): ‘Oh ja, dat snap ik.’”

Hoe reageer je dan op mannen die tegen jou zeggen dat je te dik bent?

„Dan lach ik schaapachtig.”

Heb je gereageerd op de mail van die 83-jarige man?

„Maandenlang niet, maar twee weken geleden heb ik een mailtje teruggestuurd: ‘U stuurde mij een half jaar geleden deze mail en ik vond die niet zo beleefd. Nu wil ik u laten weten dat ik net in première ben gegaan met mijn voorstelling. Alle recensies waren unaniem lovend. Ik voeg ze toe. Veel leesplezier.’ Hij feliciteerde me, maar hij vond het wel onbeleefd dat ik zo’n mail stuurde naar een man die mijn opa had kunnen zijn.”